Geen ogen des geloofs (2)
J.W.N. van Dooijeweert | Geen reacties | 21-06-2019| 10:00
Vraag
Beste heer Van Dooijeweert. Hartelijk dank voor het beantwoorden van mijn vraag 'Geen ogen des geloofs'. Het was een zeer bemoedigend antwoord. Graag wil ik u nog een vervolgvraag stellen. U zegt: “Jezus heeft zoveel betaald dat het genoeg is om alle zonden van de hele wereld te kunnen vergeven. Je mag geloven dat Hij opgestaan is uit de dood en dat jij daarom ook op mag staan uit de dood.” Daar zit voor mij de moeilijkheid. Ik geloof zeker dat Jezus genoeg betaald heeft. Het zou voor de gehele mensheid meer dan genoeg kunnen zijn. Maar hoe krijg ik daar persoonlijk deel aan? Hoe weet ik dat het ook voor mij is?
En hoe moet ik geloven? Hoe raak ik de slip van Zijn mantel dan aan? Wanhopig word ik er soms van! Het klinkt zo eenvoudig in de Bijbel: “Gelooft in de Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden.” Toch lijkt het zo ongrijpbaar voor me. Ik weet dat ik het niet in m’n eigen gevoel moet zoeken, want dat is verraderlijk, maar dat ik mijn vertrouwen op Jezus Christus moet stellen, de Onveranderlijke! Dat geeft soms rust, dat Hij dezelfde blijft, ook al ben ik vol met twijfels en ongeloof. Ik verlang er zo naar om mijn roeping en verkiezing vast te zien. Niet dat het dan gedaan is met de strijd, want daar komt het hier op aarde niet van. Maar ik zou me zo graag geborgen weten in Gods hand.
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Geliefde zoekende zuster, ik denk dat je probleem heel anders is dan je zelf denkt. Het heeft te maken met een denkrichting in de rechtervleugel van onze Reformatorische kerken. Je zoekt de oplossing op een verkeerde plaats. We staan vaak aan de verkeerde kant van de heilsfeiten. Aan de menselijke kant. En die menselijke benadering gebruikt vaak dezelfde bezwaren, argumenten en vragen: “Dat gaat zomaar niet; er moet wat gebeuren in je leven; je kunt het zelf niet pakken; mocht het ook mij nog eens geschonken worden; hoe kom ik aan zekerheid; wat moet ik toch doen om te kunnen geloven; het moet eerst een onmogelijkheid worden; heb ik ook deel aan het lijden en sterven van de Heere Jezus.”
En zo kan ik nog wel wat opmerkingen noteren. Op zichzelf gezien zijn het allemaal waarheden. Het lijken ook heel zinvolle opmerkingen. Maar ik ontmoet genoeg mensen van 70, 80, 90 jaar die nog steeds niet verder gekomen zijn dan het herhalen van deze waarheden. Uitzicht hebben ze niet en het einde is in zicht.
Wat hebben we met al die ‘wijze’ uitdrukkingen bereikt? Wat heeft de kennis van deze (op zich) waarheden ons opgeleverd? Kerken vol keurig geklede, onzekere mensen, twijfelende mensen, hopende mensen, tobbende mensen die er van overtuigd zijn dat ze de waarheid kennen. En duizenden die de kerk verlaten en het bij een ander kerkverband gaan zoeken, of alles helemaal aan de kant zetten. Kijk maar rond om je heen.
Kijk ook maar in je eigen leven. Met al die waarheden die je omringen en al die vragen die je bespringen, ben je nog geen stap dichter bij het Koninkrijk gekomen. Heb je nog geen kruimel zekerheid gekregen. Ja, sterker nog: je weet zelfs nog niet hoe je de slip van de mantel van de Heere Jezus kunt vast grijpen.
Op deze manier komen we geen stap verder. We blijven wie we zijn en hopen maar dat het uiteindelijk mee zal vallen. En dat zal nu juist niet het geval zijn. Het zal niet meevallen! Wie zijn heil niet zoekt bij de Heere Jezus; ligt nu al verloren!
De Heiland Zelf geeft ons een heel simpel voorbeeld. Eenvoudiger voorbeeld kun je haast niet bedenken. Lees dat eens heel aandachtig met een biddend, maar vooral ook met een dankend hart. Ik lees het met je mee in Johannes 3. “En gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, alzo moet de Zoon des mensen verhoogd worden; Opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. Want God heeft Zijn Zoon niet gezonden in de wereld, opdat Hij de wereld veroordelen zou, maar opdat de wereld door Hem zou behouden worden. Die in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar die niet gelooft, is alrede veroordeeld, dewijl hij niet heeft geloofd in den Naam des eniggeboren Zoons van God.”
Het is het bekende voorval uit Numeri 21. Daar was het volk Israël vastgelopen in de zonden. Hun God en Vader strafte hen met vurige slangen. En de mensen stierven als ratten. Ze kermden het uit van nood, pijn en ellende. Het was echt, ze waren verloren, ten dode opgeschreven. En dan komt Mozes met het geneesmiddel: Een stok met een slang erop. En wat roept Mozes het volk toe? Wel eens over nagedacht? Roept hij: “Mochten je ogen toch nog eens gericht worden op die slang”? Of zegt hij misschien: “Vraag maar veel om een gewillig hart?” NEE! Niets van dat alles! Hij roept: “Kijk naar die slang, dan BEN je beter.” Wie keek was beter, helemaal genezen. Welnu, zegt de Heere Jezus in Johannes 3, zo is nu ook de situatie met de Zoon des mensen. Wie op Hem ziet is beter! Hij zegt niet “die wordt beter”, maar “die IS beter.”
De tekst van ons dagboek was vanmorgen: Jesaja 21:11-12: “Wachter! wat is er van de nacht? Wachter! wat is er van de nacht? De wachter zei: De morgenstond is gekomen, en het is nog nacht; wilt u vragen, vraagt; keert weder, komt.”
Is dit niet heel toepasselijk voor velen van ons. De nacht is opgehouden. In het oosten is dit vrijwel zonder schemering. Nacht... en in enkele minuten is het stralende ochtend. Wij kennen dat heel goed vanuit Peru. Maar nu geestelijk: De nacht is opgehouden, de Heere Jezus kwam, Hij stierf en stond op uit de dood. Zelfs het Pinksterfeest is gekomen. Laaiend en stormend. De stralende ochtend. Maar voor velen, heel velen onder ons is het nog steeds nacht. De Heere Jezus riep dat zijn omgeving al toe: De nacht is voorbij, zie op Mij. En dat zegt Hij nu nog. Grijp de slip van Zijn mantel, nu Hij bij u langs komt. Bij u in huis is (Bijbel). Hoe grijp je die slip van Zijn mantel? Hij lijkt een heel gewichtig gebeuren. Maar het is niet meer dan lezen in de Bijbel en leven in het besef dat Hij, Jezus, echt bestaat. Dat Hij echt Redder is.
Die heidense, Kananese vrouw had het begrepen. “Vrouw, Ik ben alleen gekomen voor de verloren schapen van het huis van Israël.” De heidense vrouw was niet van dat huis. Maar ze kermde: “Heere, HELP MIJ!” Het drong door merg en been. “Vrouw, groot is uw geloof.” Ze was eigenlijk alleen maar weggejaagd, maar ze greep de slip van Zijn mantel. Ze trok zich van niemand iets aan. Van geen enkele regel of voorschrift. Ze wist niets van theologie, maar ze wist één ding: Hij kan mij helpen.
Lieve zuster, sorry dat het zo lang geworden is. Maar ik moest het even kwijt. Kom uit dat sleur-denken. Vergeet alles wat je al duizend keer gehoord en gezegd hebt en zie op Jezus. Zo gewillig, zo oprecht ook Zijn handen uitstekend naar jou: “Kom naar Mij toe, hoor naar Mij, geef Mij je hart.” Geloof wat Hij zegt! Alleen daar is de zekerheid te vinden die jij zoekt. Bij Hem, Gods Zoon! Stop met alle theologische begrippen proberen te begrijpen. Stop met redeneren. Stop met afwijzen van die heel eenvoudige weg die de Heiland wijst. Ga naar Hem toe, zoals je bent. Je hoeft Hem niet te gaan vertellen dat je het nu begrijpt, of dat je nu weet hoe het moet. Maar ga naar Hem toe en belijdt je zonden aan Zijn voeten en leg je maar veilig bij Hem neer. Lees in Zijn Woord en vertrouw op Hem. Vraag de Heere om de krachtige werking van Zijn Heilige Geest. Als Die je hart vervult is alles anders.
Gods zegen,
Jan van Dooijeweert
Dit artikel is beantwoord door
J.W.N. van Dooijeweert
- Geboortedatum:23-01-1938
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Waddinxveen
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook: