Apostolische geloofsbelijdenis over de schepping
ds. D.M. Elsman | Geen reacties | 14-06-2019| 12:33
Vraag
De apostolische geloofsbelijdenis zegt dat God de Vader alles geschapen heeft (ik geloof in God den Vader de almachtige Schepper enz.), maar Johannes 1 en Kolossensen 1 zeggen duidelijk dat Jezus de hemel en de aarde geschapen heeft. Is de apostolische geloofsbelijdenis onjuist? Als Jezus de hemel en de aarde geschapen heeft, wat is dan de rol van God de Vader?
Antwoord
Beste vriend, dank je wel voor je vraag. Wij belijden dat God de Vader de almachtige Schepper van hemel en aarde is. In Kolossenzen 1 schrijft de apostel Paulus over de verhouding van de Zoon tot de Vader en Zijn betrokkenheid bij de schepping. Hij schrijft in vs. 16 over de Zoon: “Want door Hem (in de grondtekst staat “in Hem”) zijn alle dingen geschapen (...); alle dingen zijn door Hem en voor Hem geschapen.” De Heere Jezus is dus Gods reden van de schepping, Gods Middelaar van de schepping (door Wie God de Vader alle dingen schiep) en Gods doel van de schepping (vergelijk Ef. 1:10)! Dat lezen we ook in Hebreeën 1:2b: “door Wie (de Zoon) Hij (de Vader) ook de wereld gemaakt heeft.”
In Johannes 1 wordt de Heere Jezus het Woord van God genoemd en staat er over Hem geschreven: “Alle dingen zijn door het Woord gemaakt, en zonder dit Woord is geen ding gemaakt dat gemaakt is” (vs.3). De Geloofsbelijdenis van Nicea getuigt dit met de woorden: “Ik geloof in (...) Jezus Christus, de Eniggeboren Zoon van God (...) van hetzelfde wezen met de Vader, door Wie alle dingen gemaakt zijn.”
Hóe de Zoon bij de schepping betrokken is, blijft voor ons verborgen. Wel lezen we al op de eerste bladzijde van de Bijbel dat God schept door te spreken. De Zoon is het Woord in Persoon, door Wie God de Vader alle dingen schiep.
De Nederlandse Geloofsbelijdenis, artikel 10, getuigt het zo: “Wij geloven dat Jezus Christus naar Zijn Goddelijke natuur de Eniggeboren Zoon van God is, van eeuwigheid geboren; niet gemaakt of geschapen -want dan zou Hij een schepsel zijn- maar één van wezen met de Vader, mede-eeuwig, Hem in alles gelijk. Hij is de afstraling van Gods heerlijkheid en de afdruk van Zijn zelfstandigheid (Hebr.1: 3). Hij is Gods Zoon, niet alleen sinds Hij onze natuur heeft aangenomen, maar van alle eeuwigheid; zoals ons deze getuigenissen leren wanneer zij met elkaar vergeleken worden: Mozes zegt dat God de wereld heeft geschapen, en de apostel Johannes zegt dat alle dingen zijn geschapen door het Woord, Dat hij God noemt (Joh. 1:1-3). De apostel zegt in Hebr. 1:2 dat God de wereld door Zijn Zoon gemaakt heeft; evenzo in Ef. 3:9 dat God alle dingen door Jezus Christus geschapen heeft. Daarom moet Hij Die genoemd wordt God, het Woord, de Zoon en Jezus Christus, er al geweest zijn toen alle dingen door Hem geschapen werden. De profeet Micha zegt dan ook (5:1b): Zijn oorsprong is van ouds, van de dagen der eeuwigheid. En de apostel in Hebr. 7:3: Hij is zonder begin van dagen of einde van leven. Zo is Hij dan de ware, eeuwige God, de Almachtige Die wij aanroepen, aanbidden en dienen.”
Ik hoop dat je iets aan dit antwoord hebt. Bedenk, wat heeft het jou te zeggen dat de Zoon van God: Gods reden, Gods Middelaar en Gods doel is van de schepping, dus ook van jouw bestaan? Wat een wonder: Hij wil ook jouw Middelaar zijn voor God (1 Tim.2: 5)! Hetzelfde eerste hoofdstuk van Johannes getuigt van Hem, het Woord: “Hij kwam tot het Zijne, maar de Zijnen hebben Hem niet aangenomen. Maar allen die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven kinderen van God te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven” (vs.11 en 12). Want “de zaligheid is in geen ander, want er is onder de hemel geen andere Naam onder de mensen gegeven waardoor wij zalig moeten worden” (Hand. 4:12).
Ds. D. M. Elsman
Dit artikel is beantwoord door
ds. D.M. Elsman
- Geboortedatum:16-04-1961
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Rijssen
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook: