Verleden belemmert Heilig Avondmaal
Ds. G. Kater | Geen reacties | 24-05-2019| 15:29
Vraag
Ik heb belijdenis gedaan van het geloof, zes jaar geleden en ben daarna getrouwd. Na vijf jaar ben ik gescheiden van mijn vrouw. Zij wilde scheiden, ik niet. In mijn huwelijksleven heb ik me vergrepen aan pornografie. Dat was overigens niet de reden dat we zijn gescheiden.
Maar nu het volgende: ik ben in het laatste half jaar zo toegewijd aan het geloof en ervaar het als steun voor mijn verdriet. Het heeft me naar God toegebracht, net zoals in de tijd dat ik belijdenis aflegde. Ik zou graag aan het Heilig Avondmaal willen gaan, maar mag dat?
Het verleden houdt me tegen. Ik ben bang dat ik mezelf een oordeel eet en drink, zoals in het formulier staat. Ik ga naar de HHK en ben in therapie voor mijn verdriet en de pornografie. Maar mag ik dan aangaan?
Antwoord
Beste vriend,
Graag wil ik met je meedenken om de weg te vinden die Gods Woord je in deze situatie wijst. Dat wil ik in alle voorzichtigheid doen, maar ook in alle eerlijkheid. In de vraag lees ik dat je gescheiden bent. Omdat je vrouw dat wilde, maar jij niet. Je schrijft ook dat je probleem met pornografie niet de reden was waarom jullie gescheiden zijn. Verdere gegevens over jullie echtscheiding zijn mij (uiteraard) niet bekend.
Het is voor mij erg moeilijk om op basis van deze enkele gegevens over jullie echtscheiding (zonder de verdere situatie te kennen) te kunnen vaststellen of deze Bijbels gezien momenteel een blokkade vormt voor jouw deelname aan het Heilig Avondmaal. Ik zou je het advies willen geven om je kerkenraad te vragen om zich hier, na een pastoraal onderzoek naar alle bekende feiten, over uit te spreken. In het geval dat je kerkenraad deze echtscheiding inderdaad ziet als een blokkade voor de deelname aan het Heilig Avondmaal, wijst Gods Woord ons de weg van hartelijke schuldbelijdenis tegenover de HEERE en Zijn gemeente. In die weg kan deze blokkade worden weggenomen, zodat kerkelijk gezien de weg open staat naar deelname aan het Heilig Avondmaal.
Los van het bovenstaande zou ik je met betrekking tot het Heilig Avondmaal vooral willen vragen: wie is de Heere Jezus Christus voor jou persoonlijk? In die ene vraag komen de drie zaken terug, die het avondmaalsformulier noemt bij de zelfbeproeving voorafgaande aan het Heilig Avondmaal. Allen die Christus roept tot Zijn tafel, krijgen en houden Hem nodig. In de doorleving van onze zondeschuld voor God, die brengt tot de belijdenis dat we de vloek van God verdienen.
Maar allen die Christus roept tot Zijn tafel, hebben Hem ook van harte lief gekregen. Ze vertrouwen daarom, hoe wankel en aangevochten ook, op de belofte van Zijn Evangelie. Waarin God belooft dat een ieder die in Hem gelooft, niet zal verderven, maar vergeving van zonden en het eeuwige leven heeft.
En als derde; allen die Christus roept tot Zijn tafel, verlangen uit liefde voor Hem te leven naar alle geboden van God, en tegelijkertijd tegen alle zonden te strijden. Zeker, in de praktijk van het christenleven vallen ze telkens in de zonde, maar niettemin leeft dit verlangen in het hart. Onderzoek je hart, biddend om het licht van Gods Geest. En leg het naast deze drie Bijbelse toetsstenen. Laat het je vooral brengen aan de voeten van de Heere Jezus Christus Zelf.
In je vraag proef ik dat je vooral worstelt met de vraag in hoeverre je probleem met pornografie een belemmering vormt om deel te nemen aan het Heilig Avondmaal. Wat dat betreft zou ik willen zeggen: als je de Heere Jezus Christus hebt leren kennen in het geloof, en het je verlangen is om van deze verslaving verlost te worden, en te strijden tegen deze zonden (en je daarom ook in therapie gegaan bent); is dat Bijbels gezien zeker geen verhindering om deel te nemen aan het Heilig Avondmaal. Ik zou daarom graag willen eindigen met de prachtige pastorale woorden van het avondmaalsformulier: “Maar dit wordt ons, geliefde broeders en zusters, niet voorgehouden om de verslagen harten der gelovigen kleinmoedig te maken, alsof niemand tot het Avondmaal des Heeren gaan mocht, dan die zonder enige zonde ware. Want wij komen niet tot dit Avondmaal om daarmede te betuigen dat wij in onszelven volkomen en rechtvaardig zijn; maar integendeel, aangezien wij ons leven buiten onszelven in Jezus Christus zoeken, zo bekennen wij daarmede dat wij midden in den dood liggen. Daarom, al is het dat wij nog vele gebreken en ellendigheid in ons bevinden, als namelijk: dat wij geen volkomen geloof hebben, dat wij ons ook met zulken ijver om God te dienen niet begeven, als wij schuldig zijn; maar dagelijks met de zwakheid onzes geloofs, en de boze lusten onzes vleses te strijden hebben; nochtans, desniettegenstaande, overmits ons (door de genade des Heiligen Geestes) zulke gebreken van harte leed zijn, en wij begeren tegen ons ongeloof te strijden en naar alle geboden Gods te leven; zo zullen wij gewis en zeker zijn dat geen zonde noch zwakheid, die nog (tegen onzen wil) in ons overgebleven is, ons kan hinderen dat ons God niet in genade zou aannemen, en alzo dezer hemelse spijze en drank waardig en deelachtig maken.”
Van harte wijsheid en Gods zegen in alles toegewenst.
Met hartelijke groet,
Ds. G. Kater
Dit artikel is beantwoord door
Ds. G. Kater
- Geboortedatum:10-07-1978
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Arnemuiden
- Status:Actief