Vergeving ontvangen en anderen vergeven
Ds. H. D. Rietveld | Geen reacties | 08-05-2019| 08:47
Vraag
Ik heb een vraag over vergeving ontvangen en schoongewassen worden door het bloed van Jezus als Christen zijnde. Ik ben een jonge vrouw, opgevoed in een christelijk gezin. Ik heb in mijn leven als christen veel (bewust) gezondigd, ik wist dat het niet mocht - toch deed ik het. Ik zei van Jezus te houden, maar vreesde God niet, ik haatte mijn zonden niet en was met periodes zeer opstandig en zelfzuchtig. Voornamelijk ongehoorzaamheid naar bijvoorbeeld mijn ouders toe en vele seksuele zonden.
Hier ben ik nu bijna een jaar van bekeerd, ècht bekeerd. Ik heb toen maanden lang met de verschrikkelijke gedachte rondgelopen dat er voor mij misschien geen vergeving meer is (doordat ik teksten als Numeri 15:30-31, Hebreeën 6 en Hebreeën 10:26-... verkeerd begreep). Mede dankzij jullie uitleg ben ik gaan inzien dat er voor mij wel degelijk vergeving is en ben daarmee aan de slag te gaan dat te gaan geloven en ontvangen. Keer op keer beland ik op mijn knieën om dezelfde zonden van toen te belijden en te geloven dat ik de vergeving op dat moment ontvang. Dan probeer ik eruit te leven, maar kom ik telkens op een punt dat ik denk: geloof ik het wel echt, dat ik ben vergeven? Want ik besef dat we alleen door Zijn genade en ons geloof werkelijk vergeven kunnen worden, we moeten het in geloof aannemen.
Afgelopen week kwam ik op de tekst van Mattheus 6:14-15. Daar staat geschreven dat als we anderen niet vergeven, dat God ons ook niet vergeeft. Ik ben daarom bewust drie mensen gaan vergeven van wie ik twijfelde of ik hen echt had vergeven. Na dit te hebben gedaan ben ik weer gaan bidden voor vergeving van diezelfde oude zonden van mij. Nu probeer ik in geloof en vrede te wandelen met de gedachten: ik ben nu schoongewassen met Jezus’ bloed, ik ben vergeven!
Maar vandaag kwam er weer wat naar boven wat een van deze personen heeft gedaan en dacht ik daar negatief over. Gelijk daarop volgt de vraag die ik mezelf stel: heb ik die persoon dan wel echt vergeven? En dan komt de angst: misschien dacht ik die persoon te hebben vergeven, maar was dat niet (volledig) zo en dus ben ik dan ook niet vergeven de laatste keer dat ik al mijn zonden weer beleed...? Al met al is mijn vraag: hoe weet ik zeker dat ik iemand heb vergeven? Wanneer is dit ‘goed genoeg’?
Daarnaast: stel, ik vraag met berouw om vergeving voor al die zonden die ik heb begaan en ik ontvang in geloof die vergeving en pas een tijdje later vergeef ik pas echt wat personen... Moet ik dan weer opnieuw die oude zonden belijden om vergeven te worden, of word ik automatisch vergeven nadat ik hen heb vergeven?
Ik hoop dat u mijn vraag snapt, ik worstel hier erg mee. Soms lijkt het erop dat ik een perfect gebed in de perfecte omstandigheden wil neerzetten om vergeven te worden, maar eigenlijk gaat het daar toch niet om, maar alleen maar om Gods genade?
Antwoord
Dit zijn letterlijk gewetensvragen. En het is goed wanneer we een ontwaakt geweten hebben dat fijngevoelig is geworden voor God en de naaste.
Het is nu eenmaal zo dat we gebeurtenissen uit het verleden niet uit ons geheugen kunnen wissen. Vergeven wil lang niet altijd zeggen: vergeten. Een negatieve gedachte over wat die persoon ons heeft aangedaan kan vanzelf wel eens komen bovendrijven. Maar laat die dan gewoon los. Het is immers al uitgesproken en vergeven? Ga er dan niet nog eens in wroeten. Wanneer de Heere Jezus ons de bede in het Onze Vader leert: “gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren” wijst Hij met die woorden niet de grond van Gods vergeving aan en ook niet de mate waarin Hij ons vergeeft. Gods vergeving en onze vergeving gaan niet gelijk op.
Wanneer is het “goed genoeg”? Luther had het al over het duivelse woordje “genoeg”. Daarmee drijft de duivel gewetensvolle mensen aan om maar door te blijven tobben en nooit tot ruimte te komen. Je slotzin geeft precies aan waar het fout gaat: wanneer je een perfect gebed in perfecte omstandigheden wilt neerzetten ga je de grond voor Gods vergeving leggen in je eigen gebed dat alleen zó verdienstelijk kan zijn. Maar het gaat inderdaad echt alleen om Gods genade! Lees eens de Catechismus, zondag 51: “gelijk wij dit getuigenis van Uw genade (!) in ons bevinden, dat het ons ganse voornemen is onze naaste van harte te vergeven.”
Daarmee geeft de Heidelberger Catechismus dus niet aan wanneer wij anderen vergeven. Dat kan zowel vóór als na ons gebed om vergeving zijn. Kortom: laat alles nu eens bij Gods genadetroon liggen om Jezus’ wil! Gods vergeving is zó groot! Wij blijven in onszelf zondaren, maar leren dagelijks -steeds meer- te leven van Gods genade in Christus en die is zó rijk! We blijven onszelf tegenvallen, maar de Heere is geduldig en lankmoedig en weet wat van Zijn maaksel is te wachten, hoe zwak van moed en klein ook van krachten. Van Hem blijft Gods volk het dan ook steeds verwachten. Strijd daarom met goede moed de goede strijd van het geloof!
Ik ben zo vrij om voor wat ik verder over die strijd tegen onze zwakheid nog wil zeggen te verwijzen naar wat ik eerder op Refoweb heb gezegd over “gemakzucht over de zonde.”
Ds. H. D. Rietveld
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H. D. Rietveld
- Geboortedatum:06-11-1947
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Nijkerk
- Status:Actief
Bijzonderheden:
emeritus