Alle eer voor koning of God
drs. W.H. Hoorn | Geen reacties | 22-02-2019| 11:43
Vraag
Ik ben nu de Bijbel aan het lezen (ik ben nieuw in het geloof) en het valt mij op dat, hoewel alle eer God zou moeten toekomen, koningen in de Bijbel vaak iets zeggen in de trant van: “Ik heb dit gedaan.” Nemen zij de eer nu weg van God? Of is hier een andere verklaring voor?
Antwoord
Beste vragenstel(st)er,
Wanneer je doelt op opsommingen, over koningen uit het Oude Testament en wat zij hebben gepresteerd, soms inderdaad in de “ik-vorm”, dan is dat niet veel anders dan de manier waarop men in het hele oude Midden Oosten geschiedenis schreef. De Egyptische farao’s en de vorsten van Assyrie, Babylonie en Perzie maakten het wat dat betrof nog veel bonter. Want zij dichtten zichzelf daarin soms een regelrecht goddelijke status toe. Zodra Israëlitische koningen uit het Oude Testament zich daaraan bezondigden, of heidendom onder het volk toestonden, had de Bijbel geen goed woord voor zulke koningen over.
Dit vergoddelijken van aardse macht en menselijke heersers vind je niet alleen maar in het oude Midden Oosten, maar ook in de latere Romeinse keizercultus. Het is een typisch heidens verschijnsel, wat van alle tijden en van alle plaatsen is en wat in de Bijbel expliciet wordt afgekeurd. Daar wordt in vrijwel alle profetische boeken van het Oude Testament, maar ook in bijna het hele Nieuw Testament, indringend voor gewaarschuwd.
En dat is trouwens nog steeds actueel. Want overal en door de hele menselijke geschiedenis heen, waar men in plaats van de Heere de staatsmacht en menselijke heersers ging aanbidden, riep men daarmee op termijn de ondergang van deze macht en deze mensen over zichzelf af. Het meest recente voorbeeld daarvan is de ondergang van de Sovjet Unie. En het bekendste voorbeeld is de ondergang van nazi-Duitsland. Want met een dergelijk heidendom, in wat voor vorm dan ook, en in wat voor tijd en op wat voor plaats dan ook, neemt men de eer weg die alleen aan God toekomt. En daar rust Zijn toorn op; toen, nu en altijd. Daar heb je dus gelijk in.
Maar dan moet je daarnaast wel een onderscheid maken, tussen de vorm waar een historisch document uit het Oude Testament in is geschreven, en de praktijk van de regering van de koningen die daarin worden beschreven. De meesten deden het in hun regeringspraktijk verkeerd, zoals je kunt lezen. “En koning ... deed wat kwaad was in de ogen des HEEREN” is een vaak voorkomende en deprimerende zin in deze Bijbelse geschiedenisboeken.
Maar er waren gunstige uitzonderingen, zoals David, Hizkia en Josia. Ook daar vindt men soms opsommingen van hun prestaties, waarin het lijkt alsof daarmee God Zijn eer wordt ontnomen. Maar dat was cultureel bepaald. Want dat hoorde dus bij de vorm waarin men in het oude Midden-Oosten geschiedenis schreef Maar dat was niet de bedoeling van deze koningen, of van de schrijvers van hun geschiedenis. Want deze koningen keerden zich nu juist tegen het heidendom, wat hun volk van alle kanten omringde, en waar dit volk keer op keer in verviel.
Wanneer wij tot geloof hebben mogen komen zal dat ook onze strijd zijn. Niet alleen tegen het ons van alle kanten omringende heidendom. Maar ook en vooral de strijd tegen onze eigen zonden en zwakheden. Moge de Heere je daarin leiden op Zijn wegen. En aan jou (“nieuw in het geloof”) de kracht en de genade verlenen om deze wegen te gaan. Opdat God de eer zal krijgen.
Hartelijke groeten,
Drs. W. H. Hoorn
Dit artikel is beantwoord door
drs. W.H. Hoorn
- Geboortedatum:30-01-1959
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Dedemsvaart
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Niet beroepbare kandidaat