Leefregel voor dankbaarheid
prof. dr. M.J. Paul | Geen reacties | 29-10-2004| 00:00
Vraag
Er wordt wel eens gezegd dat de Tien Geboden een “leefregel voor dankbaarheid” zijn. Op welke bijbelse gronden zegt men dat? Ik heb namelijk de laatste tijd diverse mensen horen beweren dat de wet dat zeker niet is, sterker nog, dat wij nu niets meer met de wet kunnen.
Antwoord
De wet van de Tien Geboden is gegeven in het kader van het verbond aan de Sinaï. Eerst heeft de HEERE gevraagd aan Israël of men het verbond wil, en daar stemt het volk mee in (Ex.19:4-8). Dan kondigt God de Tien Geboden af, ingeleid door de verlossing: “Ik ben de HEERE, uw God, die u uit Egypteland, uit het diensthuis uitgeleid heb” (Ex.20:1). Het volk stemt in Ex.24:3 opnieuw met het verbond en met de Tien Geboden in.
Calvijn onderscheidt drie functies van de wet: kennis van de zonde, richtlijn voor het openbare leven, en richtlijn voor het leven van de dankbaarheid. In de Heidelbergse Catechismus komt dat terug. De kennis van de zonde (ellende) staat in zondag 2, terwijl de wet in het kader van de dankbaarheid in de zondagen 32-44 staat.
De geschiedenis van Israël laat zien dat het volk te optimistisch dacht over de mogelijkheid de wet te houden; steeds meer blijkt het volk ongehoorzaam en hardnekkig te zijn. Dus de wet die gegeven is in het kader van de dankbaarheid krijgt steeds meer de functie om aan de zonde te ontdekken. De Heere God belooft op den duur een nieuw (vernieuwd) verbond, waarbij Hij de wet in het hart schrijft (o.a. Jer.31-33; Ezech. 36), zodat mensen gaan gehoorzamen. Ook voor ons kan gelden dat de wet ontdekt aan onze krachteloosheid en neiging tot het verkeerde. De wet kan ons niet zaligmaken.
In het Nieuwe Testament beschrijven de meeste brieven eerst welke daden God gedaan heeft in Zijn Zoon Jezus Christus en wat het werk van de Heilige Geest inhoudt. In de tweede helft van de brieven staan dan allerlei concrete oproepen om God te dienen (bijv. Ef. 4 en 5; Gal. 5; Kolos. 3). Dit is een dienen van de Heere uit dankbaarheid.
Wanneer de bedoeling van de slotvraag is om aan te geven dat niemand de wet kan houden, moet het antwoord zijn: dat is niet waar, want mensen kunnen tot op zekere hoogte zich houden aan de geboden: rustdag, niet stelen, niet doden, de ouders eren. Op zich is dat niet genoeg om aan Gods norm te beantwoorden. Juist daarom hebben we de vernieuwing door de Heilige Geest nodig. Hij maakt dat mensen steeds meer aan Gods doel gaan beantwoorden en Zijn wil doen, dus ook de geboden: God liefhebben boven alles en de naaste als onszelf (Matt. 22:34-40).
Wanneer de vraag is of de Tien Geboden nog precies zo gelden, moet het antwoord zijn: de vorm is soms iets anders (wij houden de zondag i.p.v. de sabbat op vrijdag-zaterdag), wij leven niet lang in het land Kanaän (de belofte bij het vijfde gebod), maar de meeste geboden worden in het Nieuwe Testament herhaald en drukken daarmee Gods wil uit.
Ds. M. J. Paul
Dit artikel is beantwoord door
prof. dr. M.J. Paul
- Geboortedatum:13-03-1955
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Oegstgeest
- Status:Actief
Bijzonderheden:
-Eindredacteur Studiebijbel OT
-Senior docent Oude Testament (CHE)
-Deeltijd hoogleraar OT te Leuven (B)
-Directeur-bestuurder THGB
Bekijk ook: