Het evangelie op de preekstoel

Ds. W. Pieters | 2 reacties | 09-08-2018| 09:45

Vraag

Beste collega Pieters, hoe zou jij preken als het gaat over de heilszekerheid? Veel van mijn leven heb ik gestaan in gemeenten waar de mensen deze taal niet verstaan. Ik probeerde de boodschap van het Evangelie te brengen in de taal die zij verstonden. In die tijd kwam ik tot de ontdekking dat de vragen die deze mensen stellen, zo verschillen van de vragen die aan jou worden gesteld. Nadat ik dit ontdekte, ben ik ook getroffen door sommige punten die Jezus aan de orde stelt, de vragen en dingen waarin Hij was geïnteresseerd, zoals over gehoorzaamheid, het doen van Gods wil en over het Laatste Oordeel.

In hoeverre zijn de vragen die aan jou worden gericht verbonden aan de vragen waar Jezus mee bezig was? De vraag waar ik mee worstel, is: kan onze manier van denken en preken helpen of hinderen om het Evangelie van Jezus Christus te verkondigen aan een verloren wereld? Hoe verkondigen we het Evangelie aan mensen die weinig of niets weten van de dingen, waarover wij praten? Hoe zou jij het Evangelie verkondigen aan hen, over wie ik het nu heb?


Antwoord

Als antwoord op deze vragen is, dacht ik, een woord van Luther van toepassing. Wanneer hij in 1515 aan zijn studenten college geeft over de brief van de apostel Paulus aan de Romeinen, begint hij als volgt: “Het doel van deze brief is: te verwoesten, te verdelgen en te vernietigen alle wijsheid en gerechtigheid van het vlees, en daarvoor in de plaats de zonde in te planten, in te zetten en groot te maken.” Met andere woorden: ons doel, als dienaren van het Woord, is niet alleen antwoord geven op de vragen die de mensen stellen. Maar is eerst mensen leren de juiste vragen te stellen.

Toen Luther zei: het doel van de brief aan de Romeinen en het doel van de prediking van Gods Woord is om bij de hoorders alles van het vlees af te breken, veronderstelde hij niet dat de mensen dat graag wilden. Ook niet dat ze met vragen over deze zaak liepen. De meeste mensen liepen en lopen helaas niet met vragen over zonde en genade, maar hadden en hebben heel andere vragen. De luisteraars en de studenten theologie uit Luthers dagen stonden ook echt niet afgestemd op deze fundamentele koerszetting, die Luther in de bovengenoemde woorden uitdrukt. Geloof maar niet dat mensen toen graag hun wijsheid en deugden kwijt raakten. En nu is dat hetzelfde. Luther vond het blijkbaar nodig om menselijke (vleselijke) wijsheid en vroomheid of gerechtigheid te verwoesten en te vernietigen. Dus dat was maar al te veel aanwezig. En Luther vond het blijkbaar nodig om de zondekennis in te planten en groot te maken. Dit zei Luther niet omdat in zijn dagen de zondekennis zo groot was. Integendeel.

In onze dagen moeten wij hetzelfde doen. Verstaan mensen deze taal niet? Geen nood. Dan leggen we het nog meer uit en prediken we het nog eenvoudiger. Zijn de gemeenteleden van mijn collega niet geïnteresseerd? De mijne in diepste wezen ook niet. Nou ja, ik heb misschien het voordeel dat de meesten van mijn lezers nog een verstandelijke overtuiging hebben dat het in de prediking moet gaan over zonde en genade. En misschien (maar dat weet ik niet zeker) zijn de gemeenteleden van mijn collega dat station al gepasseerd en veronderstelt men dat men op reis is naar de hemel en dat dus onder hen eigenlijk geen werk meer te doen is van wat Luther aanduidt: korte metten maken met eigen wijsheid en deugdzaamheid, en de vreselijkheid van de zonde uitschilderen.

Als gemeenteleden in meerderheid denken dat ze gelovig zijn en kinderen van God en dat ze zalig worden door gehoorzaam Gods wil te doen, dan is het uitvergroten van wat zonde is, een onaangename zaak, meer dan bij hen die in meerderheid nog beseffen dat ze onverzoend naar de eeuwigheid reizen. Maar dan is het de tijd om mensen te leren de juiste vragen te stellen: zijn wij wel kinderen van God? Zijn wij wel op het smalle pad? Delen wij wel in de vergeving der zonden? Of houden we ons massaal voor de gek en plegen wij collectief zelfbedrog?

Wanneer mensen de juiste vragen leren stellen, blijft het ook waar wat Jezus aan de orde stelt over gehoorzamen en het doen van Gods wil en het Laatste Oordeel. Maar dan komt dat alles te staan in het kader van:

- ik moet mij voor God schamen, omdat ik Hem níet heb gehoorzaamd;
- ik doe vanuit mijzelf Gods wil in het geheel niet;
- ik kan op de grote oordeelsdag niet bestaan voor het gericht!

Dus in de weg van bekering komen de aandachtspunten die mijn collega uit het leven en de prediking van Jezus noemt, opnieuw voor ons: hoe zal ik in het leven van dankbaarheid Gods wil doen in nieuwe gehoorzaamheid? En hoe veel reden heb ik, op reis naar de dag van het Laatste Gericht, om heilig en rein te leven!

Hoe zou ik preken voor mensen die niet lopen met de vragen over heilszekerheid, zoals ze in deze rubriek meermalen aan de orde komen? Ik zou proberen nog eenvoudiger te zijn en nog duidelijker uit te leggen wat de Bijbel zegt, maar ik zou zeker deze vragen niet uit de weg gaan. Ook al moet ik veronderstellen dat de mensen deze vragen helaas niet stellen, zal ik ze toch in prediking en pastoraat en geschrift aan de orde stellen. En ik zal proberen hen duidelijk te maken dat deze vragen wel zeker aan de orde moeten komen in ons leven.

Door de wet van God te prediken in haar eis en veroordeling wordt het vuur van deze vragen na aan de schenen gelegd. En wanneer de Bijbelse kenmerken tussen waar en schijn duidelijk maken dat niet iedereen bekeerd is die zich bekeerd acht, dan komt de vraag wel degelijk aan de orde, hoe het tussen de heilige God en mij, grote zondaar, ooit nog goed kan komen.

Ik herinner mij, ten slotte, dat in de vorige eeuw een schriftelijke discussie is gevoerd tussen ds. G. Boer, toenmalig voorzitter van de Gereformeerde Bond, en prof. dr. H. Berkhof. Het ging ook over de vraag: hoe krijg ik een genadig God? Professor Berkhof merkte op: “De mensen tot wie ik preek, stellen deze vraag niet. Dit ligt buiten hun belevingswereld. Zij stellen vragen over het bestaan van God en over intermenselijke gerechtigheid.” Het antwoord van ds. Boer was toen: “Dan moet u die mensen leren deze vraag over het krijgen van een genadig God weer te stellen. Want dit soort vragen is van wezenlijk belang, niet alleen voor mensen in de kring van de Gereformeerde Bond, maar ook van de rest van de Hervormde Kerk.”

Om persoonlijk te eindigen: is mijn vleselijke wijsheid en gerechtigheid al verwoest, verdelgd en vernietigd? En moet het niet nog dagelijks weer gebeuren? Is de zonde (namelijk de hart-verbrekende, smartelijke kennis der zonde) bij mij al ingeplant, ingezet en grootgemaakt? En dien ik daar niet steeds weer om te vragen? Zó wordt Christus dierbaar. Zó wordt gehoorzaamheid aan de wil van God op reis naar het Laatste Oordeel een Evangelische vreugde. Zo wil ik preken, in welke gemeente ik ook sta. Zo heb ik gepreekt, in Genemuiden en in Canada en zo wens ik te preken in Garderen. Zo wil ik schrijven, opdat Christus als Profeet, Priester en Koning ons altijd meer wordt. Zo de verheerlijkt de Heilige Geest Christus.

Moge de beantwoording van deze zo heel belangrijke vragen van mijn collega in deze rubriek, ons brengen tot de belijdende jubel van Isaac da Costa:

In het kruis zal ‘k eeuwig roemen.
En geen wet zal mij verdoemen.
Christus droeg de vloek voor mij.
Christus is voor mij gestorven,
heeft genâ voor mij verworven.
’k Ben van dood en zonde vrij.

Ds. W. Pieters

Lees meer artikelen over:

preek
Dit artikel is beantwoord door

Ds. W. Pieters

  • Geboortedatum:
    27-06-1957
  • Kerkelijke gezindte:
    Hersteld Hervormd
  • Woon/standplaats:
    Elspeet
  • Status:
    Actief
263 artikelen
Ds. W. Pieters

Bijzonderheden:

website: dspieters.refoweb.nl


Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
2 reacties
Jesaja40
10-08-2018 / 14:31
Boeiende collegiale vraag die hier wordt gesteld.
Niet alleen ontwapenend maar ook uitnodigend om een klankbord te vinden. Vaak komt de gedachte na een preek naar boven: heb ik het wel goed verteld en uitgelegd. Ik stel die vraag regelmatig aan mijn luisteraars: ben ik een wegwijzer of ben ik een gids geweest? Prediker en luisteraars zijn beiden op weg naar de eeuwigheid. Maar hoe gaan wij op weg? Volgen wij de richtingsborden op ieder kruispunt in ons leven als een statische wegwijzer. Veel mensen pionieren zo in de hoop dat zij bij het einddoel aankomen. Velen blijven steken in de “weldadige rust” die het leven biedt en komen niet aan op het einddoel. Zij denken dat de luxe van het leven het ultieme is en blijven daarin steken.

Naast de theoretische kennis die wij hebben opgedaan komt de praktische invulling naar voren. Deze praktische invulling is een gids zijn. Immers een gids reist met je mee, die kent de weg en maakt die boeiend. Een goede gids kijkt naar de schoonheid in die levensweg. Door zijn theoretische kennis ziet hij de gevaren en de zwakke punten in die weg. Een gids moet, net als zijn medereizigers, door diepe dalen en gevaren heen. Een misstap kan ernstige gevolgen hebben. Nee, een goede gids gaat niet met veel bravoure te werk maar is juist heel voorzichtig, hij draagt de verantwoordelijkheid ten opzichte van zijn medereizigers.

De gids is niet het belangrijkste van het gezelschap ook al kijken velen naar hem op vanwege de theoretische en praktische kennis. De gids en reizigers zijn onderweg naar het einddoel. En zo af en toe staat er bij een kruispunt een wegwijzer die de juiste richting wijst. De gids glimlacht als hij een wegwijzer ziet en beseft dat hij niet is afgedwaald.

Je vroeg je af over hoe je de heilszekerheid verwerkt in je prediking. Hoe doe je dat en waar leg je een accent op? Kijk vooral naar de context vraag jezelf af: waarom staat dit hier en wat was de zeggingskracht toen van die woorden? Als je het in eigen woorden zou willen zeggen klopt het dan nog steeds met de context? Zit daar het juiste evenwicht in met dezelfde verhouding als de oorspronkelijke context. Lees niet alleen een perikoop maar bestudeer ook de andere perikopen die daarom heen staan. Zo voorkom je een isolatie van die perikoop en krijg je een breder beeld.
Ineens doorzie je het bredere verband en moet jij, net als zoveel andere collega’s met jou, uitroepen: kom eens kijken, dit had ik nog nooit eerder gezien! Ook een prediker dient zich te verwonderen wat hij heeft ontdekt. De eerste zegen gaat naar de verkondiger. Op zijn beurt mag jij dat vernieuwde inzicht delen met jouw luisteraars.

Leg in alle eenvoud uit welke heilszekerheid jij ontdekt hebt in het Woord. Toon je dankbaarheid dat de Eeuwige jouw ogen heeft geopend om dat unieke te mogen ontdekken. De trekkende kracht van het Woord is voor jou al een bevestiging. De Eeuwige heeft jouw blik op Zijn Woord gericht en wil je daarmee bemoedigen én bevestigen om dit te delen met je gemeente. Je bent dienstbaar als je het oog altijd op de Eeuwige richt en benoem de kleine details die je hebt ontdekt. Zeg het gewoon: beste luisteraars of geliefde gemeente deze week heeft mijn Opdrachtgever mijn ogen geopend voor een gedeelte uit de Bijbel. Voor mij een kostbaar geschenk en ik wil dat met jullie allemaal delen. Niet de hoofdlijnen alleen maar ook de details zijn belangrijk.

Blijf dienstbaar aan je Opdrachtgever, weet dat Hij jouw ogen heeft gericht op een Bijbelgedeelte. Benoem de kleine details die je hebt ontdekt. Die zijn niet van jou, ook niet van en ander die, via een studieboek, naar jou toe zijn gekomen. Het zijn hulpmiddelen en uitstekende geheugensteuntjes. Zie Spreuken 27:17. Besef dat alles, dus ook je rijk gevulde boekenkast, een geschenk van de Eeuwige is. Een geschenk krijgt nog meer glans door die te laten zien en te delen.

Uit beleefdheid zegt men niet: hij is zo saai, zo op de vlakte. De krachtige woorden komen voort uit het Huis van Israël met een heel andere cultuur. Het proeven van die cultuur is op zich al een hele beleving en zal je meer inzicht geven. Je snuffelt aan het temperament en begrijpt daardoor meer van de Bijbel. Ineens krijg je in de gaten dat er heel veel zaken met een felheid geschreven worden en je vraagt je af waarom? Eigenlijk is het antwoord heel simpel: alles en iedereen is familie van elkaar. Dat gaat niet gepaard met wollig taalgebruik maar recht-voor-zijn-raap zouden we nu zeggen. Omdat dit heel normaal is, zie je ook waarom er gelijkenissen worden gebruikt. Om met indirecte woorden de luisteraars te boeien en bewust na te laten denken. De techniek om de Thora met andere woorden en dagelijkse voorbeelden opnieuw uit te leggen. Omstanders moeten erover nadenken en geleerden begrijpen al snel wat je werkelijk hebt ontdekt.

Er zit dus meer dynamiek in de Bijbel en daarmee stimuleer je ook je gemeente om te studeren en de juiste vragen te stellen.
kip
11-08-2018 / 11:36
mooi antwoord van dominee
zo zie je maar weer,dat we van dood levend gemaakt moeten worden
.
de natuurlijke mens verstaat niet de dingen die des Geestes Gods zijn.
dood in zonde en misdaden.
Altijd een wonder als t iemand mag gebeuren van dood ,levend gemaakt!

echt respect voor Gods knecht die altijd de ziel op t oog heeft van zijn schapen,want ziel verloren is al verloren.

t zullen heel wat worstelingen aan de Troon der Genade zijn .
Je kunt niet (meer) reageren op dit bericht. De reactiemogelijkheid is niet geactiveerd of de uiterste reactietermijn van 1 maand is verstreken.

Terug in de tijd

Mag je volgens de Bijbel aan zelfbevrediging doen?

Mag je volgens de Bijbel aan zelfbevrediging doen?
Geen reacties
07-08-2002

Vrienden maken lukt niet

Waarom lukt het mij steeds niet om vrienden te maken? Ik probeer steeds om contact te krijgen met mensen en dat gaat een tijdje goed, maar daarna wordt het steeds meer een eenrichtingsverkeer, of er k...
Geen reacties
07-08-2002

(...) Hoe kan het dat een preek in de Oud Ger. Gem. het Woord van God is en een preek in de Chr. Ger. Kerk ook? (...)

In alle kerken wordt het Woord van God gehoord. Achter de stem van de dominee klinkt de stem van God. Dat wat de dominee spreekt, zijn niet zíjn woorden maar de Woorden van God. Toch is er een heel g...
Geen reacties
07-08-2007
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering