(G)een schijnheilige Farizeeër
Ds. A.T. Vergunst | Geen reacties | 06-08-2018| 15:58
Vraag
Ik voel mij een schijnheilige Farizeeër. Ik heb al zoveel tegen God gezondigd en ik luister pas naar mijn geweten als ik al gezondigd heb. Steeds vaker komt het voor dat ik het niet meer durf om te bidden, om mijn zonde te belijden. Ik ben dan zo bang voor Gods toorn die ik verdiend heb om eigen schuld. Wat moet ik doen?
Antwoord
Mijn vriend,
Je bent geen schijnheilige Farizeeër. Die komt naar God en vertelt Hem hoe goed hij is en hoe netjes hij leeft. Dat lees ik niet in jouw vraag. Ik ben blij dat je eerlijk bent. Je bekent dat je pas naar je geweten luistert nadat je weer in de zonde gevallen bent (en ben ik abuis dat dit misschien wel een seksuele zonde is?). Misschien kijk je een beetje verbaasd, maar ik begrijp je heel goed. Dat dilemma van zonde doen, hoewel je geweten met vuisten bonkt op je hart. En toch verder gaan, redenerend of negerend. En als we zo gegrepen zijn in onze eigen lust, zoals Jacobus dat schreef, dan wordt de zondige daad geboren, zo onvermijdelijk als de conceptie van een kind in een geboorte eindigt. Oh, wat zijn wij toch door en door zondige monsters. Ja echt, dat is niet te sterk uitgedrukt. We gaan pardoes tegen ons geweten in. Al de kennis van hoe God ons vraagt Hem lief te hebben boven alles en onze buren als ons zelf, negeren we.
Ik kan begrijpen dat je het dan heel ongepast vindt om je knieën te buigen en God om vergeving te bidden alsook voor de kracht om tegen de zonde te vechten. Hoe kan je nu van het ‘varkenshok’ naar de ‘troon van God’ gaan? Zo zei McCheyne het in een van zijn dagboekstukjes. Hij voelde veel bezwaren in zijn hart opkomen om zich tot Gods genadetroon te wenden op het moment dat hij zonde als zonde zag. Maar hij concludeerde: “Al die bezwaren die ik mijn hart voel, komen regelrecht uit de boezem van satan om mij ervan te weerhouden tot Gods genadetroon te gaan.”
Ja, we verdienen Gods toorn door onze zonden! Maar denk jij dat we die toorn verminderen door bij Hem weg te blijven? We maken Hem alleen maar meer toornig wanneer we niet geloven dat Hij gaarne vergeeft, zelfs al hebben we bewust gezondigd zoals de jongere zoon dat deed in de gelijkenis.
Ach vriend, ligt er voor het doen van de zonde waarmee je jezelf bezoedelt en waarmee je God onteert, een strijd? Een strijd die je in de eenzaamheid strijdt tegen de sterke verlangens en behoefte van je lichaam? Een strijd om de verzoeking te weerstaan om toe te geven aan een zondig verlangen? God weet van je strijd en ziet ook je vallen en voelt ook de pijn, veel meer dan jij en ik het ooit zullen voelen. Maar laat ik je herinneren dat Jezus Christus vandaag Dezelfde is die Hij was toen Hij op aarde liep. Zou Hij je toen hebben uitgeworpen als je al belijdend dat je (weer) in de zonde viel (hoewel Hij je door je geweten waarschuwde) en niet meer waardig bent dat Hij ooit naar je zou omzien? Zou Hij dat toen gedaan hebben? Het antwoord is nee. Hij stond niet met stenen in Zijn handen om zondaren dood te gooien, maar Hij stond met liefde in Zijn hart om met Zijn handen zondaren te ontvangen en hen door Zijn eigen werk te wassen en zalig te maken. Wend je daarom telkens weer naar de Heere Jezus, al is het zeventig maal zeven keer per dag! Want als Hij van ons eist om onze broeder zo te vergeven als hij velen malen per dag (!) dat in belijdenis van zijn zonde van ons vraagt, zou Hij dat Zelf dan niet doen? Wat hebben wij nodig dat Hij ons geloof vermeerdert in Zijn oneindige liefde waarmee Hij zondaren ontvangt om hen te zaligen door Zijn bloed en Geest.
Pastor A. T. Vergunst
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A.T. Vergunst
- Geboortedatum:22-09-1961
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Carterton (Nieuw-Zeeland)
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook: