Vrienden van de verloren zoon
Ds. A.L. van Zwet | 21 reacties | 23-07-2018| 08:43
Vraag
Ik heb een vraag over de vrienden van de verloren zoon. Toen hij nog geld had, had hij veel vrienden. Wat zou er van die zogenaamde vrienden terecht zijn gekomen die de verloren zoon alleen maar nodig hadden om van te profiteren? Misschien een rare vraag, maar zouden die vrienden alleen wereldse mensen zijn geweest of ook godsdienstige?
Antwoord
In de eerste plaats is het belangrijk om te weten dat niet elk onderdeel van een gelijkenis uitleg vraagt. Het gaat bij een gelijkenis om de centrale boodschap. In de gelijkenis van de twee zonen gaat het om de verhouding tot de vader. Is dat een verhouding van genade en liefde of uit werken en verdienen? Er is licht van de Heilige Geest voor nodig om te ontdekken wat God tot mij wil zeggen in een gelijkenis en om te ontdekken wie ik ben voor Hem.
Wanneer de jongste zoon ver van huis is en los leeft van de vader, is hij verloren en dood. Hij is verloren en dood voor God. Dat betekent dat hij zijn eigen leven leeft. Dat is een heilloos leven. Daar kom je ook anderen tegen.
In de gelijkenis wordt door de oudste zoon het woord ‘hoeren’ gebruikt. Dat doet denken aan betaalde liefde. Dat is het bedrieglijke van het leven zonder Gods liefde. De liefde in het ‘verre land’ kost veel en levert niets op. Of het nu gaat om wereldse mensen of godsdienstige mensen maakt niet uit. Waar de liefde van God niet is, daar blijft de wereld over. Ook al ben je godsdienstig dan kun je net zo werelds leven als degenen die niet godsdienstig zijn. In 1 Johannes 2:16 staat: “Want al wat in de wereld is: de begeerte van het vlees, de begeerte van de ogen en de hoogmoed (!) van het leven is niet uit de Vader, maar is uit de wereld.”
Een punt van aandacht kan ook zijn dat de jongste zoon de mensen in het verre land meetrekt in zijn zondige leven. Dat is verschrikkelijk. Wanneer wij zondigen dan is dat schuld voor God, maar de schuld wordt groter wanneer wij onze naaste meenemen in het kwaad. We zijn juist geroepen om onze naaste te winnen voor de Heere en ze te leiden tot Christus.
Hartelijke groet,
Ds. A. L. van Zwet
Lees ook:
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A.L. van Zwet
Bijzonderheden:
Emertitus
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
.+ 2 De farizeeën en de schriftgeleerden klaagden: ‘Die man gaat om met zondaars en eet met ze.’
Daarop gaf Jezus enige gelijkenissen waaronder die van de verloren zoon.
Hij had dus die farizeeen en schriftgeleerden in gedachte toen hij het uitlegde .
De broer van de verloren zoon is een goede afbeelding van degenen die wrok koesterden over het mededogen en de aandacht die Jezus aan zondaars schonk. Deze zelfrechtvaardige personen werden niet geraakt door Jezus’ barmhartigheid; ook weerspiegelden zij niet de vreugde die in de hemel ontstaat wanneer een zondaar vergiffenis ontvangt. In plaats daarvan lokte Jezus’ barmhartigheid hun toorn uit, en zij gingen ’boze dingen in hun hart denken’ (Mattheüs 9:2-4).
Zo hoorde ik ook dat een predikant had gezegd dat de oudste zoon later ook tot geloof is gekomen. Je moet er maar opkomen.
hoewel de gelijkenis dus een beperkt doel had nodigt ze ook uit om ze ruimer te gebruiken :
zoals wanneer iemand die God kent en Hem de rug toekeert, God blij maakt als hij (met oprecht berouw ) terug komt bij Hem:
Ik zeg jullie: zo is er ook in de hemel meer vreugde over één zondaar die berouw heeft+ dan over 99 rechtvaardigen die geen berouw nodig hebben.
1. Varkensvoer eten, vroeger dacht ik dat is niet echt lekker, maar je hebt tenminste te eten tijdens de hongersnood. Maar varkens waren onreine beesten dus zelfs dit varkensvoer wilde de verloren zoon al eten.
2.. Zijn vader staat al op de uitkijk waar zijn zoon blijft! Oftewel God blijft altijd naar je uitzien en op je wachten.
3. De oudste zoon is kwaad, hij heeft immers altijd braaf zondag in de kerk gezeten, alle uiterlijke religieuze dingen gedaan, maar voor hem is nooit een bokje geslacht. Uiteindelijk is hij degene die jaloers is en er niets van begrepen heeft.
4. En vrienden of hoeren die zogenaamd in je geïnteresseerd zijn zolang ze aan je verdienen zijn natuurlijk nooit echte vrienden.
hij had oprecht berouw
18 Ik zal naar mijn vader gaan en tegen hem zeggen: ‘Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u. 19 Ik ben het niet meer waard uw zoon te worden genoemd. Behandel me als een van uw loonarbeiders.’” 20 Hij vertrok meteen en ging naar zijn vader. Toen hij nog ver weg was, zag zijn vader hem al aankomen en kreeg medelijden met hem. Hij rende naar zijn zoon toe, omhelsde hem en kuste hem teder. 21 Zijn zoon zei: “Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u.+ Ik ben het niet meer waard uw zoon te worden genoemd.”
vergeet niet dat deze zoon al om de erfenis vroeg toen zijn vader nog leefde erop neerkomend dat hij zijn vader behandelde alsof die al dood was maar zijn woorden : “Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u.+ Ik ben het niet meer waard uw zoon te worden genoemd.” geven aan dat hij zijn fouten inzag .
Als we ons eigen leven bekijken dan is het goed te weten hoe onze hemelse vader over ons denkt.
De oudste zoon hoefde niet tot geloof te komen Hij was en is al kind van
de Vader
Het verloren schaap
1 Al de tollenaars en de zondaars nu kwamen bij Hem om Hem te horen.
2 En de Farizeeën en de schriftgeleerden morden onder elkaar en zeiden: Deze Man ontvangt zondaars en eet met hen.
3 En Hij sprak deze gelijkenis tot hen en zei:
Dus Jezus richtte zich tot deze zichzelf rechtvaardigende joodse leraren, maar zij gaven niet om de schapen ; die oudere broer was een hardvochtige broer geworden en gunde zijn vader niet eens het recht om zijn verloren broer met liefde te ontvangen .
zo dachten de farizeeen ook ; zij waren toch de rechtvaardigen die de letter van de wet volgden ? maar Jezus discipelen kregen ook wel een les van die soort:
De Farizeeër en de tollenaar
9 En Hij sprak ook met het oog op sommigen die van zichzelf overtuigd waren dat zij rechtvaardig waren en alle anderen minachtten, deze gelijkenis:
10 Twee mensen gingen naar de tempel om te bidden. De één was een Farizeeër en de ander een tollenaar.
11 De Farizeeër stond daar en bad dit bij zichzelf: O God, ik dank U dat ik niet ben zoals de andere mensen: rovers, onrechtvaardigen, overspelers of ook als deze tollenaar.
12 Ik vast tweemaal per week. Ik geef tienden van alles wat ik bezit.
13 En de tollenaar bleef op een afstand staan en wilde ook zelfs zijn ogen niet naar de hemel opheffen, maar sloeg op zijn borst en zei: O God, wees mij, de zondaar, genadig.
14 Ik zeg u: Deze man ging gerechtvaardigd terug naar zijn huis, in tegenstelling tot die andere. Want ieder die zichzelf verhoogt, zal vernederd worden en wie zichzelf vernedert, zal verhoogd worden.
Lukas 15 v.s 31 KIND gij zijt altijd bij mij en al het mijne is van u.
Dan moet u niet gaan interpreteren dat deze zoon geen kind meer is van
de vader, dan wilt u de verloren zoon in de plaats zetten van oudste zoon.
dat kan niet want hij is mede eigenaar, dat zegt de vader zelf.
Uiteraard kan je de gelijkenis ook lezen als geldend voor een individu, maar God is een God van het collectief en zo spreekt Hij ook in deze gelijkenis.
In Mattheus 13 staat:
Want het hart dezes volks is dik geworden, en zij hebben met de oren zwaarlijk gehoord, en hun ogen hebben zij toegedaan; opdat zij niet te eniger tijd met de ogen zouden zien, en met de oren horen, en met het hart verstaan, en zich bekeren, en Ik hen geneze.
Men bekeerde zich niet en toen sprak Jezus door gelijkenissen en niet meer concreet, omdat het volk zich daarop niet bekeerde.
Dan moeten we gelijkenissen niet nog meer vergeestelijken, maar gewoon lezen wat er staat en de Geest om Zijn zegen vragen. Vragen wat Hij tot ons te zeggen heeft middels deze gelijkenissen. En niet van alles erin leggen wat er niet staat.
de geest heeft de bijbel geinspireerd ; dat is het woord van God ; daar staat wat God bedoeld en iets anders zal er niet komen.
Maar in deze gelijkenis gaat het niet om wie de zonen zijn en hoe deze zich voelen, maar hoe de Vader reageert. Hij staat te wachten, Hij verlangt naar ieder mens die tot Hem terug keert. Hij omhelst de zoon die zondig had geleefd en zoekt de oudste zoon op die jaloers is op zijn jongste broer.
Het gaat niet om in welke toestand de zonen zitten, maar wie de Vader wil zijn voor hen.
Voor beide zonen is de Vader barmhartig. Voor iedereen wil God genadig zijn. Hij verlangt er naar dat je tot Hem komt. Of je nu kerkelijk bent, uiterlijk een christen of openlijk werelds geleefd hebt. Er is nog plaats bij de Vader.
18 Is iemand als besnedene geroepen, dan moet hij die besnijdenis niet ongedaan laten maken. Is iemand geroepen die onbesneden is, dan moet hij zich niet laten besnijden.
19 Besneden zijn is niets en onbesneden zijn is niets, maar het in acht nemen van de geboden van God.
de oudste zoon was in zijn hart niet echt een kind van deze liefdevolle vader alhoewel hij wel als zoon in het gezin van de vader geboren was.
2. Hoe zouden de omstanders reageren? Zij weten dat hier, zij het in een gelijkenis, een grove doodzonde wordt begaan. Hoe beschouwen de leiders van Israël deze daad?
3. De vader moet gaan leuren om een deel van zijn bezit te gelde maken. Hoe reageren de buren daarop als de vader een stukje land aanbied? Zouden zij niet navragen wat de reden daarvan is? Zij weten dat immers dat er een erfdeel in Israël verloren gaat in dit huisgezin. Ook de buren reageren niet en het komt nog niet tot een veroordeling.
4. Het geld wordt uiteindelijk bijeengebracht en de overredingskracht van de vader om toch maar over te gaan tot de verkoop is uiteindelijk tot stand gekomen. Waar blijft de weerstand in dit proces?
5. De dwalende zoon krijgt uiteindelijk zijn afgedwongen geld en vertrekt naar het buitenland. Een deel van de economie gaat naar het buitenland, daar waar de Eeuwige niet wordt gediend.
6. Het vermogen, wat opgebouwd is in Israël gaat ten gronde in het buitenland. Profiteurs zien begerig naar die dikke buidel en ineens is iedereen daar dikke vrienden van de zoon geworden.
7. Als alles verbrast is laten die dikke (profiteurs) vrienden hem letterlijk vallen. Zij waren totaal niet geïnteresseerd in de zoon.
8. Let op het verschijnsel dat er sprake is van een verstoorde relatie. Te weten:
de vader met zijn zoon; de buurman die niet ingrijpt en met zijn spaargeld een stukje bezit heeft "verworven"; de vrienden die niet geïnteresseerd zijn in de zoon; dan de varkenshouder die alleen maar geïnteresseerd is in het hoeden van zijn varkens en zich totaal niet bekommert om de hongerige zoon.
9. De oudste zoon, die hevig gepikeerd is en ook niet heeft ingegrepen toen hij hoorde wat zijn jongere broer van plan was. Als de vader niet ingrijpt gaat de ingrijpende plicht over op de oudste zoon. Hij had zijn broer voor het gerecht moeten brengen.
10. Dwars door de gehele gelijkenis heen zien wij dat de onderlinge verbondenheid alleen maar op naam is. Een diepe innerlijke verbondenheid is er niet. Ook niet bij de vader in eerste instantie. En toch blijft het aan hem knagen: mijn zoon, wanneer kom je terug?
11. Wat heeft deze gelijkenis te zeggen aan de omstanders van die dagen? Men weet dat het fout is en iedereen gaat ver over de schreef. Toch grijpt er niemand in. Wat is dan de les van deze gelijkenis? Is dat niet een dringend beroep op de leiders van het volk: jullie hebben de gouden regels wel in handen en toch grijpen jullie niet in.
12. Waarom dan die laksheid en die gelatenheid, dat toegeven en het niet bestraffen van die grove overtreding. Zijn jullie, volksgenoten dan zo verschrikkelijk naïef? Yeshua laat heel duidelijk merken dat niemand een innige relatie heeft met elkaar en het grotendeels aan de oppervlakte blijft. De vader wil het leven van zijn zoon sparen, hij slikt de belediging op het woord: pa, voor mij bent u daad. Hij draagt die pijn, die smaadheid, de verwijten, die hij ongetwijfeld moet incasseren van zijn buren.
13. De inkeer van de jongste zoon. Ineens beseft hij wat hij ten diepste tegen zijn vader heeft gezegd. Een terecht zegt hij dat het zoonschap verbeurt heeft verklaard. Berooid en vermoedelijk al snaaiend en stelend vertrekt de jongste zoon richting Israël naar zijn vader. Hij weet dat zijn vader altijd goed is geweest voor zijn personeel. Heel misschien mag hij daar als een huurling wat daggeld verdienden door daar weer voor te werken.
14. De uitziende vader. Dagelijks denkt die aan zijn zoon, die hij zag vertrekken. Zal zijn vader weer in dezelfde richtig kijken waar de zoon naar vertrokken is? Hij hoopt het maar en het diepe verdriet wat zijn zoon hem heeft aangedaan is in zijn hart gegrift.
15. Hoe kijken de leiders van Israël naar deze gelijkenis? Zij weten drommels goed dat zij en hun vaderen de Eeuwige hebben verlaten en een andere kant uit is gegaan. De Hemelse Vader kijkt ook naar het Huis van Israël met die intentie: keer terug van je afgoden en dien Mij met je hele hart.
16. Eindelijk komt de jongste zoon thuis. Zijn vader herkent het loopje van zijn zoon. Hij vergist zich niet en kan van grote afstand al zien dat hij het is. Zo is ook de Hemelse Vader gericht op Zijn volk. Hij ziet van een grote afstand al dat zij de beeldendienst, het eigenbelang en allerlei afgoderij van zich weg doen. Die Hemelse Vader weet dat en ziet dat ook in zijn zoon.
17. En de oudste zoon, hoe reageert die? Hij stuurt zijn knechten erop uit om te horen waarom er ineens een feestgedruis uit de woning komt. Als hij hoort dat zijn jongere broer is terug gekeerd is het een en al zelfbeklag en verwijt. Ik heb nog nooit de wet van mijn vader overtreden. Wat een huichelaar, hij heeft niet ingegrepen toen dat moest gebeuren. Hij was immers ook op de hoogte dat zijn vader geld moest vrijmaken voor zijn broer.
18. Het zelfbeklag zet zich voort en ook hierin zien wij heel nadrukkelijk dat ook beide broers geen enkele relatie met elkaar hebben. Zij komen wel uit een vader voort, toch leven zij volslagen naast elkaar.
19. Wat bedoelt Yeshua met deze opmerking? U leiders van Israël hebben maar voor een ding het oog, dat is uw eigen kleine groepje leiders. Jullie hebben geen oog voor het volk om die te onderwijzen en daar waar nodig is op het rechte pad te krijgen.
20. De reactie van de oudste zoon is ook een verwijt aan zijn vader: ik heb uw gebod nimmer overtreden en mocht geen feestje bouwen. Ik ben zielig en eigenlijk het slachtoffer van een nimmer afwijkend werkgedrag. Ik pas er voor om een feestje te bouwen met uw zoon (let op de grote afstand die hij benoemd). Ook hier schoffeert de oudste zoon met een heel andere bewoording dan de jongste zoon doet. Ook dit verwijt is laakbaar en strafbaar. Wat dat betreft staan de jongste en de oudste zoon wat overtreding betreft gelijk aan elkaar.
21. De omstanders, de leiders van het Huis van Israël hebben deze gelijkenis haarfijn begrepen. Een fictief verhaal, die de werkelijkheid van die dagen haarfijn bloot legt.
Spiderman, Lukas 15-1 zegt, En al de tollenaars en de zondaars naderden tot Hem om Hem te horen.
Er staat niet dat Hij alléén tegen de farizeen sprak. Het vaste bewijs daarvoor is dat het in de Bijbel staat! Het staat er voor ons allemaal. Zowel als voorbeeld tot redding, als ook tot voorbeeld van verharding.
Ja, Hubertus, die oudste zoon is een voorbeeld van de godsdienstige mens, die de genade van God niet nodig meent te hebben! Die bezit het al uit eigen kracht. In vers 29 zegt hij: Zie, ik dien u nu zovele jaren en heb nooit uw gebod overtreden. In geestelijke zin, is die oudste zoon géén kind van God! Geen hulpbehoevende zondaar maar iemand die door eigen kracht en werken zalig meent te kunnen worden.
Wat je zelf nog aanhaalt over die farizeer geldt hier ook voor die oudste zoon, “ Want ieder die zichzelf verhoogt, zal vernederd worden en wie zichzelf vernedert, zal verhoogd worden”. Die jongste zoon heeft hier geleerd zich te vernederen, wat die oudste niet kon!
Is dat misschien niet de staat van elk natuurlijk mens? Die oudste zoon wordt in de Bijbel níet als een ware zoon genoemd in geestelijk opzicht. De inhoud van de gelijkenis wilt zeggen, de jongste zoon, de verloren zoon, wordt gered! En de oudste zoon, ligt nog steeds verloren!
Dát is de geestelijke strekking van deze drie gelijkenissen. Het verloren schaap, de verloren penning en de verloren zoon. In vers 7 staat, Ik zeg ulieden, dat er alzo blijdschap zal zijn in den hemel over een zondaar, die zich bekeert, meer dan over negen en negentig rechtvaardigen, die de bekering niet van node hebben.
Jazeker, wat 3parels zegt, de gelijkenis gaat uiteraard ook over de liefde en barmhartigheid van de Vader. Dat komt er wel heel duidelijk in naar voren.
je zou het ook zo kunnen zien : de verloren zoon komt met berouw terug en de trouwe zoon ondervind daar geen vreugde bij ; hij is altijd loyaal geweest en heeft gedaan wat de vader wilde en nu : nu maakt de vader hem jaloers door die zondaar meer met eer te bekleden als hij ooit die trouwe zoon heeft gedaan .
en in een gemeenschap zou dat ook tot een splijting kunnen leiden tussen voor en tegenstanders ; zo kan Jezus het nooit bedoeld hebben .
Die vader was een zoon kwijt ; de andere zoon heeft niet met de vader meegevoeld en was zelf ook niet verdrietig over het verlies van de broer ; die loyale zoon miste toch iets wat met liefde te maken had ; hij werd hardvochtig maar dat is ook iets wat die vader beslist niet gewild had .
Kennelijk is een goed gevoelig hart begaan met het lot van anderen en horen wij ons te verheugen als anderen vreugde hebben ; jaloezie is geen vrucht van de geest :maar van het vlees :
19 De werken van het vlees zijn duidelijk te zien: seksuele immoraliteit,*+ onreinheid, schaamteloos gedrag,*+ 20 afgoderij, spiritisme,*+ vijandschap, ruzie, jaloezie, woede-uitbarstingen, meningsverschillen, verdeeldheid, sekten, 21 afgunst, dronkenschap,+ wilde feesten en dat soort dingen.+ Ik waarschuw jullie van tevoren voor die dingen, zoals ik jullie al eerder heb gewaarschuwd: wie zulke dingen doet, zal Gods Koninkrijk niet erven.+
19 Het is bekend wat de werken van het vlees zijn, namelijk overspel, hoererij, onreinheid, losbandigheid,
20 afgoderij, toverij, vijandschappen, ruzie, afgunst, woede-uitbarstingen, egoïsme, onenigheid, afwijkingen in de leer,
21 jaloersheid, moord, dronkenschap, zwelgpartijen, en dergelijke; waarvan ik u voorzeg, zoals ik ook al eerder gezegd heb, dat wie zulke dingen doen, het Koninkrijk van God niet zullen beërven.
Dus deze illustratie bevat een duidelijke waarschuwing.
Wat ik in de loop der geschiedenis al heeft horen verklaren over de oudste
zoon,komt het meeste op mij over als schrift geleerden taal.
Er schiet geen goed woord meer voor hem over o.a hardvochtig,bikkelhard,
trots,hoogmoedig, geen geestelijk kind van zijn vader,mooi van buiten maar
slecht van binnen gelijk als een scheinheilige kerkganger m.a.w een
nieuwe verloren zoon. Staat dat werkelijk allemaal in de gelijkenis?
Wat is er gebeurd? De jongste zoon vraagt zijn erfdeel op,dat was niet goed
maar de vader heeft het toch gegeven.hij vertrekt en maakt alles op in een
ver land, tenslotte keert hij terug totaal berooid,wel tot grote vreugde van
zijn vader.De vader zet een feest op en daar begint de ellende de vader
laat zijn oudsten zoon,ook mede eigenaar zo als de vader zelf zegt al het
mijne is het uwe' er buiten.Als het feest in volle gang is komt de oudste zoon
thuis,hij moet van de knechten horen wat er aan de hand is
stelt u zich het maar voor logisch dat hij ziedend wordt,dat is eenl gewone
reactie. Maar de geschiedenis heeft een open eind.
DE liefde van de vader zal het heus wel hebben gewonnen.
Wat is de les voor ons?Dat we ons niet moeten verheffen boven de oudsten
zoon, anders worden we zelf een verloren zoon
,
Als je mijn reactie goed leest, zeg ik duidelijk dat beide zonen zonder bekering verloren zullen gaan. Een jood gaat zonder geloof net zo goed verloren. Wel hebben zij de bevoorrechte positie dat hen Gods Woord en Zijn verbonden aan hen zijn toevertrouwd. Zij mochten al veel eerder Gods heilsplan zien dan wij. God koos hen, omdat Hij de Messias geboren wilde laten worden. Hij gaf hen een speciale positie met als teken de besnijdenis. Zij moesten tot licht van de volken zijn. Voorleven hoe God gediend wil worden, wie Hij is. Helaas is een groot deel van de joden afgeweken en zien zij nog steeds niet op Jezus. Maar dat maakt het verbond van God met hen niet ongeldig. Zij blijven Zijn volk. Ook de jood die Hem niet dient, is een zoon van Abraham. Kijk maar eens naar het OT als de joden afwijken en de afgoden dienen, God blijft trouw aan Zijn verbond met hen. Het is een nationalistisch verbond met een volk, met beloftes en een teken. Maar die speciale positie betekent niet dat zij zonder geloof in kunnen gaan in Gods Koninkrijk. De echte jood is immers een gelovige jood, zoals Paulus dat zegt.
Het woord zoon wordt hier gebruikt, omdat ten diepste iedere jood een zoon van God is. Zij zijn Zijn volk. Zij zijn kinderen. Net zoals God Vader is van alle mensen, omdat Hij ze geschapen heeft. Maar dat betekent niet dat ieder mens dat kindschap aanvaart. Net zoals je in deze aardse realiteit ook kinderen hebt, die hun vader niet meer zien, net doen of ze geen vader hebben doordat er ruzie is geweest. Toch heeft iedereen een vader. Zo heeft iedereen ook een hemelse Vader.
- 1
- 2