Geen leven in dankbaarheid kennen
Ds. N. den Ouden | Geen reacties | 22-06-2018| 09:25
Vraag
Na een jarenlang wettisch leven ben ik een paar jaar geleden in een preek geroepen en wakker geschud: zo kon mijn leven niet verder! God liet mij zien dat mijn hart hard, kil en dood was. Ik ben gaan zoeken, heb het in uiterlijke godsdienst gezocht, heb geleefd tussen hoop en vrees, soms kreeg ik een lichtpunt in een preek, tot ik uiteindelijk de schellen van mijn ogen voelde vallen en inzag: het is genade alleen! Het zoenoffer van Jezus’ lijden is het rustpunt van mijn hart!! Wat een blijdschap!
Nu twijfel ik zo ontzettend aan mijn staat, omdat ik praktisch geen dankbaarheid heb gehad. Een week van blijdschap, daarna weer bezig met de (on)zorgvuldigheden van het leven. Daar leef ik nu nog steeds in. Ja, ik heb meer behoefte om naar de kerk te gaan. Ja, ik verlang zo naar weer zo’n juist zicht op de Heere en Zijn genade! Maar ik heb geen nauw gebedsleven, ik ben geen leesbare brief van Christus, ik voel vooral geen onuitsprekelijke dankbaarheid. Hoe is dat nou mogelijk?
1. Ja, ik voel mijn harde, kille hart, elke dag.
2. Ja, ik dacht te hebben gezien dat Gods genade voor mij genoeg was
3. Nee, ik ken geen leven in dankbaarheid.
Omdat ik niet alle drie de stukken op mezelf kan toepassen, kan ik dan concluderen dat het dus niet goed met mij zit? Is dit dan dat ‘nabijkomende’ werk, dat ‘tijdgeloof’? Terwijl ik het wel zo graag anders zou zien, dat ik zo dicht bij de Heere leefde, maar dat doe ik niet. Ik zou mijn hart wel vol liefde willen (laten) maken, maar het is niet zo. Nu zit ik zo vast, moet ik dan opnieuw beginnen, beproef ik mezelf niet op de juiste manier? Straks sterf ik vannacht en heb ik mezelf voor eeuwig bedrogen, terwijl ik zelfs aan het Heilig Avondmaal ben geweest!
Antwoord
Een vraag die maar al te herkenbaar is! Ik lees er in van ellende (hart dat kil en dood was), verlossing (het is genade alleen) en dankbaarheid (wat een blijdschap). Maar er is twijfel, vanwege het ontbreken van dankbaarheid. Daarover wil ik twee dingen zeggen:
1. We moeten in het geestelijk leven leren om onze zekerheid niet te funderen in iets van ons. De vruchten en/of kenmerken in het geestelijk leven geven hooguit een “bijkomende zekerheid”, zeggen onze vaderen. Ze zijn altijd onvolmaakt en onvolledig. De allerheiligste hebben nog maar aan klein beginsel van de nieuwe gehoorzaamheid (catechismus). In Romeinen 7 lezen we de klacht van de apostel Paulus, die de Heere wel wilde dienen (net als in de gestelde vraag wordt verwoord) maar het tegenovergestelde bij zichzelf zag. Er is een vastere grond om onze zekerheid in te funderen, en dat is in Christus alleen; Zijn bloed en wonden. Dat is de Rots om op te steunen. Jouw gebreken moeten je alleen maar meer op Hem doen zien. En al zie ik niets meer in mij dat waar is: Hij is waar. Zijn Woord is waar. Zijn werk is waar. We moeten, als we onszelf meer leren kennen, en onze zondigheid meer gaan ervaren niet alles in twijfel trekken. Als een hulpeloze zondaar zal ik mij weer opnieuw aan Hem toevertrouwen. De beste zekerheid is daarin, als we ons opnieuw rest loos aan Hem overgeven.
2. Tegelijk is het ook waar dat een slordige levenswandel de geestelijke vrede in de weg staat. Het is onmogelijk om in zonde te leven, en tegelijk een blijde zekerheid te hebben in het hart. Onze slordigheid maakt het geweten gewond. We moeten ons dus nooit bij insluipende zonden neerleggen. “En als wij somtijds uit zwakheid in zonde vallen, aan Gods genade niet vertwijfelen, noch in de zonde blijven liggen...” (doopformulier). Christus is de bron van heiligmaking. Heb Hem nodig, in de strijd tegen de zonde. Bij Hem is ook daarvoor genade. Zijn Geest is beschikbaar. Niet alleen de rechtvaardiging is door het geloof in Christus, maar ook de heiliging. Die in Hem blijft die draagt veel vrucht. Zonder Hem kun je niets doen!
Hartelijke groet,
Ds. N. den Ouden
Dit artikel is beantwoord door
Ds. N. den Ouden
- Geboortedatum:25-10-1969
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Leerbroek
- Status:Inactief