Hun erfgoederen erfelijk bezitten
Ds. H. D. Rietveld | Geen reacties | 06-06-2018| 10:00
Vraag
In Obadja vers 17b staat: “en die van het huis Jakobs zullen hun erfgoederen erfelijk bezitten.” Ik las daar pas een meditatie over en die dominee (inmiddels overleden) paste dit toe op Christus en al Zijn weldaden. Hij schreef: “het gaat hier om een erfenis, die krijg je pas als de erflater is gestorven. Door Christus’ dood krijgt Zijn volk deel aan Hem en Zijn weldaden.” Tot zover snap ik de toepassing. Maar oorspronkelijk schreef Obadja voor het natuurlijke volk Israël en bevat deze tekst een landbelofte. Maar hoe zit het dan met het begrip “erfenis”? Kun je dan ook zeggen: eerst moet de erflater gestorven zijn, of slaat dat dan nergens op?
Antwoord
De profetie van Obadja (en ook van andere profeten) over de erfenis, erfbezitting werd gedaan toen het volk Israël in ballingschap was. Het gaat om een blijvende bezitting door generaties heen, ook al waren ze tijdelijk afwezig. Strikt genomen hoeft dat dus niet op de dood van een erflater te slaan.
Daar komt nog bij dat de uitleggers twee mogelijkheden van interpretatie zien: het gaat om de erfbezittingen van Israël, maar het kan ook slaan op de erfbezittingen van Edom die bezit van Israël zullen worden. Diezelfde profetie heeft ook Amos (9: 12) namelijk uitgesproken. De geciteerde predikant zal Hebr. 9: 15-17 in gedachten hebben gehad, waarin wordt gezegd dat door de dood van de Middelaar van het nieuwe verbond de geroepenen de belofte van de eeuwige erfenis ontvangen.
Waaruit die erfenis bestaat is inderdaad enerzijds de landbelofte. In Rom. 4: 13 en Gal. 3: 18 zegt Paulus dat Abraham de door God beloofde erfenis (het land, de wereld én een groot nageslacht) niet door het naleven van de wet, maar door het geloof zou ontvangen. Dat is dus duidelijk de belofte van het land voor Abraham en zijn nageslacht.
Anderzijds wordt in het Nieuwe Testament die belofte vergeestelijkt, althans op de toekomstige wereld als eeuwige woonplaats voor alle gelovigen toegepast, maar verder niet gedetailleerd omschreven. Een zoektocht naar het woordgebruik van erfenis/erfgenaam levert het volgende op: In Ef. 1:14 lezen we dat de Geest het onderpand van onze erfenis is. De erfenis bestaat volgens Ef. 1:18 uit de rijkdom van Christus’ heerlijkheid in de heiligen, die we alleen met verlichte ogen van het verstand kunnen zien, door de Geest van wijsheid en openbaring. Door de uitgieting van de Heilige Geest worden wij, gerechtvaardigd door Zijn genade, erfgenamen overeenkomstig de hoop van het eeuwige leven (Tit. 3:7).
Meestal wordt de erfenis dus zonder precieze vermelding van wat die inhoudt genoemd, zoals in Ef. 5:5: Een afgodendienaar heeft geen erfdeel in het Koninkrijk van Christus en van God. En: Wie van harte de Heere Christus dient, zal als vergelding de erfenis ontvangen (Kol.3:24). Ook 1 Petr. 1:4 spreekt van onvergankelijke, onbevlekte en onverwelkbare erfenis, die in de hemelen bewaard wordt. Zoals Kol. 1:5 het heeft over de hoop die voor u is weggelegd in de hemelen.
In de Hebreeënbrief heet Christus de Erfgenaam van de wereld (1:2). Dat is dus de vernieuwde wereld; verder aangeduid als: de eeuwige zaligheid (1:14; 2:3, 10), de komende wereld (2: 5), ingaan in Zijn/Mijn rust (4:1,3,5,6,8-11), de hoop die voor ons ligt (6:18), door geloof en geduld de beloften beërven (6:12), u zult een beter en blijvend bezit in de hemelen hebben (10:34; vgl. Matt. 5:12: uw loon is groot in de hemelen), Abraham en de andere oudtestamentische gelovigen verlangden naar een beter, dat is een hemels vaderland (11:14-16: God had voor hen een stad gemaakt), een betere opstanding (11:35), de gelovigen zullen een onwankelbaar Koninkrijk ontvangen (12:28), wij zoeken de toekomstige stad (13:14).
Het visioen van Jeruzalem dat uit de hemel neerdaalt (Op. 21: 2,10) brengt de landbelofte en de eeuwige zaligheid tezamen: het hemelse komt op de nieuwe aarde. Het aan Abraham en zijn nageslacht beloofde land is altijd een teken geweest van het toekomstige heil voor alle volken. Dus kan het neergedaalde Jeruzalem als de geestelijke hoofdstad voor alle bewoners van de nieuwe aarde worden beschouwd. Dan zal het ook niet meer van belang zijn of het in Obadja 17 om de erfenis van Israël of die van Edom gaat.
Ds. H. D. Rietveld
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H. D. Rietveld
- Geboortedatum:06-11-1947
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Nijkerk
- Status:Actief
Bijzonderheden:
emeritus