Gij zult niet begeren bij beroepingswerk
Ds. A. van Vuuren | 8 reacties | 20-12-2017| 11:21
Vraag
Als een dominee beroepen wordt, geldt dan niet de wet “gij zult niet begeren”?
Antwoord
Beste vraagsteller/stelster,
Ik begrijp niet helemaal waarom de vraag gesteld wordt. Zit er de gedachte achter dat je dat vermoedt bij een bepaalde predikant? Zo ja, heb je daar dan aanwijzingen voor? Dan lijkt het me een eerlijke zaak dat je dat bespreekt met de man in kwestie. Al moet je daar wel voorzichtig mee zijn. Niet afgaan op een vermoeden alleen. Het is en blijft in eerste instantie een persoonlijke zaak. We moeten er van uit gaan dat zo'n beslissing biddend en vanuit goede geestelijke motieven is genomen. Als zodanig moeten we die ook respecteren.
Een ouderling in mijn eerste gemeente zei: Dominee het maakt groot verschil of u vertrekt onder de toelating van God of in de gunst van God. Het lijkt me dus nogal duidelijk dat een predikant zich niet mag laten leiden door een ongeoorloofde begeerte. Je denkt toch niet dat een predikant die elke zondag het tiende gebod staat voor te lezen daarbij zelf buiten schot kan blijven? Van een preek geldt: Ik preek allereerst tegen me zelf. Welnu dat geldt ook van dit gebod.
Dus ook als het gaat om een beroep kan en mag een predikant dat niet aannemen uit een begeerte naar roem, financieel voordeel, of omdat die roepende gemeente een goede naam heeft en mooier lijkt. Zelfs niet omdat de huidige gemeente een moeilijke en kritische gemeente is en die andere gemeente makkelijker lijkt.
Het omgekeerde kan natuurlijk ook. Een verkeerde begeerte om te bedanken. Dat de predikant denkt: daar naar toe gaan zou een stap terug zijn in mijn carrière. Of hij hanteert een laf motief. Ik blijf maar hier, want het is daar een wespennest, ik kan slecht tegen onenigheid. Of: de pastorie daar is vervallen, de kerkenraad blinkt niet uit door Bijbelkennis. Ik heb het in mijn huidige gemeente zo geweldig naar mijn zin. Mijn vrouw heeft hier een leuk baantje en mijn kinderen zitten in een fijne vriendengroep, enz. enz.
Natuurlijk kan ook een goede begeerte de drijfveer zijn om het aan te nemen. Bijvoorbeeld omdat de roepende gemeente gekenmerkt wordt door speciale problemen. Dan kan het zijn dat de beroepene een bepaalde nood herkent en dan er naar verlangt met de geschonken gaven daar in te mogen springen. Zendt mij Heere, bad de profeet Jesaja. En Hij kreeg een zware opdracht. Verlangen om dienstbaar te zijn en te bouwen aan het Koninkrijk van God, met achterstelling van eigen verlangens, dat dient de leidraad te zijn. Slechts twee keer werd mij op bijzonder wijze duidelijk gemaakt dat ik moest gaan. De andere keren werd het me gaandeweg duidelijk werd dat dat Gods weg was.
Of een beslissing op beroep altijd in de vreze Gods is genomen?? Ook het hart van een predikant is arglistig. Daarom moet hij eigen motieven bij de beslissing grondig onder zoeken. “Weerhoudt o Heer' uw knecht dat hij zijn hart niet hecht aan dwaze hovaardij. Heerst die in mij niet meer, dan leef ik tot Uw eer” (Ps. 19 berijmd).
Overigens kan ook een gemeente verkeerd begeren. Als men -als ik het zo mag zeggen- slechts iemand van de top-tien van kanseltijgers goed genoeg acht voor de eigen gemeente.
Met vriendelijke groet,
Ds. A. van Vuuren
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A. van Vuuren
- Geboortedatum:02-11-1948
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Capelle a/d IJssel
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Emeritus-predikant
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Maar ik wil de vraagstelling graag onder de loep mogen leggen.
Ik vind namelijk dat wij van het beroepingswerk voor predikanten wel een vrome cultuur hebben gemaakt, voor alle ambtsdragers eigenlijk wel, doch is die vraagstelling voor alle andere beroepen voor christenen niet eigenlijk nog veel belangrijker?
Wat is begeerte immers een griezelige drijfveer voor ons allemaal bij onze carrièreplanning, met oneindig grote valkuilen voor ons eeuwige leven. Wat kan een andere en vooral een hogere functie een gemene aanslag op ons hopelijk nog reine geweten vergen.
Of een predikant nou in de ene of in de andere kerk het Woord van God bedient, zou dat voor de Heere God nou echt zo heel veel uitmaken? Maar hoeveel foute functies kunnen wij zelf aannemen in een kapotte maatschappij waar de satan zelf de overste van is, zoals de Heere Jezus zei? Denkt u niet dat we dat ooit voor de Heere zullen moeten kunnen verantwoorden?
ik fantaseer dienaangaande graag omtrent de rijke man uit het verhaal wat de Heere Jezus vertelde, tegenover de positie van de arme Lazarus. Hun geloof werd niet eens primair gesteld door onze Heer, maar wel hun maatschappelijke positie.
Zou de rijke man nú als grote graaier te boek hebben gestaan?
Zou hij manager zijn en de belangen van de reeds schatrijke aandeelhouders ver boven die van het ijverige personeel moeten stellen omdat hij daar zelf op afgerekend zal worden?
Wat zou hier een dik boek over volgeschreven kunnen worden.
Zullen we daar, ieder voor zich, eens eerlijk over nadenken?
plaatje van een kanseltijger!
Vraagsteller zet een punt (vraagteken in dit geval), waarmee de zin dus eindigt.
Maar dat is in de Bijbel niet het geval. Gij zult niet begeren. Daar staat geen punt achter, maar er komt een opsomming van een aantal zaken, die je niet begeren mag. Dat zijn allemaal verkeerde begeerten.
Er zijn ook goede begeerten. Als een predikant de Heere vraagt om zijn Leidsman te zijn bij een ontvangen beroep, dan is dat een goede begeerte!
Maar de vraagsteller kan het ook bedoelen vanuit het oogpunt van de roepende gemeente. Zij begeren een dominee die al van een andere gemeente is...
Ik weet niet of dat zo is, maar die kant kwam bij mij naar boven bij het lezen van deze vraag.
Dus dan hoeft de vraag niet verkeerd te zijn, maar bedoelt de vraagsteller: gij zult niet begeren uws naasten predikant.
Nogmaals, geen idee of dit de bedoeling is van vraagsteller, maar dit is wel een optie.
Blijft lastig, de ene gemeente bidt dat de dominee mag blijven, de andere gemeente bidt dat hij mag komen....
Zeker in verschillende denominaties waar een groot predikantentekort is, is dit een moeilijke kwestie, die ook niet direct terug te vinden is in de Bijbel.