Conflict met evolutietheorie
dr. ir. Wim de Jong | Geen reacties | 16-11-2017| 12:15
Vraag
Ik studeer toegepaste biologie en ik loop erg aan tegen de evolutietheorie, maar vooral tegen de vraag hoe de wereld is ontstaan. Bij bodemkunde hebben ze het over bijvoorbeeld 230 miljoen jaar geleden, maar volgens mij is de aarde niet zo oud als je het vanuit Bijbels oogpunt bekijkt. Hoe kan het dan dat de bodem zo gevormd is, dat je zulke oude lagen in de grond kan vinden? En hoe is dit uit te leggen volgens de Bijbel? Hoe zit het nou eigenlijk met de evolutietheorie? Hoe zijn de aanpassingen van dieren in de loop van de jaren uit te leggen volgens de Bijbel?
Antwoord
Je stelt verschillende vragen: 1. Hoe is de wereld ontstaan? 2. Hoe oud zijn de aardlagen? Zijn oude aardlagen in tegenspraak met de Bijbel? 3. Hoe zit het met de evolutietheorie? Is de aanpassing van dieren in tegenspraak met de Bijbel?
Voordat ik in ga op deze vragen wil ik markeren dat in de empirische wetenschap een theorie weerlegbaar en daarom toetsbaar moet zijn. Wanneer waarnemingen een theorie tegenspreken, dan moet deze worden bijgesteld zodat ze niet langer met de waarnemingen in strijd is; en als bijstellen niet lukt, dan moet de theorie worden verworpen. Wanneer wetenschappers deze spelregels overtreden, dan beschadigen zij de integriteit en de betrouwbaarheid van de wetenschap. Ook religies beschikken over theorieën, bijvoorbeeld over goden, duivels, engelen, goed en kwaad, en het ontstaan van de wereld. Voor deze theorieën geldt de eis van toetsbaarheid en weerlegbaarheid niet.
Ad. 1: Hoe is de wereld ontstaan?
Voor het ontstaan van onze aarde en van ons zonnestelsel in het algemeen zijn in de wetenschap vele theorieën opgesteld. Een ervan is dat een tijd geleden op een ster een sliert plasma is weggeslingerd het ijskoude heelal in door een explosie of een inslag. Die sliert is gecondenseerd tot een rij ‘druppels’ die na een reis door het heelal gevangen zijn door onze zon. Daar draaien ze nu omheen als planeten, waaronder onze aarde. Deze theorie lijkt plausibel en is met computer simulaties te toetsen, maar de weerlegbaarheid is beperkt omdat niemand er bij was toen de planeten gevormd werden. Wetenschappers moeten daarom elke theorie over het ontstaan van onze aarde en ons zonnestelsel voorzichtig formuleren: “We veronderstellen dat ...” of “Het zou kunnen zijn dat...” Wat betreft de leeftijd van de aarde wordt zelfverzekerd geclaimd dat deze 4,53 miljard jaar oud is. Dat is echter onmogelijk, omdat onze aarde een nauwelijks afgekoelde bal vloeibaar gesteente is met een dun korstje en zich bevindt in een extreem koude omgeving. Een bal vloeibaar gesteente met een straal van 1 meter koelt in een omgeving met een temperatuur van 2,7 Kelvin snel af, en krijgt binnen korte tijd een korstje van 1 centimeter dikte. Met behulp van een schalingsfactor van 6.380.000 (de straal van onze aarde) is te berekenen na hoeveel tijd onze aarde is veranderd van een bal vloeibaar gesteente in een bal vloeibaar gesteente met daarop de huidige aardkorst. De tegenwerping dat de aarde nog steeds een bal vloeibaar gesteente is dankzij de warmte van kernreacties is onzin, omdat uit metingen blijkt dat zich onder onze voeten geen gigantische, levensbedreigende kernreactor bevindt. Ook andere empirische gegevens (o.a. de snelle afname van het magnetische veld van de aarde en haar omwentelingssnelheid) weerleggen de theorie dat de aarde miljarden jaren oud is. Deze theorie dient volgens de spelregels van de wetenschap verworpen te worden. Zie ook de discussie over: “Can the age of the earth be a litmus test for what counts as science?” op het wetenschapsforum van Biologos.
De Bijbel vertelt in Genesis 1:2 dat de aarde woest, leeg en donker was en bedekt met water. Hoe lang de aarde zich in deze toestand heeft bevonden wordt niet vermeld. Met die woeste, lege, donkere aarde gaat God aan de slag, met een stapsgewijze aanpak: (1) licht scheiden van donker; (2) het water op de aarde scheiden van het water erboven; (3) land scheiden van het water op de aarde, en op het land planten en bomen maken; (4) de zon en de maan aan de hemel plaatsen om tijdrekening op aarde mogelijk te maken; (5) vissen en vogels maken; (6) landdieren maken en ten slotte de mensen; (7) uitrusten. Sommige Bijbeluitleggers menen dat uit de tekst blijkt dat God zich tijdens zijn scheppende werkzaamheden heeft gehouden aan onze aardse tijdrekening die gebaseerd is op de stand van de zon, zelfs in de periode toen de zon er nog niet was; andere Bijbeluitleggers menen dat Genesis 1 een lied is dat de scheppende daden van God bezingt in begrijpelijke taal en beelden.
Ad. 2 Hoe oud zijn de aardlagen? Zijn oude aardlagen in tegenspraak met de Bijbel?
Het bovenste deel van de aardkorst bestaat voor een groot deel uit talloze lagen afzettingsgesteente. In veel van die lagen bevinden zich fossielen. In normale omstandigheden vergaat een dood organisme binnen enkele weken of maanden door vertering door micro organismen en de resten van het organisme zijn verdwenen. Slechts door zeer snelle, catastrofale, luchtdichte overdekking door aardlagen wordt dit natuurlijke vervalproces voorkomen en kan een fossiel ontstaan dat bewaard blijft. Dit empirische feit weerlegt de theorie dat fossielen kunnen ontstaan door een geleidelijk proces van afdekking door bezinksel in een rivier, meer of zee, gedurende miljoenen jaren. Die theorie moet volgens de spelregels van de empirische wetenschap worden verworpen. Dat fossielen slechts kunnen ontstaan in catastrofale omstandigheden wordt bevestigd door aardlagen die miljoenen jaren van elkaar in ouderdom zouden verschillen, maar die worden doorsneden door fossielen van boomstammen en door verticale schachten gemaakt door wormen.
In zijn algemeenheid is de datering van aardlagen gebaseerd op de datering van fossielen en de datering van fossielen is gebaseerd op de datering van aardlagen. Daarnaast wordt geclaimd dat de ouderdom van gesteente objectief is vast te stellen met radiometrie. Maar dat is onjuist. Toepassing van deze techniek vereist dat een aanname gemaakt wordt over de verhouding tussen een isotoop en zijn vervalproduct op het moment van de vorming van het gesteente, of dat deze verhouding afgeleid wordt uit andere aannames. De aannames worden zodanig gemaakt, dat de volgens de evolutietheorie benodigde hoge ouderdom van gesteente berekend kan worden. Materiaal dat niet voldoet aan de gestelde criteria wordt terzijde gelegd. Datering van onlangs gevormd vulkanisch gesteente op miljoenen jaren oud, leidt niet tot verwerping van de gebruikte methoden. Zie verder het artikel “Verschillende dateringen”.
Ad. 3 Hoe zit het met de evolutietheorie? Is de aanpassing van dieren in tegenspraak met de Bijbel?
1. Evolutie (= geleidelijke verandering) is geen robuust wetenschappelijk concept, omdat er drie fundamenteel verschillende soorten verandering bestaan: ‘variatie’ (= verandering van de paramaters van een systeem), ‘innovatie’ (= toename van de dimensies van een systeem) en ‘degeneratie’ (= afname van de dimensies van een systeem). De evolutietheorie in zijn huidige vorm probeert de illusie te wekken dat er maar één soort verandering bestaat en dat kleine veranderingen te extrapoleren zijn tot grote veranderingen, als je maar lang genoeg wacht. Vandaar de enorme tijdspannen die gecreëerd zijn voor de opeenvolging van aardlagen en voor de ouderdom van de aarde.
2. Evolutie in de betekenis van geleidelijke verandering van de levende natuur door variatie en selectie bestaat! De levende natuur past zich voortdurend aan aan wijzigende omstandigheden. Denk bijvoorbeeld aan de verandering van de snavels van de vinken van Darwin, of de verandering van de kleur van het kleinvee van Jacob in Genesis 30. Maar miljarden variaties, gedurende miljarden jaren, kunnen geen innovatie tot stand brengen, bijvoorbeeld de verandering van een bacterie in een mens.
3. De empirische bewijzen voor variatie van het DNA door het mechanisme van genregulatie en recombinatie van gen-varianten en selectie, worden ten onrechte gebruikt als bewijs voor innovatie van het DNA door het veronderstelde mechanisme van opeenstapeling van niet repareerbare, overerfbare, voordelige, code uitbreidende mutaties van het DNA.
4. Het is dringend noodzakelijk om de evolutietheorie nauwkeuriger te formuleren en onderscheid te maken tussen variatie en innovatie en de onderliggende mechanismen en de bijbehorende waarnemingen. Steeds nauwkeuriger formuleren van theorieën is een kerntaak van wetenschappers. Dat geldt ook voor evolutiebiologen. Zie verder de handout van de presentatie voor de Logos Instituut Conferentie.
Dr. ir. Wim de Jong
Dit artikel is beantwoord door
dr. ir. Wim de Jong
Bijzonderheden:
Werkzaam als adviseur en onderzoeker van innovatie en verandering bij INI-Consult, respectievelijk INI-Research.