Het tijdperk van jagers en verzamelaars
prof. dr. M.J. Paul | Geen reacties | 02-11-2017| 09:34
Vraag
Ik ben 16 jaar en zit in de vierde klas van het voorgezet onderwijs. We hebben met geschiedenis net het tijdperk over de jagers en verzamelaars, landbouwsamenlevingen en stedelijke landbouwsamenlevingen behandeld. In het boek wordt beweerd dat tot 3000 voor Chr. er sprake is van het tijdperk van jagers en verzamelaars. Maar hier zet ik mijn vraagtekens bij. Want na de zondeval gaf God Adam de opdracht mee om de aardbodem te bewerken (Genesis 3:24), volgens mij hoort dit bij landbouw. In Genesis 4:2 staat dat Abel herder van het kleinvee werd en Kaïn bewerker van de aardbodem. Het houden van vee is ook weer een kenmerk van de landbouwontwikkeling. Nadat Kaïn Abel gedood had zei God: U zult dolend en dwalend over de aarde gaan (kenmerk van jagers en verzamelaars). Maar in Genesis 4:17 staat dat Kaïn juist een stad aan het bouwen was (ontstaan van steden). Ook Noach leefde volgens mij in een gemeenschap, want hij bouwde op een vaste plek een ark en veel mensen om hem heen lachten hem daarom uit. Na de spraakverwarring gingen mensen uit elkaar en konden ze dus eigenlijk jagers en verzamelaars worden. Maar als dat klopt zou dat betekenen dat ze helemaal niet zo dom en primitief waren als wij denken, ze hadden zich al goed ontwikkeld.
Op deze pagina staat informatie over de verschillende koningen die regeerden in de tijd voor en na de zondvloed. Ook weer een bewijs dat er al sprake is van stedelijke samenleving. Van de Soemeriërs is juist ook bekend dat ze eigenlijk het vroegste waren met een stedelijke landbouwsamenleving en het ontwikkelen van schrift. Misschien is er bij de Soemeriërs dan nooit sprake geweest van een jager-verzamelaarstijdperk?
Mijn vraag is: is het waar dat als we vanuit Bijbels perspectief kijken, moeten zeggen dat het voor 3000 voor Chr. niet alleen het tijdperk van jagers en verzamelaars was, maar dat de mensen eigenlijk zijn teruggegaan naar een primitief leven toen ze zich over de aarde verspreidden (na torenbouw van Babel). En zou het kunnen dat op bepaalde plaatsen nooit sprake is geweest van een jager-verzamelaars tijdperk?
De zorgverzekeringen van Care4Life
Waarom overstappen naar de Care4Life zorgverzekering? Lees hier over onze principiële uitsluitingen.
U bent al verzekerd vanaf € 149,10 per maand.
Antwoord
Beste vraagsteller,
Het is mooi dat je de informatie in het leerboek op school vergelijkt met de beschrijving in het boek Genesis. Je geeft helder aan welke verschillen je tegen bent gekomen. Het is belangrijk te beseffen dat de gebruikelijke beschrijving van de ontwikkeling van de cultuur van eenvoudig naar complex gaat en een vorm van evolutiedenken veronderstelt. Denk aan de term ‘prehistorie’, alsof er een tijd was voor de geschiedenis van de mens. Maar ook de indeling in ‘steentijd’, ‘bronstijd’ en ‘ijzertijd’ veronderstelt een gebruik van steeds betere materialen voor de huishouding en de jacht. Het is goed je af te vragen of dit klopt.
Het boek Genesis geeft aan dat er in het nageslacht van Kaïn al snel voldoende technologie aanwezig was om muziekinstrumenten te maken, om ijzer te smeden en om steden te bouwen (Gen. 4:17-22). De bouw van de ark in de tijd van Noach was alleen mogelijk door een grote kennis van de scheepsbouw. Na de zondvloed verrezen er op allerlei plaatsen in de wereld grote bouwwerken. Zo verschenen er al snel piramides in Egypte en andere landen. In die gevallen zijn er geen aanwijzingen voor een lange voorgeschiedenis. Het is aannemelijk dat de zonen van Noach veel technische kennis hadden en die hebben doorgegeven aan de latere generaties.
Na de verstrooiing als gevolg van de verwarring van de talen (Gen. 11) kwamen mensen in allerlei gebieden te wonen. Niet overal kon men ijzer vinden en het is te begrijpen dat ‘kolonisten’ in eerste instantie leefden van de jacht. En in onze tijd is het vanwege de leefomstandigheden te begrijpen dat de Eskimo’s nog steeds voor een groot deel afhankelijk zijn van de jacht. Met andere woorden: de ontwikkeling van de samenlevingen is afhankelijk van veel factoren, zoals milieu en klimaat, en verloopt lang niet altijd zoals in jouw leerboek staat. Er zijn ook voorbeelden bekend dat samenlevingen de kennis van technologie verloren hebben in de loop der eeuwen. Je stelt terecht dat mensen teruggegaan kunnen zijn naar een primitiever leven en dat op bepaalde plaatsen nooit sprake is geweest van een jager-verzamelaarstijdperk. Vroeger werden de Neanderthalers beschouwd als primitieve bewoners van grotten en tevens als een voorstadium van de huidige mensheid. De laatste tijd verschijnen er meer studies die de Neanderthalers rekenen tot ons mensengeslacht. Het kan een groep zijn geweest die om allerlei redenen eenvoudiger is gaan leven.
Voor meer informatie, zie Don Batten e.a., “Hoe bestaat het!” (Apeldoorn, 2009) hoofdstuk 18, over de rassen die uit Noachs gezin ontstaan zijn. In mijn boek “Oorspronkelijk. Overwegingen bij schepping en evolutie” (Apeldoorn, 2017) ben ik ook hierop ingegaan (pp. 257-258).
Je geeft een verwijzing naar een internetpagina met een Soemerische koningslijst. De tekst geeft een opsomming van acht koningen voor de vloed die in totaal 241.200 jaar hebben geheerst. De langste regeringsperiode was 43.200 jaar en de kortste 18.600 jaar. Er zijn diverse argumenten om aan te nemen dat de getallen in de Soemerische lijst veel te groot zijn. Waarschijnlijk er is een verwarring geweest van twee methoden van tellen (een decimaal en een 60-tallig stelsel) en van nagenoeg identieke symbolen. Dit levert voor de acht koningen voor de zondvloed getallen op die in de buurt komen van de leeftijden die in Genesis 5 genoemd zijn. Er waren twee waarden voor een saros: 3600 voor astronomische berekeningen en 18,5 voor kleinschaliger, dagelijks gebruik (aldus de Griek Suidas). Wanneer de kleine waarde bedoeld is, komt de Soemerische koningslijst uit op 1239 jaren.
Nog een opmerking over 3000 jaar. Wie de jaren in Genesis 11 in onze Bijbelvertalingen bij elkaar optelt, komt tot een zondvloed rond 2350 voor Christus. In de Griekse vertaling (Septuaginta) en ook bij de geschiedschrijver Flavius Josephus staan hogere getallen, waardoor een cultuur rond 3000 voor Christus mogelijk is. Dat geldt ook als er mogelijk enige generaties overgeslagen zijn in de lijst, zoals ook elders in de Bijbel wel is gebeurd (o.a. in Matt. 1).
Lees ook: 'Schepping en jaartelling'
Ten slotte: het is goed om eens na te gaan vanuit welke visie het leerboek op school is geschreven. Mogelijk dat een “Woord vooraf” hierover duidelijkheid verschaft.
Prof. dr. M. J. Paul
Dit artikel is beantwoord door
prof. dr. M.J. Paul
- Geboortedatum:13-03-1955
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Oegstgeest
- Status:Actief
Bijzonderheden:
-Eindredacteur Studiebijbel OT
-Senior docent Oude Testament (CHE)
-Deeltijd hoogleraar OT te Leuven (B)
-Directeur-bestuurder THGB
Bekijk ook: