Beoordelen van persoon naar de vruchten
Ds. C. Harinck | 6 reacties | 01-11-2017| 16:00
Vraag
Aan ds. Harinck. Als iemand zich als bekeerd uitgeeft mag daar niet over geoordeeld worden door anderen of iemand wel echt bekeerd is. Maar in de Bijbel lees ik dat Gods kinderen aan de vruchten zijn te kennen. Als de vruchten er dan niet zijn (absoluut niet merkbaar) zoals ze in de Bijbel genoemd worden, mag je dan de conclusie trekken dat iemand niet bekeerd is? Of mogen wij nooit oordelen? Ook niet als je naar de vruchten kijkt van diegene? Oude theologen schrijven dat als deze of die vrucht gemist wordt, dan is diegene zeker een huichelaar. Ze zijn daar heel scherp in.
Antwoord
Beste vraagsteller,
Ik meen dat de oudvaders nadrukkelijk zeggen dat de boom aan de vruchten wordt gekend. Tegelijk zijn zij zeer voorzichtig om over de staat van een mens te oordelen. God alleen is de Hartenkenner. In de Dordtse Leerregels lezen we zelfs: “Voorts, van diegenen, die hun geloof uiterlijk belijden en hun leven beteren, moet men naar het voorbeeld der Apostelen het beste oordelen en spreken, want het binnenste des harten is ons onbekend” D.L 3/4-15.
Hoe zouden wij over Lot in Sodom geoordeeld hebben. Wij zouden hem buiten de kinderen van God hebben geplaatst. Maar zie wat Petrus zegt in 2 Petr.2:7 en 8... Terwijl wij Jehu met zijn ijveren voor de Heere misschien bij Gods kinderen zouden hebben gerekend, 2 Kon.10:29 enz. Het was een verkeerde ijver.
Jezus waarschuwde: Oordeelt niet opdat gij niet geoordeeld wordt. We kunnen beter onszelf onderzoeken. De apostel zeg: Want indien wij onszelf oordelen, zo zouden wij niet geoordeeld worden, 2 Kor. 11:31. Dus wel op de noodzaak van bekering en geloof en de de vruchten van de wedergeboorte wijzen maar niet te snel oordelen.
Ds. C. Harinck
Dit artikel is beantwoord door
Ds. C. Harinck
- Geboortedatum:09-04-1933
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Kapelle
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Emeritus
Bekijk ook:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Jezus wees erop dat de handelswijze/activiteiten verraden wat zij geloven en wat zij van binnen voor mensen zijn.
Zijn slotconclusie is "Zulke mensen zijn dus te herkennen aan hun vruchten."
Maar wat voor mensen bedoelde Jezus dan, daarvoor zei Jezus .....
"Pas op voor de valse profeten, die in schaapskleren naar jullie toe komen maar eigenlijk roofzuchtige wolven zijn. 16 Je zult ze herkennen aan hun vruchten. Je kunt toch geen druiven plukken van een doornstruik of vijgen van een distel? 17 Zo draagt elke goede boom goede vruchten, terwijl elke slechte boom slechte vruchten draagt. 18 Een goede boom kan geen slechte vruchten dragen en een slechte boom geen goede. 19 Elke boom die geen goede vruchten oplevert, wordt omgehakt en in het vuur gegooid." (Mat 7:15-20)
Jezus had het over de geestelijken van die tijd die te vergelijken waren met 'roofzuchtige wolven' hij noemde ze 'valse profeten'.
Ze zullen misschien zeggen tegen Jezus 'Heer heer' maar Jezus verwierp hen met de woorden.. Dan zal ik openlijk tegen ze zeggen: “Ik heb jullie nooit gekend! Ga weg, wetteloze mensen!”
Dus wat terecht gezegd is OORDEEL NIEMAND laat het oordeel aan Jezus.
Maar je mag wetteloze mensen wel mijden.
Johannes 5:22 egt daarom .. Want de Vader oordeelt helemaal niemand, maar hij heeft het hele oordeel aan de Zoon toevertrouwd
Oordeel daarom niet over de staat, alleen over het gedrag. Je mag het gedrag wel afkeuren als het niet overeenkomstig het woord is. Maar je kan nooit iets zeggen over iemands staat.
Dat geldt ook voor mensen, waarvan Sammie2016 zegt, die slechte dingen doen en raadt ons aan geen omgang met hen te hebben. Ook dat is een conclusie op basis van een oordeel.
In beide gevallen is het de Bijbel die in zekere zin een referentiekader is in dit opzicht en waarmee de een en de ander getoetst kunnen worden.
Als in de situatie van mensen die slechte dingen doen je geen omgang met hen hebt, wat zegt dat dan over ons? Immers, ook dan kunnen we niet in de harten kijken van deze mensen..
Ik vind het eerlijk gezegd nogal moeilijk... omdat Jezus zelf de zondaars opzocht. Dat zijn wij ook, ook al beseffen wij dat door de Geest Gods. Is het niet zo dat we alsdan deze mensen juist niet moeten negeren, zoals God ons telkens aanneemt zoals we zijn?
"7 Want er zijn vele verleiders in de wereld gekomen, die niet belijden, dat Jezus Christus in het vlees gekomen is. Deze is de verleider en de antichrist.
8 Ziet toe voor uzelven, dat wij niet verliezen, hetgeen wij gearbeid hebben, maar een vol loon mogen ontvangen.
9 Een iegelijk, die overtreedt, en niet blijft in de leer van Christus, die heeft God niet; die in de leer van Christus blijft, deze heeft beiden den Vader en den Zoon.
10 Indien iemand tot ulieden komt, en deze leer niet brengt, ontvangt hem niet in huis, en zegt tot hem niet: Zijt gegroet.
11 Want die tot hem zegt: Zijt gegroet, die heeft gemeenschap aan zijn boze werken."
Zonder hier verder inhoudelijk op in te gaan, zijn er dus blijkbaar gevallen waar je omgang met bepaalde mensen moet vermijden.
Maar dat kan nooit komen vanuit de gedachte dat ik een beter mens ben. Ik ben niets beter dan wie dan ook. In mij schuilt hetzelfde kwaad als bij ieder ander mens.
Maar wel vanuit de gedachte dat ik op een ander spoor op wil, niet naar mijn eigen maatstaf, maar naar de bijbelse maatstaf, die ik toepas op zowel mezelf en de ander, in dezelfde mate.
Daar is onlosmakelijk een soort van oordeel mee verbonden. Dat kan ook niet anders. Maar dat kan nooit een reden zijn je boven die ander te verheffen (wat de ander overigens wel een zo opvat helaas) of je niet meer over de ander te willen ontfermen. Beide moeten samen gaan.Een arts die geen diagnose wil stellen is een nutteloze arts, daar heeft niemand wat aan.
http://www.bijbelseoverdenkingen.nl/news/m45-mogen-wij-oordelen-/
Ik kan mij goed voorstellen dat als je ziet dat betreffende dan geen vruchten draagt die beantwoorden aan de bekering of zelfs zondigt er vraagtekens rijzen.
Volgens mij zijn er een paar opties:
1). betreffende denkt te zijn bekeerd (in de vorm van wedergeboren) maar het was meer een bijzondere belevenis dan een omschepping in zijn gezindheid. De zonde / Satan / wereld heeft toch nog vat op betreffende en hij komt niet tot een nieuw leven. Men moet zich dood houden voor de zonde; Rom 6:11 “Zo moet het ook voor u vaststaan, dat gij wèl dood zijt voor de zonde, maar levend voor God in Christus Jezus. 12 Laat dan de zonde niet langer als koning heersen in uw sterfelijk lichaam, zodat gij aan zijn begeerten zoudt gehoorzamen” en strijden om in te gaan door de enge poort (Luk 13:24) ook als de werking van de geest wat minder wordt.
2). betreffende was wel bekeerd (weder geboren) maar heeft zijn eerste liefde verzaakt. Hij was aanvankelijk wel enthousiast en gegrepen maar gaande de weg kreeg hij toch weer meer liefde voor de wereld en hetgeen in de wereld is. Dat is triest. De vlam van het geloof doofde uit doordat hij geen geestelijke offers wilde brengen (lijden in het vlees). Gehoorzamen aan de geest werd hem te zwaar, hij hielt toch meer van zichzelf dan van God en zo kreeg de Satan voor zijn vlees toch weer greep op hem.
3). betreffende wil wel het goede maar valt af en toe nog in de zonde. Hij is wel op weg maar nog niet zover dat hij altijd in de overwinning staat, maar wil dat wel! Na zo’n val heeft hij er spijt van en bekeerd hij zich daarvan en gaat weer verder met een goed geweten. Daarom is iemand oordelen dom en ongewenst. Wij zien betreffende van buiten, niet van binnen en kunnen daarom geen juist oordeel treffen.
4). betreffende wil het goede doen en doet dat ook maar is daarin nog wat dom of onervaren en ondanks dat hij met zijn verstand (echt, alleen) Gods wil doet, doet hij onbewust toch zaken die niet goed zijn of niet goed kunnen uitwerken. Zie ook Romeinen 7 het 2e deel. Hij wil bijvoorbeeld wat goeds zeggen maar onbedoeld kwetst hij daarmee een ander. Voor zo’n iemand is er geen oordeel wat God betreft. (Rom 8 vers 1: “Zo is er dan nu geen veroordeling voor hen, die in Christus Jezus zijn”.)
De heilige geest kan (later) tot zo’n iemand komen en hem duidelijk maken wat er niet goed ging en dan kan betreffende alsnog deze “werkingen des lichaams” door de geest doden. (Rom. 8 vers : ”Want indien gij naar het vlees leeft, zult gij sterven; maar indien gij door de Geest de werkingen des lichaams doodt, zult gij leven). Wij die hem dan (wel) zouden oordelen zitten er dan helemaal naast en dat is ons dan tot oordeel.
Barnhartigheid roemt tegen het oordeel. Satan is de aanklager van de broeders, Jezus de pleiter / voorbidder. Daarom is het zaak langzaam te zijn om te spreken en om iemand te oordelen.
Maar het is duidelijk dat als iemand bewust slecht is en slecht doet en daarbij blijft of daarin leeft dat hij zichzelf veroordeeld en geen oprecht christen is en niet bekeerd is. Dan kunnen wij betreffende vermanen, hopende dat die dan tot inkeer komt.
2 Tim 3: “1 Weet wel, dat er in de laatste dagen zware tijden zullen komen: 2 want de mensen zullen zelfzuchtig zijn, geldgierig, pochers, vermetel, kwaadsprekers, aan hun ouders ongehoorzaam, ondankbaar, onheilig, 3 liefdeloos, trouweloos, lasteraars, onmatig, onhandelbaar, afkerig van het goede, 4 verraderlijk, roekeloos, opgeblazen, met meer liefde voor genot dan voor God, 5 die met een SCHIJN VAN GODSVRUCHT de kracht daarvan verloochend hebben; houd ook dezen op een afstand”.