Morgenster of Lucifer
Gereformeerde Bijbelstichting | Geen reacties | 20-09-2017| 13:09
Vraag
Waarom wordt Jesaja 14:12 -over degene die uit de hemel is gevallen- in de Statenvertaling vertaald met Morgenster en in de KJV met Lucifer?
Antwoord
In de hoofdstukken 13-23 zegt Jesaja aan omwonende heidenvolken Gods oordeel aan. In 13-14:23 richt hij zich tot Babel. Babel moet dan nog aan de macht komen, want in Jesaja’s tijd was Assyrië nog oppermachtig. Maar Jesaja ziet reeds dat ook aan de macht van Babel een einde zal komen. In 539 voor Christus is de stad door de Meden en Perzen ingenomen en dat betekende het einde van het Babylonische rijk. Zie deze profetie van Jesaja tegen de achtergrond van Daniël 5.
In een groot deel van Jesaja 14 wordt de Babylonische koning persoonlijk aangesproken. Abrupt zal zijn koningschap een einde nemen. Dit kan zien op de laatste koning, Bélsazar; zie weer Daniël 5. Maar het lijkt mij waarschijnlijker dat de profeet zich niet richt op Bélsazar alleen, maar op de Babylonische monarchie in het algemeen. De koningen van Babel hebben zich grote vijanden van Gods volk getoond. We denken dan uiteraard allereerst aan Nebukadnézar. Babels monarchie streefde naar een eeuwige alleenheerschappij. Daarbij staken deze koningen God naar kroon en troon. De Babelse staatsgodsdienst vertoonde de kenmerken van vergoddelijking van de koning. In de eerste hoofdstukken van Daniël zijn daar duidelijk de blijken van te vinden. De hovaardij der koningen van Babel werd daarmee godslasterlijk. We vinden dit door Jesaja beschreven in de verzen 13 en 14.
Tegen deze goddeloze gedachten profeteert hij: “Hoe zijt gij uit den hemel gevallen, o morgenster, gij zoon des dageraads! Gij wildet ten hemel opklimmen, maar in de hel zult gij nedergestoten worden.” De koningen van Babel vergelijkt hij dus met de morgenster, waarschijnlijk omdat zij zichzelf voor zodanig uitgaven. En wat is nu de morgenster? De Babylonische wijzen beschikten over grote kennis van de sterrenkunde. Met de morgenster wordt de planeet Venus bedoeld in de tijd dat zij vóór de zon opkomt. Zij kan dan zeer helder zijn. In de antieke gedachte bracht Venus elke dag het licht aan. De koning van Babel beweerde ook, dat waar hij kwam, hij, als zoon des dageraads, het licht meebracht. Een andere naam die onder de Romeinen in zwang was voor de planeet Venus, is Lucifer, lichtdrager. In de Latijnse Bijbel, de Vulgata, is “heejleel” - het Hebreeuwse grondwoord in Jes. 14:12, red. - dan ook vertaald door Lucifer, en zo ook in de Engelse Bijbel. Luther vertaalde het echter in de Duitse Bijbel met Morgenstern. In de Middeleeuwen zag men Jes. 14:12 als een beschrijving van de val van de duivel. Zo kwam de gewoonte op om de satan Lucifer te noemen. Wij hebben hier bezwaar tegen. Lucifer betekent lichtdrager. Dat is de satan niet.
Babel is het oudtestamentische zinnebeeld van de antichristelijke macht. Als zodanig komt Babylon in het laatste bijbelboek dikwijls voor. Daarom is het wel geoorloofd, om in Jesaja 14 in het verlengde van de val van het koningschap van Babel een profetie te zien van de val van de antichrist. De antichrist ziet zich ook als lichtbrenger.
In het Oude Testament komt het woord “morgenster” in de Statenvertaling ook voor in Job 38:7. Daar is het een letterlijke vertaling van “kowkab boqer” (ster van de morgen). Met de morgensterren worden daar waarschijnlijk de heilige engelen bedoeld. Zij hebben vrolijk gezongen en gejuicht toen de Heere de aarde grondde.
Maar wanneer in het Nieuwe Testament van de Morgenster gesproken wordt, ziet dat op Christus en de verlichting die Hij werkt in de harten van de Zijnen, niet alleen in Openb. 22:16, maar ook in 2 Petr. 1:19 en Openb. 2:28. De morgenster in de natuur gaat op wanneer de duisternis van de nacht op het diepst is. Zo verschijnt Christus als de Morgenster in de inktzwarte duisternis van een hart dat zich vol weet van enkel verlorenheid, schuld en ongeloof en een onmogelijkheid van zalig worden. Zo belooft Hij Johannes, en in hem de ganse kerk, ook dat Hij te midden van de bangste wereldweeën haar niet zal verlaten, maar als de blinkende Morgenster haar hoop levende zal houden op het aanbreken van de heldere dag van Zijn toekomst in eeuwige heerlijkheid.’
Bron: L. M. P. Scholten, “Onderzoekt de Schriften”. 122 annotaties voor Bereeërs, Leerdam 2014, p. 88-90.
Dit artikel is beantwoord door
Gereformeerde Bijbelstichting
- Kerkelijke gezindte:Divers
- Woon/standplaats:Leerdam
- Status:Actief