Al het mijne is het uwe
Ds. W. Arkeraats | 20 reacties | 08-07-2017| 11:52
Vraag
Wat betekent Lukas 15 dat de Vader zegt, al het mijne is het uwe? Ik hoorde altijd dat de oudste zoon ook verloren is, maar de Vader zegt toch wat anders hier?
De zorgverzekeringen van Care4Life
Waarom overstappen naar de Care4Life zorgverzekering? Lees hier over onze principiële uitsluitingen.
U bent al verzekerd vanaf € 149,10 per maand.
Antwoord
Beste vriend(in),
Je merkt wel hoe belangrijk het is de Bijbelteksten nauwkeurig te lezen. Dat geldt niet in het minst de gelijkenis over ‘de verloren zoon’. Graag wil ik proberen, een aantal dingen te verduidelijken.
In deze indrukwekkende gelijkenis vertelt de Heere Jezus over die ene jongen die de wereld intrekt, heel zijn bezit erdoor brengt en tenslotte berooid weer thuiskomt. Daar ontmoet hij zijn vader, die al die tijd vol ontferming op hem stond te wachten. Het is ons duidelijk: dat is het beeld van de zondaar die met belijdenis van zijn schuld tot de Heere komt.
Maar dan die ándere zoon! De mensen, die deze gelijkenis hoorden, begrepen wel wie met die zoon bedoeld werden. Het ging om de vrome Farizeeën en wetgeleerden. Zij zullen ook wel begrepen hebben, dat de Heere Jezus hén op het oog had. Zij hadden hun eigen voorstelling van de weg tot de zaligheid: zoveel mogelijk goede werken doen, echter niet echt uit liefde tot God en daarnaast vooral ook verachtelijk neerkijken op ‘zondaren’, zelfs als deze tot bekering kwamen.
De Heere Jezus tekent dat trefzeker. De oudste zoon slingert zijn vader verwijten in het gezicht: “Ik heb zelfs geen geitenbokje gekregen om feest te vieren.” Het is nog maar de vraag, of dat waar is. Hij zal nooit behoefte gehad hebben, om verheugd te zijn.
De vader antwoordt niet met verwijten. Zijn woorden zijn vol ontferming en bij het overdenken van deze gelijkenis kwam ik opnieuw diep onder de indruk van wat ik las: “Kind, je bent altijd bij mij en alles wat van mij is, is van jou.” Zo mooi! Allereerst zegt hij: “Kind!” De vaderlijke goedheid blijft, ondanks dat zijn zoon snerend zei: “Die zoon van u...!” Maar dat kind, die zoon voelde geen liefde, zoals een kind van z’n vader houdt!
En dan de woorden, die je concreet noemt: “Al het mijne is het uwe.” Die zijn uiteraard helemaal waar. De vader had niet heel zijn bezit aan de jongste zoon meegegeven, maar alleen diens erfdeel. Het erfdeel van de oudste zoon was gewoon intact gebleven en bij het sterven van zijn vader zou hij het erven. Hij leed geen schade!
De betekenis is duidelijk. Die oudste zoon, met andere woorden: de Farizeeën en Schriftgeleerden, die óók tot ‘het gezin van Israël’ behoorden, hadden evenzeer de belofte van vergeving der zonden als de door hun verfoeide volksgenoten. Alles wat de Heere aan genade beloofde was voor hen ‘bestemd’. Alleen: zij wilden niet uit genade leven, zij wilden de zaligheid zelf verdienen, zij hadden geen liefdesband met de Vader in de hemel.
Maar zie je hoe de Vader ook om het behoud van die oudste zoon ‘worstelt’? Hij zoekt hem op, spreekt met heel veel bewogenheid en vraagt hem dringend, binnen te komen, om te delen in de vreugde om de terugkomst van zijn broer. Of die zoon dat ook gedaan heeft? De gelijkenis heeft ‘een open einde’, zoals we dat noemen. We weten dus niet of die zoon inderdaad met zijn vader is meegegaan. We hopen van wel, natuurlijk.
Wat is de bedoeling van de Heere Jezus duidelijk! Hij roept zondaren op, om in de weg van bekering en geloof tot Hem te komen. Er zijn er die daaraan gehoor geven, zoals de Schriftgeleerde Nicodemus. Anderen helaas niet. Ze leefden voort in hun vrome afkeer van de genade in Christus. Zij wilden niet als een arme zondaar zalig worden.
Zo is deze gelijkenis een appèl, ook voor ons. Handhaven we onszelf in zondige vijandschap of vrome afkeer? Of komen wij met onze zonden tot Christus? Want het is wel duidelijk: die oudste zoon was óók een zondaar, al leefde hij niet in de zonde zoals zijn broer. Zondaren zijn we allen en de Heiland nodigt ons dringend uit Zijn genade te leven.
Daarmee kom ik bij je eerste opmerking: je hoorde altijd, dat de oudste zoon verloren was. Ik weet natuurlijk niet waar en van wie je dat hoorde. Maar hoe dan ook: dat is dus niet juist. Die oudste zoon was niet bij voorbaat verloren. Integendeel: ook voor hem was er de dringende en liefdevolle nodiging. Maar daar moeten we wel iets aan toevoegen: als hij in zijn ongeloof volhardde, ging hij wel verloren.
We hebben een indrukwekkende gelijkenis voor ons: als we leven bij het Woord van de Heere zijn we erfgenaam van een geweldige rijkdom. Daar spreekt het Doopformulier ook van: “hetgeen wij in Christus hebben.” Maar het gaat niet buiten het geloof om: geloof, dat zichtbaar wordt in de totale overgave aan de Middelaar in schuldbelijdenis en gebed om vergeving.
Laten we deze weg maar biddend gaan, om eens te delen in de vreugde van het heil, hetzij als de jongste, hetzij als de oudste zoon. Ze zijn immers kinderen van dezelfde Vader!
Ds. W. Arkeraats
Lees ook:
Dit artikel is beantwoord door
Ds. W. Arkeraats
- Geboortedatum:09-08-1946
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Hardinxveld Giessendam
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Emeritus
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Waarom werd de oudste zoon genegeerd toen de jongste zoon thuis kwam?
Zonder zijn weten was er een groot feest aan de gang,van de knechten
moest hij horen dat zijn jongste broer was thuis gekomen,vandaar het feest.
Logisch dat hij niet blij werd. De gelijkenis heeft een open einde,kwam de
oudste binnen of niet? Als hij buiten is gebleven was de fleur wel van het
feest af ,Want de oudste zoon kan niet onterft of verworpen worden,
volgens de vader was alles van hem
We lezen maar al te vaak dat de discipelen aan Yeshua vragen om de uitleg van die gelijkenis. De uitleg van de rabbijnen is zo heel anders. Hier wordt een gelijkenis weergegeven met de gangbare titel de verloren zoon. Maar is deze titel juist? In de Joodse optiek is de titel “de gelijkenis van de relatie met de vader” de juiste benoeming. Ik neem u mee en volg mij in gedachten dat u bij het uitspreken van deze gelijkenis lijfelijk aanwezig zou zijn. De eerste woorden die Yeshua spreekt zie je direct de omstanders vol afschuw reageren. Hoe is het mogelijk wat hier gezegd wordt. Onmiddellijk kiest men partij op de uitspraak: geef mij het deel wat mij toekomt. Weet u wat deze jongeman hiermee zegt? Vader u bent voor mij al dood en ik wil hier en nu alvast de uitdeling ontvangen. Deut. 21 vers 18-21 geeft weer hoe er gehandeld moet worden ten opzichte van de vraag van de jonge man. Hier wordt door deze jongeman een doodzonde begaan die direct bestraft dient te worden door steniging. De woorden die hij bezigt zouden het verdere zwijgen opgelegd moeten worden. De oudste zoon heeft ongetwijfeld gehoord van deze ongehoorde eis en de minachting voor zijn vader en uiteraard ook voor de oudste zoon die mede verantwoordelijk is. Lijdelijk ziet de oudste zoon dit in en hij treedt niet handelend op. De omstanders verachten zowel de jongste zoon als de oudste zoon. De ene vanwege zijn laksheid en de andere vanwege zijn brutaliteit. Nee, respect hebben ze niet voor elkaar en blijkbaar is de goede harmonie in dit gezin totaal afwezig. De rol van de vader lijkt hen bij het uitspreken van de eerste woorden niet correct in hun oren. Een goed verstaander begrijpt dat Yeshua hier Deuteronomium 18 aanhaalt. Blijkbaar is het in Zijn ogen noodzakelijk om het een en ander scherp en vanuit een andere volgorde te belichten.
Geheel geschokt horen de omstanders Yeshua de gelijkenis verder vertellen. Het eerste deel daarvan is voor hen die onze cultuur kennen al helder. Daar blijft het niet bij. De vader, die zielsveel van beide jongens houdt komt de jongste zoon tegemoet in zijn eis. Na een aantal dagen is de balans opgemaakt. Het rijke bezit van de vader kan verdeeld worden. Ook dat gaat niet zomaar zonder slag of stoot. Een bezit kan en mag je niet zomaar verkopen. Het behoort tot het erfdeel. Het zal niet gemakkelijk geweest zijn voor de vader om dat voor elkaar te krijgen. Bovendien moest het verkocht worden aan de directe familieleden in de stam. Het was volgens Numeri 36 vers 1-13 niet toegestaan dat het erf bezit aan een andere stam zou overgaan. U begrijpt wel dat de vader van deze zonen het heel erg moeilijk word gemaakt. Hij had wat uit te leggen bij de verkoop. Uiteindelijk gelukt het hem de ander te overtuigen dat de verkoop legitiem is. Dat houdt dus in dat er een erfdeel is in een geldbedrag. Niet meer in grond of andere bezittingen. De jongste zoon heeft zich min of meer al onterft van landbouwgrond of andere onroerende zaken. Met het handelen heeft hij de deur als het ware voor zijn vader dichtgegooid. De hand ophouden om het bezit te ontvangen in geld is het enige wat hij doet. Hij is daarmee ook een willige prooi in de handen van rovers. Gelukkig overkomt hem dat niet.
Of toch wel, let maar eens op hoe Yeshua zijn woorden vervolgt. De jongeman gaat op reis, ver in het buitenland. Weg van en uit het beloofde land. Met een rinkelende beurs krijg je veel vrienden. Een moderne vorm van beroven is je laten bestelen. De jonge man kan nu niet meer naar de wijnkelder lopen die hij vermoedelijk had in het ouderlijk huis. Nu moet hij de volle prijs betalen en hij doet dat ook voor zijn nieuwe vrienden.
Jo, moet je eens horen er is nu een jongeman in het dorp die bakken met geld bij zich heeft. De vrienden-kring groeit met de dag. De geldbuidel slinkt met de dag en raakt een keer leeg. De jongeman dacht niet om zijn geld zorgvuldig te investeren in een stukje grond en hij was ook niet van plan om te werken. Kortzichtig was hij: plezier, plezier, plezier en anders niet.
De buidel is leeg, maar ja je bent toch goede vrienden met je nieuwe maatjes. Vergeet het maar. Niemand kijkt naar meer naar hem om. De handelwijze van zijn nieuwbakken vrienden doe ik af als een stelletje profiteurs. Uitmelken die vreemdeling en daarna gewoon afdanken. Heel herkenbaar in deze tijd? Wel er is een oud Nederlands spreekwoord: geen geld geen Zwitsers. En ook nu laten we velen aan de kant staan. Zij passen niet in onze cultuur. Wat dat betreft is er niets nieuws onder de zon te melden. We beschouwen de vreemdeling thans als een opeter die azen op onze schaars wordende baantjes.
Maar laten we terugkeren tot de boodschap in de tekst. We lezen dat Yeshua zijn gelijkenis verder inkleurt. Bij de vreemde is geen heil te verwachten.
Een gierige boer laat hem op de varkens passen. Dat onreine dier moet gevoed worden, wel daar is deze jonge man geschikt voor bevonden. En geloof me, het voedsel wat deze dieren wordt toegediend is prima waar. Wat overrijp fruit met schillen dooreen gemengd is zeer goed voor deze beesten. Al snel raken de dieren gewend aan de jongeman. Ook hier krijgt hij een les te leren: de dieren kennen je alleen maar omdat je ze wat te eten geeft. Hij moet oppassen dat ze niet in zijn handen bijten bij het voeren. Het is niet vreemd dat hij terugdenkt aan een paar weken geleden toen zijn buidel nog vol was. Hij liet zich misbruiken en had niet in de gaten ik noemde het al eerder dat hij beroofd werd van zijn laatste bezittingen. De kwijlende blikken van de dieren brengen hem tot bezinning. Thuis was het anders zijn vader was goed voor het personeel. Daar kon hij nemen wat hij wilde. En nu? Het verlangen naar thuis wordt groter en sterker.
We lezen dat hij in een ver land is vertrokken ook deze informatie is van belang. Wil hij terug keren naar huis dan heeft hij een lange reis te maken waarin hij al bedelend aan de kost moet komen. Hier en daar zal hij het nodige moeten stelen om de knagende honger te stillen. In het buitenland kan het je leven kosten. In Israël echter niet. Daar is het zelfs een plicht om de behoeftige van het nodige te voorzien. Wellicht werd door zijn vader ook de arme wel eens wat toegestopt. We lezen dat de vader niet onbemiddeld is. Ook daar werken mannen en vrouwen die dagelijks hun daggeld uitbetaald krijgen.
Met wroeging kijkt de jongste zoon naar wat hij zichzelf heeft aangedaan. Het was toch niet nodig. En wat heeft het hen voor profijt opgeleverd. Bij zijn ouderlijk huis zal hij met lege handen aankloppen. Hij, de zoon in het huis verlaagt zich om de plaats van een hardwerkende knecht in te nemen. Hij kan niets anders meer voorstellen. Daar viel nog eens wat extra aan de werklieden toe. De hoorders van deze gelijkenis begrijpen dat de vader van deze jongeman een bijzondere positie in neemt omder mijn volk. Dan de openlijke erkennig van de jongste zoon, die zichzelf heeft leren kennen door schde en schande. De schade heeft hij al opgelopen. De schande neemt hij op de koop.
Nog een element wat belangrijk genoeg is om vast te stellen dat de jongeman financiele middelen heeft inttrokken aan de landelijke economie. Nog grtoter effect heeft het wanneer zijn vader een derde deel van het personeel niet meer te werk kan stellen. Zij moeten ergens anders hun brood verdienen. Wie zal zeggen of hun nieuwe werkgever net zo goed is als deze vader die hier geschetst wordt. De impact is zeer groot. Dat begrijpen de toehoorders van deze gelijkenis maar al tegoed. Deze niet mis te verstane woorden van Yeshua raken ook hen. Wat hebben zij, de leiders van het volk het er maar al te vaak laten zitten en zijn er vanuit gegaan dat alles wel goed zou komen. Zij bekommerden zich niet meer om de regels van erfrecht en het Torah gebod zuiver uit te voeren. Uitholling van deze geboden, liefdeloosheid kwam steeds meer voor in die tijd.
Dit wordt niet verbloemd in de gelijkenis maar heel helder aan de kaak gesteld. Iedereen mag het wat dat betreft weten en mag in zijn hart kijken hoe slecht hij heeft gehandeld naar zijn vader. Hij beseft maar al te goed dat hij een zeer milde broer heeft, die hem niet heeft overgeleverd om te steningen toen hij zijn vader als het ware dood verklaarde. Nee, hoe zal het gaan als hij thuis komt bij zijn oude vader. Zal die hem terugkennen? Zo sterk vermagerd en onaanzienlijk is hij geworden. Zal deze hem wel willen ontvangen. Let eens op wat zijn uitspraak is: Ik zal heengaan naar mijn vader en zeggen dat hij, de jongste zoon gezondigd heeft tegen G’d en zijn vader. Niet met lood in de schoenen maar voortgedreven door een knagende honger nadert hij de ouderlijke woning.
We richten ons nu naar de inwoners van de ouderlijke woning. Daar gaat de bedrijvigheid in afgeslankte vorm door. Er is immers een derde deel minder werk te verrichten. Ook de daggelders zullen daar hinder van hebben ondervonden. De vader vergeet zijn jongste zoon niet. Elke dag kijkt hij uit naar de richting waarheen de zijn zoon vertrok. Zou hij nog terugkeren? Wanneer komt er eens een goed bericht naar hem toe? Zomaar wat vragen die bij ons op kunnen komen. Nee, de vader heeft zijn jongste zoon niet afgeschreven. Wat zou er door de vader heen gegaan zijn als na een korte schemer het duister invalt. Vandaag geen bericht. Zo gaat het al lange tijd door. Op een zekere dag ziet de vader zijn zoon aan komen lopen. Niet meer die veerkrachtige tred van vroeger. Eerder vermoeid. Zou hem wat zijn overkomen? Nee, de vader twijfelt er niet aan de pas is van zijn zoon daarvoor kent hij hem maar al tegoed.
Dan eindelijk sluiten ze elkaar in de armen. De schuldbelijdenis raakt het hart van de vader. Deze jongen die mij dood verklaarde is levend, dat wil zeggen levend met zijn hart en verstand. Hij heeft nu de juiste blik en weet zijn positie maar al tegoed in te nemen. Geen claim ik ben uw zoon. Eeerder mag ik alstublieft bij u werken. Deze erkenning opent het hart van de vader. De jongste zoon heeft zijn geschonden relatie weer opengezet naar de vader. De vader zet op zijn beurt zijn hart voor zijn verloren gewaande zoon weer open. De vader wil geen huurling van hem maken maar hem volledig opnemen in het huisgezin. De zoon weet heel goed dat hij geen erfrecht meer zal bezitten en wanneer zijn vader zou sterven hij automatisch een dagloner zal worden. Dat is in mijn beleving ook geen enkel probleem.
De thuiskomst moet gevierd worden. De oude lompen om zijn lijf worden verbrand. Nieuwe kleren krijgt hij en er is ruimte om uitbundig feest te vieren. Dit is een vreugde uitdrukking die van de vader uitgaat naar zijn jongste zoon. De knechten die binnenshuis aanwezig zijn krijgen de opdracht om een feestmaal te bereiden. Het gemeste kalf wordt geslacht. Dit wordt uitsluitend gedaan bij heel bijzondere gebeurtenissen. En tenslotte valt er wat te vieren niet waar. Een verloren gewaande zoon komt thuis en hoor zijn oprechte schuldbelijdenis eens aan. Dat roept toch om feestvreugde.
Dan richten we onze blik op de oudste zoon. Wat is zijn reactie? Wat hoor ik? Is mijn jongste broer thuis gekomen? Hoe anders reageert hij dan zijn vader. Hij heeft een heel ander begrip van thuiskomen. Als hem uitvoerig wordt verteld dat zijn jongste broer is thuisgekomen met een schuldbelijdenis heeft hij daar geen boodschap aan. Dat interesseert hem gewoon niet en het doet hem ook niets dat de relatie tussen vader en zoon hersteld is. De oudste zoon beklaagt zich dat hij zich zeer netjes heeft gedragen. Voor hem als oudste en erfopvolger is nog nooit een feestje georganiseerd. Maar laten we wel wezen, ook hij had een initiatief kunnen nemen. Hij, de oudste deed precies wat zijn vader van hem vroeg. Plichtsbesef en plichtsgetrouw verrichte hij zijn taak. Meer initiatief zat er gewoon niet in, stel je voor, dat zou ten koste van iets kunnen gaan. Hij, de oudste broer is niet blij dat zijn jongste broer thuis is gekomen. Vriendelijke en indringende woorden kunnen hem niet bewegen om deel te nemen aan de feestvreugde die er is ontstaan in het gezin.
Wat wil deze gelijkenis ons en de omstanders die deze horen nog meer zeggen? Ze erkennen dat de rode lijn die hier door de gelijkenis loopt ten diepste een relatie is. De intieme familie relatie tussen de vader en de jongste zoon wordt verstoord en verbroken. We zien dat de relatie van de jongste zoon in het buitenland geen relatie is maar gebaseerd is op oppervlakkigheid en hebzucht. We leren dat de relatie die er is tussen de varkens te vergelijken is met de liefde van de man die door de maag gaat. We leren dat de gebroken relatie hersteld kan worden door oprechte schuldbelijdenis en erkenning van de gemaakte fouten. Een goede relatie gaat niet op de automatische piloot, we moeten er wat aan doen. De oudste zoon had wel een familieband maar meer ook niet. De warme, hartelijke bewogenheid, die wel bij zijn vader aanwezig was ontbrak bij hem. De omstanders die deze gelijkenis voor het eerst hoorden wisten direct wat de kern er van was. Niet voor niets houdt Yeshua deze gelijkenis hun voor. Ook zij, de leiders van Israël moesten leren dat de levende relatie onderling en bovenal met G’d niet vanzelfsprekend is te noemen. Je kunt dan wel in hetzelfde nestje geboren worden. Je persoonlijke vorming is soms een lange en moeilijke weg. Yeshua leert ons in deze gelijkenis dat we werken moeten aan onze oprechte relatie met G’d en elkaar. Er mankeerde nogal wat aan in die tijd. Zou de tijd veranderd zijn? Ik denk dat dit vraagstuk én opgave van alle tijden is. Yeshua wist dat hij in deze gelijkenis ook tot u en mij spreekt.
Als er hier en daar nog iets is op te ruimen, van wat ons nog in de weg zou staan, dan moeten we dat niet voor ons uit schuiven. Er blijft dus altijd werk aan de winkel. Een verrijking en verdieping zouden het zijn als we anderen kunnen en mogen bemoedigen. Een hand op de schouder, een arm om je heen. Om zo samen te zoeken naar de juiste woorden en houding hoe we tegenover elkaar staan. Een geweldige opdracht krijgen we vandaag aangereikt. Werk deze met vreugde uit en ga er voor om het beste uit jezelf aan je naaste te geven.
bij de thuis komst van de jongste zoon, en moet hij van de knechten horen
waarom er feest is,logisch toch dat hij niet blij is,hij was toch eigenaar
geworden van het bedrijf
Een verdorven zondaar of een brave kerkganger.
Deze gelijkenis gaat over mensen, ook binnen en buiten de familie waar de hartelijke relatie met elkaar verstoord is. Dat is ook de reden waarom Yeshua deze gelijkenis uitspreekt.
Als je de rode draad in die gelijkenis ziet kom je tot de conclusie dat de titel niet klopt. De gelijkenis van de afwezige relatie met elkaar.
De oudste zoon , die weet dat hij nu de wettige erfgenaam is van het geheel wil gewoon niet plukken van de vruchten. Hij wil niet genieten van de rijkdom van de maaltijd waaraan ook hij deel mag nemen. Vul maar in: valse bescheidenheid, trots, overdreven zuinigheid, verkwisting van zijn erfdeel. Feestje met zijn vrienden of familie, ho maar. Zo zijn er meer trekjes te vinden.
Dat is het open einde, want voor een ieder die in die dagen deze gelijkenis werd uitgesproken was wel iets van toepassing. Let wel, ons gehele volk was familie van elkaar. En dan toch loshangend zand. Het niet indachtig zijn met de woorden die onze wijze koning Salomo uitsprak. Geniet in de dagen van uw jongelingschap. Moet dat dan brasserij zijn zoals de jongste? Nee, maar een familiefeest met de uitstraling van een bruiloft sla je toch niet af. De oudste zoon negeert zelfs de oproep van zijn vader om bij dit grote feest binnen te komen.
Wetende dat de kosten van dit feest in mindering gaat op zijn erfenis mag je ook denken: laat gierigheid mij in haar strik niet vangen. De desinteresse van de jongste zoon gaat over naar de oudste zoon. Is dat de juiste houding?
Overigens moeten we afvragen wie de hoorders waren. Onze geestelijke leiders bestonden uit twee groepen; De Saduceeën die zich aan de letter van de wet handelden en niet geloofden in de opstanding, De Farizeeën die zich aan de geest van de wet handelden.
Het geheel moet geplaatst worden in de context van die tijd en onze Joodse cultuur. Maar deze gelijkenis heeft ook wat te zeggen naar onze tijd en onze cultuur. Ik noem alleen maar op, en wordt daar niet meteen boos om, de grote verscheidenheid van kerken én meningen. Zoeken we naar verdeeldheid of zoeken we naar eenheid. Sluiten wij ons volledig af van een andere cultuur of gewoonte dan kan ons heel veel ontgaan.
Een gelijkenis is om met weinig woorden kernpunten samen te vatten. Wanneer je de tekst vlak leest ontgaat de diepte er in. De consequenties van het handelen van de zoon én de gevolgen zijn u bekend. De Joodse uitleg verschilt met die van de kerk. U kunt daar kennis van nemen als verrijking van wat u in uw levensloop al heeft gehoord. U kunt het ook naast u neerleggen en zeggen wat een wonderlijke exegese.
U geeft geen antwoord op mijn vraag,waarom wordt de oudste zoon
onwetend gehouden, wat betreft de thuis komst van zijn broer
vervolgens trekt u conclus ies die helemaal niet in het woord staan.
u zegt de oudste zoon negeert het verzoek van zijn vader en blijft buiten
hoe weet u dat? Jezus geeft de gelijkenis een open einde, komt hij binnen
of niet?U vult het in op grond waarvan? Gelijk als vele predikanten,hebt u
ook veel negatiefe oordelen voor de oudste zoon die nergens zijn te vinden
Als uw conclusie,dat de oudste niet binnen komt juist is,kan de jongste zoon zo weer vertrekken, want het bedrijf is van de oudste. Mijn voorzichtige
conclusie is De oudste zoon is Israel op wien,s binnen komst wij wachten.
Ook elke christen is een oudste zoon die om moet zien naar de ellendigen
Tenslotte hebben wij een oudste zoon in de hemel die alles achter liet om
het verlorene op te zoeken.U kunt het open einde sluiten als u zelf als
oudste broeder op zoek gaat naar verloren mensen
Denkt u soms dat de oudste broer niet op de hoogte is van de feiten die rondom hem gebeuren. Dan is deze heel erg naïef en is hij alleen maar met zichzelf bezig: werken, werken en nog eens werken. Hij moet gewoon gezien hebben dat een deel van zijn dagloners bezig waren met de voorbereiding van een groot feest.
--------
Dan de moeite die zijn vader moet doen om een deel van zijn bezit om te zetten in geld. Het vermogen van iedere landbouwer staat niet "in baar geld op de bank" maar zit in de waarde en de opbrengst van de akkers. In de Thora wordt ook gesproken over losser. Hier gaat dat gewoon niet op, dus er moet verkocht worden.
--------
Het kan de oudste broer niet zijn ontgaan dat zijn vader elke avond op de uitkijk staat. De vader heeft verdriet om de verwensing van zijn jongste zoon door glashard te stellen: geef mij mijn erfdeel wat mij toekomt.
Wat ontbreekt is het overleg met elkaar. Zou de oudste broer zijn jongste broer hebben nagekeken toen hij zijn erf afliep. Hij zal de erfgenaam worden als zijn vader er niet meer is.
--------
De oudste zoon is aan het werk op het veld. Hij hoort feestgedruis en gaat zelf niet kijken wat er aan de hand is. Dat is heel erg raar om als toekomstige eigenaar naar je huis te gaan waar muziek uitkomt. Hij maakt zich er van af door een van zijn dagloners te sturen. Hij legt zichzelf onnodig een zwaar juk op: werken, werken en nog eens werken.
--------
De oudste zoon wijst het vriendelijke verzoek van zijn vader af. Hoe bitter moet het in de oren van de vader klinken. De jongste verklaart hem dood. De oudste zoon ziet hem niet als zijn broer. Is dat een open einde? Ja, als de keuze definitief valt op het volharden om geen omgang meer te hebben met de jongste zoon die berouwvol terugkeert en om vergeving vraagt.
Het zou een gesloten einde zijn geweest als de oudste de jongste broer zou omarmen en eveneens blij zou zijn met zijn terugkeer. Ik besef maar al tegoed dat een van onze psalmen spreekt over broeders die uit een huis komen. Wie negeert? Dat is niet de vader. De oudste zoon negeert, maar zou dat blijvend zijn? Dat is het open einde aan deze gelijkenis.
Hier moet een keuze gemaakt worden, de jongste doet dat door schade en schande. Ieder mens moet een keuze maken en is geheel verantwoordelijk voor zijn/haar daden. Het moet u beslist opvallen dat Yeshua geen oordeel uitspreekt over de oudste en de jongste zoon. Zijn komst hier op aarde was om verzoening en niet als rechter op te treden. Op geen enkele wijze laat Hij zich verleiden om maar enige rechterlijke uitspraak te doen. Daar zijn andere overheden voor aangesteld. Daarmee benadrukt hij juist aan de leiders van het volk om recht en gerechtigheid te doen. De vader deed recht aan de jongste zoon. Maar wat doet de oudste zoon we weten het niet.
En omdat wij het niet weten, dienen wij als predikanten daar geen oordeel over te vellen. Het blijft dus open.
De geopende hand van de vader werd door de jongste zoon vastgegrepen. De geopende hand voor de oudste zoon staat nog steeds open aan het einde van de gelijkenis; het aanbod van genade.
Uit het geheel en de context van de gelijkenis blijkt dat het hart van de vader voor zijn beide zonen altijd open heeft gestaan. Dat is het wonderschone beeld van God in de hemel, die Zijn hart altijd open heeft staan voor het hele menselijk geslacht en een ieder die maar wil, welmenend nodigt tot het eeuwige leven.
Nu ik bemerkt dat u predikant bent,rol ik om van verbazing over zo veel
inlegkunde, die nergens is terug te vinden in het woord.U maakt van de oudste
zoon ook een verloren zoon, De Vader zegt al het mijne is het uwe,dus van
zijn vader had hij in principe niets meer nodig, dat in tegen stelling van zijn
jongste broer die had niets meer,en had buiten zijn vader ook zijn oudste
broer nodig om hem er boven op te helpen. Dat was in Israel een verplichting
.En nu komt het geheim van het open einde, heeft hij dat gedaan of niet?
Dat mag iedereen voor zich zelf in vullen. Israel moet als onze oudste broeder
het evangelie de wereld in brengen,Elke Christen moet als oudste broer zijn
verloren naaste opzoeken.En u als predikant moet als oudste broeder het
evangelie brengen ook bij de ellendigen zonder helper.En wie ziet dat
allemaal?Dat is onze oudste broeder in de hemel, die zelfs zijn leven gaf
om ellendigen thuis te brengen bij zijn Vader
U zult begrijpen dat wanneer een gelijkenis wordt uitgelegd er in de Joodse wereld ook een context aan verbonden is. Om feiten die benoemd worden in deze gelijkenis zit ook een realiteit die gangbaar is en begrijpelijk voor de Joodse toehoorders.
Ook ik weet vanuit de Thora dat de kinderen voor de ouders moeten zorgen en omgekeerd voor zover zij armlastig zijn. Dat heb ik nergens in twijfel getrokken. De jongste zoon neemt zelfs genoegen met een plaats als "huurling" bij zijn vader.
U blijft om de vraag waarom de oudste zoon werd genegeerd hangen.
Als er bij u in huis iets groots gebeurt bent u dan niet op de hoogte van de plannen?
Iedere predikant zoekt naar de parels in de tekst. Aan die enkele zinnen van de gelijkenis zit een heel verhaal vast. Die heb ik belicht vanuit het Joodse gedachtegoed. U noemt dat inlegkunde omdat het er niet staat. Ik neem slechts een deel daaruit: de jongste zoon begaat met zijn uitspraak een doodzonde door te zeggen tegen zijn vader geef mij het deel van mijn erfenis. Dat deze zoon door die uitspraak niet meteen naar het gerecht wordt gebracht is genade van de vader. Tegelijkertijd is het ook een ernstige waarschuwing naar de hoorders, waaronder de leiders van het volk. Is dat inlegkunde omdat het er niet staat of is dat exegese.
Over de titel ‘De verloren zoon’ wordt de laatste jaren vaker nagedacht. Al een paar keer heb ik een preek gehoord met als thema ‘De barmhartige vader’.
Mooi antwoord van ds. Arkeraats. En ook de waardevolle aanvulling van Jesaja40 vanuit zijn eigen Joodse achtergrond. Leerzaam!
Zijn grootste wens was dus ook om te feesten met vrienden en de liefde van zijn vader nooit op waarde getaxeerd en hij heeft zich nooit gerealiseerd dat de nabijheid van zijn vader de grootste schat was.
Als zijn liefde tot zijn broer net zo groot was geweest als de liefde van zijn vader had die mopperkont zijn broer ook omhelst. Dat is toch waar het om draait in het Koninkrijk: om de liefde! Niet om geitenbokjes, en kalfjes en feestjes. Niet om tijdig geïnformeerd te worden. Niet om erfenissen en winst. Niet om je te vergelijken met een ander.
Gewoon huilen van blijdschap omdat je broer weer thuis is.
Nog maals zal ik proberen mijn standpunt uit te leggen, de gelijkenis werd
uit gesproken tot de oudsten zonen van Israel,en zo komt het ook tot ons.,
en als de preek van de verloren zoon aan bod is voelen de meeste hoorders
zich thuis bij de verloren zoon,en spreken vol afschuw over de oudsten zoon,
predikanten doen daar aan mee, dat voelt veilig. En de gemeente zingt uit
volle borst de avondzang,o zoon maakt mij uw beeld gelijk, dat houdt in dat ik gelijk wordt als hij op zoek gaat naar verloren zonen.in tegen stelling als de oudsten in de gelijkenis, deze had zijn ploeg in de steek moeten laten en zijn
broeder op moeten zoeken in dat verre land, ook dat was verplichting in
Israel.Hoe het verder is gegaan met de oudsten broeder heeft Jezus als
open einde gelaten.Maar nu komt de focus op mij en op u,en nu kan het
blijken dat wij meer op de oudsten lijken als op de jongste.Hoe staan wij in onze verhouding met onze naasten,?Hoe is onze verhouding in gezin,en in onze fam verhoudingen?Hoe gaan wij om met ons geld?Stralen wij vrede uit
Als al deze dingen niet kloppen,Is er de oudsten zoon in de hemel die u op
wil zoeken ook als het is in een ver land en thuis wil brengen bij de Vader
Dat is mijn verhaal als iemand dat werkelijk niet snapt, kan hij nog roepen
Vader adoe
Ik heb uw reactie gelezen en voor de leesbaarheid maak ik gebruik van de begin woorden van uw opmerkingen.
Opmerking 1. Nog maals zal ik proberen ….
Antwoord op 1: Deze gelijkenis wordt inderdaad uitgesproken aan de leiders van Israël. U moet dat niet verwarren met de oudste zonen van Israël. Nagenoeg alle gelijkenissen hebben betrekking op de uitleg en toepassing van de Thora in het dagelijkse leven. De discipelen die Jezus riep kregen daardoor nog meer inzicht en aanschouwelijk onderwijs. Niet dat zij in de plaats van de leiders waren gesteld. Maar meer om aan de leiders in alle oprechtheid scherpe vragen te stellen met als doel om vanuit de aloude geschriften het verlossingswerk van Yeshua hier op aarde kenbaar te maken. De evangelist Lucas heeft aaneensluitende gelijkenissen in zijn evangelie opgenomen.
Opmerking 2. En als de preek van de ….
Antwoord op 2: In deze gelijkenis past het niet om een voorkeur te hebben. De sympathie gaat altijd uit naar de zwakkere partij. Daarvoor is deze gelijkenis niet bedoeld en zit er een open einde in. Iedereen moet er heel goed van doordrongen zijn dat Jezus hier optreed als een Herder over het Huis van Israël. Ook predikanten hebben een herderlijke en dienende taak in hun gemeente. Het gebeurt helaas al te vaak dat gemeenteleden hun predikant op een voetstuk plaatsen.
Opmerking 3. En de gemeente zingt uit ….
Antwoord op 3: Ik heb de Avondzang en de inhoud daarvan gelezen. U neemt “een los vers” daaruit en gaat dat toepassen op de gelijkenis. Het gaat hier om een lofzang naar de Eeuwige, waarin wij Hem aanbidden en vragen om bescherming, rust voor de nacht, verwachtend naar wat komen gaat, vertroosting voor het hart en de slotbede dat de liefde van de Eeuwige ook naar ons gericht mag blijven.
Opmerking 4. In tegen stelling als de oudsten…..
Antwoord op 4: U noemt een verplichting in Israël maar welke tekst bedoeld u dan in uw vraagstelling?
Opmerking 5. Maar nu komt de focus. …
Antwoord op 5: U ziet dat Jezus Zijn volksgenoten de leiders van mijn volk een spiegel voorhoudt. Lucas is een tijdgenoot en zag dat de eenheid en het omzien naar elkaar niet op orde was. Dat is de reden waarom hij drie gelijkenissen bijeen zoekt die allen dezelfde strekking hebben.
Opmerking 6. Hoe staan wij in onze ….
Antwoord op 6: U houdt het neutraal door de woorden ”wij en onze” te gebruiken. Daarbij betrekt u anderen daarbij. Uitstekend, maar het moet ook persoonlijk worden als het gaat om uw relatie met onze God. Ik gun het u van harte beste broeder!
Opmerking 7. Als al deze dingen niet kloppen …
Antwoord op 7: Ik probeer uw zin te ontleden en begrijp wat u daarmee wil zeggen. De uitdrukking “de oudsten zoon in de hemel” bedoeld u uiteindelijk toch Jezus mee. We moeten dan kijken in welke staat Hij daar verkeert. Niet als de oudste zoon maar in de Zoon van God in Zijn verheerlijkte staat.
De jongste zoon heeft zijn ring bij mij ingeleverd en heeft afgezien van het feest.
Hij is vertrokken. De vader heeft zijn bezittingen aan mij gegeven om feest te vieren in overvloed en is de jongste zoon achterna gegaan.
Ik was het, zoals hansa benoemt, die mijn slechte idee projecteerde op mijn jongste broer.
Ik heb gediend en mijn Vader doodgewenst. Onbewust.
Ik was het die pas besefte wat liefde betekent op het moment dat het weg is.
Wat maal ik om erfenissen en 'vrienden' als mijn Vader er niet meer is en mijn jongste broer.
Ik kan alleen maar wachten tot ze terugkomen. Want ze komen terug.
Ik heb Uw erfenis niet nodig Vader. U heb ik nodig. Uw vergeving en Uw liefde. U geeft mij Uzelf en Uw liefde en vergeving.
Ik weet dat u dat doet want ik ken u langer dan vandaag.
U krijgt van mij mijn vroomheid..ik kan daar niets meer mee. Amen.
Het commentaar op mijn reactie,komt op mij wel wat verwarrend over,daarom
zal ik proberen wat te weer leggen
antw 1 Jezus sprak de gelijkenis tegen de farizee;en en Schriftgeleerden
Hij laat hun in een spiegel kijken,wat zagen ze daarin? Hun evenbeeld een
oudsten zoon,voor Jezus zijn zij gelijk gestemden
antw 2 idd Het past niet om voorkeur te hebben,leest u goed het gaat bij de
vraag steller om het feit dat er predikanten zijn die de oudsten zoon {ook een kind van de Vader] dood verklaren in ieder geval verloren
antw 3 Van zelf sprekend had ik de avond zang in zijn geheel kunnen
citeren,maar hier ging het over hoe zijn wij gelijk aan de Zoon dat kan ieder
een begrijpen
antw 4 U zoekt een tekst over de zorg plicht in Israel,het O.T staat er bol van begin maar bij Genesis 4 vs 9 waar is uw broeder? Deutern 26 vs 12
Spreuken 31 vs 9 enz
antw 5 Bij de vraag steller ging het om een vraag ,uit de gelijkenis van de verloren zoon
antw 6 u moet mijn vorige reactie goed lezen, daar staat nu komt de focus
op MIJ en op U.Trouwens de woorden wij en onze zijn ook insluitende woorden
antw 7 In Hebr 3vs 6 staat Christus is getrouw over zijn huis als Zoon
tenslotte ,lees ik in'Eindelijk thuis' van Henri Nouwen, beurtelings wordt de
jongste zoon oudste zoon,en oudste zoon jongste zoon,maar altijd kinderen
van de Vader. Dat was de vraag van de vraag steller
Voor mij is het nu wel genoeg ,het heeft geen zin om eindeloos te discuseren
over bij zaken