Tien geboden voor man en/of vrouw
Ds. D. van der Wal | 4 reacties | 29-06-2017| 13:34
Vraag
In het vierde gebod wordt de vrouw niet genoemd als iemand die de sabbatsrust moet houden. “Gij” zou hier zowel op de man als op de vrouw slaan. In het tiende gebod wordt de vrouw wel tussen anderen bezittingen waar je niet jaloers op mag zijn gezet, maar de man staat niet in dat rijtje. Daardoor lijkt het dat of het tiende gebod alleen voor mannen geldt, of dat de sabbatsrust niet voor vrije of getrouwde vrouwen was, wat natuurlijk niet zo is. Is hier een verklaring voor?
Antwoord
Bedankt voor jouw vraag! Opvallend is het feit dat het vierde gebod het meest uitgebreid wordt beschreven van alle geboden en het neemt een centrale plek in de Decaloog in zoals we die lezen in Exodus 20. Dat zie je ook terug in Deuteronomium 5:12-15. Het gebod om de sabbat te heiligen is een teruggrijpen op wat de Heere er al vanaf de schepping in heeft gelegd, namelijk dat de zevende dag in de week een bijzondere dag is die gewijd moet worden aan de Heere. Die ene dag in de week dient bij uitstek in het teken te staan van de Heere als Schepper en Onderhouder van de wereld. In Deuteronomium 5 vers 15 legt naast de schepping ook de nadruk op de redding. Naast Schepper en Onderhouder is de Heere ook de Bevrijder.
Nu is de vraag natuurlijk waarom er zoveel woorden worden gebruikt voor dit gebod. Blijkbaar had het volk Israël dat nodig omdat het voor hen lastig was om die Sabbatsdag in ere te houden. Dit zien we ook terug op verschillende plekken in het Oude Testament (zie bijvoorbeeld Amos 8:4-5).
Net zoals alle andere geboden wordt ook hier bij het vierde gebod een mannelijk suffix (achtervoegsel) gebruikt. Dit zal voornamelijk gebruikt zijn gezien hoe de samenleving in die tijd functioneerde (zgn. ‘patriarchaal’). Een meisje viel onder de verantwoording van haar vader tot het moment waarop zij trouwde. Na haar trouwdag vormde ze met haar man een eenheid en werd haar man verantwoordelijk voor haar. Je zou dus kunnen zeggen dat in de tien geboden de man direct, en daarmee dus indirect ook de vrouw, wordt aangesproken.
De verdere toevoegingen ontnemen de Israëliet elke manier om te proberen dat vierde gebod te omzeilen. Want niet alleen hijzelf (en dus zijn vrouw!) mogen niet werken, ook anderen niet. Niet hun kinderen en ook niet hun knecht. Niet hun vee en zelfs geen vreemdeling. Niemand mag werken. Alle scheidslijnen tussen rijke en arme, man en vrouw, Jood of heiden, vallen weg bij dit gebod.
Dan het tiende gebod. Om daar antwoord op te geven is het goed allereerst op te merken dat er een verschil zit tussen het tiende en het zevende gebod. Dat lijkt een open deur, maar het kan wat licht werpen op het tiende gebod. Terwijl het zevende gebod spreekt over het (seksueel) begeren van een ander (man of vrouw!) dan jouw eigen partner wordt hier in het tiende gebod de nadruk gelegd op het economische aspect. Dat zie je in de opsomming die volgt. Het gaat allemaal om bezit. In dat licht staat ook de vrouw in dat rijtje. Om het met de woorden van Spreuken 31:10 te zeggen: Wie zal een deugdelijke huisvrouw vinden? Want haar waardij is verre boven de robijnen. Een vrouw was ontzettend belangrijk en waardevol voor een huishouden. Niet in de minste plaats vanwege het kapitaal dat zij (in de meeste gevallen) meebracht. Een voorbeeld daarvan zie je bij Rachel en Lea, zoals dat beschreven wordt in Genesis 31:14-16. Daar wordt gesproken over het geldbedrag dat een dochter van haar vader meekreeg wanneer zij trouwde.
Kort samengevat: Elk gebod geldt voor man en vrouw, maar elk gebod heeft zijn eigen ‘kleur en klank.’
Ds. D. van der Wal
Dit artikel is beantwoord door
Ds. D. van der Wal
- Geboortedatum:06-05-1987
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Aalten
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Deze geboden diende Mozes aan Israël voor te lezen.
Dit werd ten aanhoren van mannen, vrouwen, kinderen en slaven/slavinnen voorgelezen. Iedereen moet zich dus aangesproken voelen en het gebodene ter harte nemen, zonder enig onderscheid.
Aangezien de man in het gezin het hoofd is in Gods ogen, is hij hoofd verantwoordelijk dat Jahweh's geboden in zijn gezin worden nageleefd, door hemzelf, zijn vrouw, zijn kinderen en zijn eventuele slaven/slavinnen.
Dat zegt vers 10 ook duidelijk.....
10 Maar de zevende dag is een dag die voor mij bestemd is. Dan mag je niet werken. Ook je zoon, je dochter, je slaaf en je slavin mogen niet werken. Je dieren mogen niet voor je werken. En ook de vreemdelingen die in jullie steden wonen, mogen niet werken.
Alle wetten van God gelden voor alle mensen op aarde of ze het nu weten of niet.
Dat geld zeker nu de "wet van Christus" van kracht is.
Fijne dag allen.
Dat is praktisch al onmogelijk. Er zijn wetten gegeven voor priesters, voor vrouwen, voor het land Israël, voor de tempel enz. Het is dus niet zo dat ALLE wetten gelden voor iedereen. Je zult dus zeker de context moeten bestuderen om te bekijken welke wetten voor wie gelden.
De mannen van Israël wordt hen geboden om aan de hoeken van hun klederen wollen draden aan te brengen en een hemelsblauwe draad. En zichtbaar teken om doorlopend herinnerd te worden om de geboden van G'd te onderhouden.
Nog een uitzondering is de besnijdenis als de 8e dag op een Sjabbat valt of zelfs op een hoge feestdag. Het is de Eeuwige die de geboorte van een mens bepaald. Daardoor is dit gebod niet tegenstrijdig.
In het Hebreeuwse gedachtegoed is de man verantwoordelijk voor de vrouw. Dat zit gewoon in de vervoeging van de de werkwoorden die in de regel mannelijk zijn.
Het 7e en 10e gebod hebben een duidelijke samenhang. Natuurlijk mag je iets nastreven. Maar dan niet uit afgunst, lust of begeerte. Je talenten en gaven die je van de Eeuwige hebt gekregen moet je zelfs gebruiken om zo ten dienste te zijn van je naaste.
Wanneer men zich gaat verdiepen in de geboden en regels leer je pas beseffen hoe rechtvaardig en sociaal de geboden zijn. Er is dus meer dan het gebod.