Gemeenten zonder Avondmaal (2)
Ds. H. Paul | 9 reacties | 05-05-2017| 08:07
Vraag
Deze vraag is in reactie op het antwoord van ds. Paul over gemeenten waar het Heilig Avondmaal niet wordt bediend. De vraag die bij mij omhoog kwam is als volgt. In de geloofsbelijdenis vinden we duidelijk terug dat een rechte bediening van de sacramenten een kenmerk is van een ware kerk. Als één van deze kenmerken ontbreekt, spreken we van een valse kerk. Wanneer het Heilig Avondmaal niet meer bediend wordt, kun je toch niet spreken van een rechte bediening van de sacramenten? Moet je dan dus concluderen dat deze kerk een valse kerk is?
Antwoord
Beste vraagstel(ler)ster,
Art. 29 van de NGB geeft het verschil aan tussen de ware en de valse kerk. Het gaat bij de valse kerk om het verkeerde inzicht in- en het handelen tegen Gods Woord. Dat men daar eigen gedachten tegenover stelt. Dat kun je van genoemde kerk niet zeggen. Men zou het Avondmaal wel naar Gods Woord willen bedienen, als er maar bekeerde mensen in de gemeente waren.
“Als een van deze kenmerken ontbreekt is het een valse kerk”, schrijf je. Dat lees ik nergens. De reden die men aanvoert wordt niet in art. 29 genoemd. Daar gaat het over valse opvattingen die gehandhaafd worden.
Ik wil het er zeker niet voor opnemen, maar om deze gemeente voor vals te noemen, terwijl prediking en doop wel goed bediend worden gaat me echt te ver.
Hartelijke groet,
Ds. H. Paul
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H. Paul
- Geboortedatum:16-07-1928
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Moerkapelle
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Tegelijk vraag ik me dan af: wordt de prediking dan wel goed bediend?
Ik bedoel dit niet veroordelend, maar vanuit bewogenheid.
Heeft het feit dat men denkt dat er geen bekeerde mensen zijn niet veel te maken met wat Ds. P. den Ouden stelt: "Ik vrees dat het Evangelie vaak bedekt wordt verkondigd (......) Hoewel het wordt ontkend, moet je aan veel voorwaarden voldoen, wil het heil voor jou zijn. Het lijkt iets voor een selecte groep. Dat wordt bevorderd door beschouwelijk prediking....".(Terdege mei 2017)
zo heb ik eens gehoord van een predikant over het keer op keer uitstellen van de bediening van het HA in een gemeente waar onenigheid was. Doet dat, zo dikwijls als gij die zult drinken, tot Mijn gedachtenis. Het Avondmaal moet met regelmaat gehouden worden, al was het dat alleen de dominee aan zou mogen gaan.
Toch zijn er uit de kerkgeschiedenis bijzondere tijden bekend. De bekende 17e eeuwse predikant van Lodenstein heeft in het laatst van zijn leven het HA niet bediend.
De deelname aan het Avondmaal door geesteloze gemeenteleden bracht hem in gewetensnood. De Avondmaalspraktijk verwoordt hij met de klacht:
"De onreyne dieren komen daar in/ en het stinkter van vuyligheyd/soo dat Gods kinderen daar nauwelijks duren komen."
De rampen die land en volk in 1672 treffen, schrijft hij toe aan de toorn Gods over de zonden, speciaal in Christus' kerk. Gewetensnood beweegt hem in december van dat jaar zijn probleem in een brief voor te leggen aan een aantal ambtsbroeders. Misschien kunnen zij zijn bekommernis wegnemen. Hij schrijft: „Daar moeten Bannen onder ons zijn. My aangaande, ik en twijffele niet, of 't ontheiligen van des Heeren heilige in de Sacramenten is 'er eene van."
Waarschijnlijk circuleert die brief of een gedeelte daarvan in de gemeente en een der lidmaten acht het gepast hem ook onder de aandacht van de Kerkeraad te brengen. Deze is zichtbaar ontsteld en benoemt een commissie van vier predikanten en twee ouderlingen om advies uit te brengen.
Nog voor dit heeft plaats gehad, verzoekt Lodensteyn persoonlijk hem „op grond van scrupulen ontrent de bediening van het H. Avondmaal" vrijstelling van die dienst te verlenen
Lodensteyn is in het vraagstuk van de Kerk niet tot klaarheid gekomen. Na 1673 heeft hij het Avondmaal niet meer bediend. Toen een der collega's hem daarover aansprak, zei hij: 't Is of een emmer met kout water over mijn hert gegoten wiert, als ick dencke om het Avontmaal uyt te deelen". Zijn gewetensbezwaar werd stilzwijgend gerespecteerd.
Ik volg ds van Lodenstein hierin niet, maar ik heb bewust de omstandigheden uitgebreid geschetst (uit levensbeschrijving van dr Trimp, 1987) om duidelijk te maken hoe een slordige Avondmaalspraktijk verwoestend kan werken. Maar om ds. van Lodenstein - die tot op de dag van vandaag door velen met instemming wordt geciteerd - en zijn gemeente nu tot een valse leraar en een valse kerk te verklaren gaat inderdaad wel erg ver.
Men is van mening dat er geen geestelijk leven is in de gemeente. Is dit gebaseerd op de levenswandel of oordeelt men hier over het hart van de gemeenteleden, nl dat iemand nu wel of niet bekeerd is?
inderdaad zijn er verschillen tussen de situatie bij van Lodenstein en de gemeente waar de vraagsteller het over heeft. Hoewel conclusies trekken uit iemands levenswandel ook elementen in zich kan hebben van oordelen over het hart. De informatie van de vraagsteller is daarvoor onvoldoende om daarover een compleet beeld te hebben
Voor mij de belangrijkste overeenkomst is dat het HA niet wordt gevierd op grond van het feit dat het in de gemeente niet op orde is. Ik wil die gebruiken niet steunen, maar in beide gevallen wordt het avondmaal niet op een onjuiste wijze bediend (zoals bijvoorbeeld het geval is als het avondmaal wordt gehouden zonder eerlijke en oprechte toepassing van de christelijke tucht en met het vasthouden van de avondmaalgangers aan openlijke zondige praktijken) maar de afweging wordt gemaakt dat het avondmaal niet kan worden bediend omdat om welke reden dan ook bij het wel houden van het avondmaal het sacrament zou worden ontheiligd. Nogmaals, m.i. geen juiste praktijk, maar ik steun de conclusie van ds Paul, als in deze gemeente de prediking en de doop wel recht worden bediend gaat het oordeel: valse kerk mij echt te ver. Er is verschil tussen een gemeente die gezond is (overigens welke gemeente is hier op aarde een paradijsgemeente), een gemeente die ziek is (m.i. de bovengenoemde situaties) en een kerk die als valse kerk moet worden bestempeld (waarin het onheilige heilig wordt genoemd etc.)
Of zijn er wel gelovigen, maar durven ze niet aan het avondmaal... Is het dan wel een gezonde gemeente?
Als dat zo is, dan wil ik mijn beschuldiging intrekken, omdat 1. Dit motief oprecht kan zijn. Wel is het zo dat dit zich uit in een niet tevreden zijn met de situatie en gebed of het HA gevierd mag worden. 2. Jezus geen gebod heeft geven m.b.t. de frequentie van het HA.
Bedankt voor de aanvulling.
in zijn geheel in, omdat een beschuldiging niet mag plaatsvinden 1. op grond van aannames, ook al zouden die grenzen aan (hoge)waarschijnlijkheid en 2. zonder er hoor en wederhoor is toegepast.