Preek belangrijkste manier waarop God spreekt
ds. D.M. Elsman | 8 reacties | 02-03-2017| 17:06
Vraag
Onlangs werd er in een preek (Ger. Gem.) gesteld dat de belangrijkste manier waarop God spreekt de preek is. Dat God vooral spreekt wanneer je onder de verkondiging bent. Nu is het wel een Bijbelse opdracht van Jezus om het Woord te preken en zeker een belangrijk middel. Maar toch heb ik moeite met het feit dat er gezegd wordt dat God vooral “in de kerk” spreekt. God spreekt toch allereerst door Zijn Woord, door het (persoonlijk) lezen van de Bijbel? Soms krijg je de indruk dat het lezen van de Bijbel ondergewaardeerd wordt. Dat alleen het lezen van de Bijbel nog niet wil zeggen dat God tot je spreekt. Nu weet ik ook wel dat het het werk is van de Heilige Geest Die er voor zorgt dat het Woord vrucht gaat dragen in je leven, maar mag je zo'n sterke scheiding maken?
Antwoord
Dank je wel voor je vraag! Graag wil ik enkele gedachten met je delen. Het onfeilbare Woord van God is de stem van God Zelf. Een stem lees je niet, maar hoor je. Als wij Gods Woord lezen, spreekt God -is Hij aan het Woord- en horen wij Zijn stem. En omdat het Góds Woord is, is het vol van kracht (Jer.23: 29, Jes.55); als Hij spreekt: “Daar zij licht”, dan wórdt het licht (Gen.1:3).
Besef dus dat Zijn Woord niet doel in zichzelf is, maar middel om ons “verlichting te geven der kennis der heerlijkheid Gods in het aangezicht van Jezus Christus” (2 Kor.4: 6). De Heilige Geest werkt door het Woord het geloof. Hij opent ons hart, dat gesloten is, vermurwt wat hard is, besnijdt wat onbesneden is (Dordtse Leerregels III/IV – 11).
Het Woord moet in heel de wereld “tot klinken” worden gebracht (Mark.16: 15). Ook dat is het werk van de Heilige Geest. Na Pinksteren gaat het Woord de wereld door en lezen we: “en het Woord Gods wies en het getal der discipelen vermenigvuldigde zeer” (Hand. 6). Op de prediking van het Woord volgt de uitwerking van het Woord (Hand. 2:37 e.v.).
Een voorbeeld waar sprake is van lezen én horen van het Woord vinden we in Handelingen 8: de kamerling leest de profeet Jesaja en op de vraag van Filippus: “Verstaat gij ook hetgeen gij leest?” antwoordt hij: “Hoe zou ik toch kunnen, zo mij niet iemand onderricht?” En dan opent Filippus zijn mond “en beginnende van diezelve Schrift verkondigde hem Jezus”! Zo gaat God ook vandaag Zijn weg door Zijn Geest om “door de dwaasheid der prediking zalig te maken die geloven” (1 Kor.1: 21).
De Heere roept door de prediking van het Woord mensen tot geloof. Dat geloof is uit het gehoor, en het gehoor door het Woord Gods (Rom.10: 17). Wij moeten dan niet alleen denken aan het begin van het geloof, maar ook aan groei en verdieping van het geloof (2 Petr. 3: 18).
Daarbij klinkt het Woord: “Laat ons onze onderlinge bijeenkomst niet nalaten” (Hebr.10: 25). Want de Geest Die het geloof werkt én sterkt verbindt ons aan elkaar. De Heere geeft elk van de Zijnen een plaats in Zijn lichaam waarvan Hij het Hoofd is. Zo komt de gemeenschap van gelovigen bij elkaar onder het Woord om samen naar de stem van de Goede Herder te horen: “die oren heeft, die hore wat de Geest tot de gemeenten zegt” (Openb. 2: 7).
Ds. D. M. Elsman
Dit artikel is beantwoord door
ds. D.M. Elsman
- Geboortedatum:16-04-1961
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Rijssen
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Anders zou het van de predikant afhangen, dat lijkt mij niet zo de bedoeling.
Als het overigens gaat over het Woord van God, is de bijbel heel duidelijk: volgens Johannes 1 is Jezus het Woord van God.
Het is een enorm voorrecht als we de bijbel hebben waar we direct, uit eerste 'hand', de Woorden van God kunnen lezen.
Ik reageerde niet op het antwoord van ds Elsman. Er werd ook nog een vraag gesteld waar een predikant in voorkwam.
Daarmee worden predikanten niet op een voetstuk geplaatst, maar daardoor krijgt de prediking wel een speciale plaats, omdat God heeft gezegd dat Hij daaraan het zaligmaken van hen die geloven verbindt.
Wij kennen in onze gepolariseerde refowereld maar twee uitsersten lijkt het: ofwel ambtsdragers krijgen een heiligenstatus die niet weersproken mag worden ofwel ambtsdragers in reguliere kerken worden een op een vergeleken met blinde leidslieden en zij kunnen geen goed doen. Welgelukzalig die hoorders, die zijn als die van Berea, die het woord van Paulus gaarne aannamen EN het thuis nog eens in de Schriften onderzochten. Dan mag de prediker "wegvallen" en dan blijft de prediking - de verkondiging van Gods Woord over.
Natuurlijk is persoonlijk Bijbel lezen vooral ook een manier waarop God tot een ziel spreekt (lees bijvoorbeeld hoe Daniel getroffen werd door de beloften van wederkeer van het volk uit de Ballingschap, Daniel 9, en het indrukwekkende gebed wat hij daarna mocht doen), maar juist Handelingen 8 geeft aan dat wij een uitlegger nodig hebben. Het is dus niet eerst de Bijbel zelf lezen en dan de prediking (als een soort volgorde van belangrijkheid) maar beide, waarbij de prediking door God zelf een speciale positie heeft gekregen. De Heere werkt op een bijzondere wijze in de prediking, zoas ook de samenkomst van de gemeente wel de speciale werkplats van de Heilige Geest wordt genoemd; als er twee of drie in Zijn Naam bijeen zijn dat de Heere daar in hjet midden is; en onder het zingen van de Gemeente: de Heere woont onder de lofzangen Israels. Ik ben het met @Omega eens dat @Lecram hier een probleem signaleert wat niet bestaat; of misschien is het ingegeven door het feit dat wij in onze westerse individualistische benadering het zicht op de gemeente, de prediking en de samenkomst wat uit het oog zijn verloren? Ik zou er nog bij willen vermelden dat als je meent dat het zelf Bijbel lezen de belangrijkste manier is waarop God spreekt (itt de prediking waardoor aan de predikant een te belangrijke plaats zou worden toebedacht) je mogelijk een onvolledig zicht hebt op je eigen dwaalzieke hart. Lezen we niet bij Petrus over onvaste mensen die de Schriften verdraaien tot hun eigen verderf?