Ik heb drie vragen over Matthëus 1 en 2
Kand. G.A. van Ginkel | Geen reacties | 14-11-2004| 00:00
Vraag
Ik heb drie vragen over Matthëus 1 en 2. Dit zijn ze:
Matthëus 1:16. Dit vers zegt dat de Jakob van Mattan Jozef verwekte, de man van Maria uit wie Jezus geboren is, die Christus genoemd wordt. Matthëus begint met de zin: Geslachtsregister van Jezus Christus, de Zoon van David, de Zoon van Abraham. Maar hoe kan dit het register van Jezus zijn, als Jezus door de Heilige Geest verwekt was en niet door Jozef?
Hoofdstuk 2 gaat over de wijzen uit het Oosten. In vers 11 staat: En zij gingen het huis binnen en zagen het kind met Maria, zijn moeder[...] Maar was Jezus Christus niet in een stal geboren? Het gezin moest toch op bevel van keizer Augustus zich in hun geboortestad laten registreren? En toen ze in Bethlehem waren werd Jezus toch in een stal geboren omdat alle herbergen daar vol waren?
In Hoofdstuk 2:17-18 wordt teruggevallen op een profetie die door de profeet Jeremia verkondigd is in het Oude Testament en die vervuld wordt in het Nieuwe Testament wanneer Koning Herodes erachter komt dat de wijzen het land uitgevlucht zijn en vervolgens beveelt dat alle kinderen van twee jaar en jonger in Bethlehem en de streek daaromheen omgebracht moeten worden (2:16). Maar de profetie gaat als volgt: Een stem is te Rama gehoord, geween en veel geklaag: Rachel, wenend om haar kinderen, weigert zich te laten troosten, omdat zij niet meer zijn. Waarom staat er dat Rachel weent om HAAR kinderen? Juda was haar kind niet en de nakomelingen van Juda dus ook niet. Juda was gebaard door Jakob’ zijn tweede vrouw, Lea (zie Genesis 29:35). En wat is de plaats Rama waar haar stem te horen was? Is dat een plaats hier ergens op aarde of in de hemel (ik denk in de hemel omdat Rachel in de tijd van Jeremia allang gestroven moet zijn geweest)?
De zorgverzekeringen van Care4Life
Waarom overstappen naar de Care4Life zorgverzekering? Lees hier over onze principiële uitsluitingen.
U bent al verzekerd vanaf € 149,10 per maand.
Antwoord
Beste vragensteller,
Voordat ik expliciet op je vragen inga, een vraag mijnerzijds aan jou: Waarom houden deze vragen je bezig? Bots je een beetje op de "ongerijmdheid" van Gods Woord? Dan ben ik blij, dat je het niet dichtslaat, maar je vragen stelt. Blijf dat doen. Erger je niet aan het Woord, maar bevraag het!
Vraag 1: Van Matth.1:16 bestaan drie verschillende tekstversies of -varianten.De tekst zoals wij die kennen, legt door het gebruik van het werkwoord egennesen (baren in plaats van verwekken) een accent op de rol van Maria, de maagdelijke geboorte. De verloving was voor joods besef de verbintenis van een man en een vrouw tot een huwelijk. De verloofde heet de vrouw van haar man. Jozef is niet de daadwerkelijke vader van Jezus, wel de vader voor de wet. De wettige vader. Jezus wordt voor de wet geboren in zijn (Jozefs) geslacht.
Vraag 2: Het bezoek van de wijzen heeft naar de gedachte van vele kerkgangers plaats, zo'n zeven dagen na de geboorte te Bethlehem. Dat komt wellicht door de gewoonte van vele voorgangers om de week na Kerst te preken over de wijzen. Echter het bezoek van de wijzen moet ná de voorstelling in de tempel geplaatst worden. Het is immers niet voor de hand liggend, dat Jozef en Maria met de Heere Jezus naar Jeruzalem gingen, precies toen Herodes het Kindeke zocht te doden. Ook zouden zij zeker niet de offerande der armen hebben gebracht, als zij toen reeds de beschikking hadden gehad over de geschenken van de wijzen. De voorstelling in de tempel vond plaats zo'n zes weken na de geboorte van Jezus (40 dagen). En... Jozef en Maria verbleven in die tijd inmiddels niet meer in de stal of in de herberg, maar in een huis, zie vs.11. Dat kunstenaars de aanbidding door de wijzen projecteren in een stal berust op een 'romantisch misverstand'.
Vraag 3: De kindermoord te Bethlehem bepaalt ons bij een gebeurtenis die eerder plaats vond, in de tijd van de profeet Jeremia. Dan wenen de moeders in Israël te Rama (8 km. ten noorden van Jeruzalem, aan de weg naar Babylon), omdat hun kinderen weggevoerd worden/zijn in ballingschap. Symbolisch worden de wenende moeders begrepen in de naam Rachel, de stammoeder van Israël (zie o.a.Gen.29:30 en 35:16 v.v.). In het wenen van de moeders te Bethlehem hoort Mattheüs (die sterk gericht is op de vervulling van de Schriften) het weeklagen van Rachel, de stammoeder van het ganse volk. Rachel is Israël. Heel Israël weent.
Kand. G. A. van Ginkel
Dit artikel is beantwoord door
Kand. G.A. van Ginkel
- Geboortedatum:13-01-1958
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Maartensdijk
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Pastoraal werk te Veen, Wijk (bij Heusden) en Groenekan.