Om God te doen of om de hemel
Ds. W. Pieters | 2 reacties | 02-11-2016| 08:00
Vraag
Hoe kun je weten, dat het je om God te doen is en niet om de hemel (ik heb nogal een bedrieglijk hart?)
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Vanuit onszelf is het ons nooit om God begonnen. Wij bedoelen ons eigen voordeel, wij zoeken ons eigen behoud. Nu is het op zich niet zondig om je behoud te zoeken. Wanneer je naar de hemel verlangt omdat je niet naar de hel wilt, is dat op zichzelf genomen niet zondig. Toch moeten we wel zeggen: wanneer je meer oog hebt voor je behoud, dan voor God en Zijn eer, dan moet dat wel anders worden. En door genade gaat dat ook veranderen. Nooit is er één kind van God geweest, die vanuit zichzelf de eer van God zocht. Nooit is er één mens geweest van al de gezaligden in de hemel, wie het om God begonnen was. Het was hun allemaal om zichzelf begonnen. Maar dat verandert God wel. Niet jij verandert dit, maar God. Hij weet, dat jij enkel zelf-bedoeler bent en dat je niet verder komt dan de hemel te begeren boven God. Maar Hij stort liefde uit in het hart en zorgt er zo voor, dat het tegendeel gaat leven in je hart: dan vergeet je als het ware, bij momenten, helemaal je zaligheid of rampzaligheid en heb je alleen nog maar de wens om God te dienen. Kom je in de hemel of niet, daar gaat het eigenlijk niet meer om; maar mag je de Heere, jouw goede Schepper en trouwe Verzorger (nog een poosje) dienen en eren hier op aarde, dáár gaat het je dan om.
Dus als jij je afvraagt of het jou om God te doen is of om de hemel, dan antwoord ik: vraag aan de Heere dat Hij Zelf dit zal bewerken. Hij heeft dat altijd nog gedaan en Hij doet dat nog. Daarom, tob toch niet over al die moeilijke dingen, maar draag je bij de voortduur op aan de troon van Gods genade, opdat je barmhartigheid zult ontvangen (geen loon, want je hebt niets anders dan de hel verdiend!) en genade zult vinden (al ben je daadwerkelijk de slechtste die op de aarde leeft!) om geholpen te worden op Gods tijd (al is jouw toestand nog zo hopeloos).
Waaraan kun je weten of het je om God te doen is? De vraagsteller schrijft er tussen haakjes bij: ik heb nogal een bedrieglijk hart. Kunnen we het dan ooit wel weten? Vanuit onszelf niet. We blijven onbekend met ons arglistige hart (Jeremia 17 vers 9). Maar God kan ons eerlijk maken, Hij kan het diepste van ons innerlijk doorlichten, zodat wij ons zelf in het Woord herkennen en bemerken: er is in mij geen enkel goed; wat ik nodig heb is totale vernieuwing, als eenzijdig Godswerk. Welnu, dat is wat ik je toewens: afgebracht van al het jouwe en heengeleid tot het volkomen werk van je Hogepriester Jezus Christus!
Ten slotte is het goed de (vijfde) vraag te overdenken, waarmee de brief eindigt: Is het niet een belediging voor God om zulke vragen aan Zijn knechten te stellen? Moet ik eigenlijk niet direct naar God toe?
Ik denk, dat het zeker goed is om met alle vragen eerst tot God te gaan en daar te worstelen om een antwoord. “Vraag het de Heere Jezus!”, zei eens ds. Herman Witsius tegen de vrouw van ds. Wilhelmus à Brakel, toen zij met zielenraadsels bij hem ‘aanklopte’, toen die eens bij haar man op bezoek was. En dat wil ik graag overnemen. Ook ik raad een ieder die vragen heeft, sterk aan: smeek om licht van des HEEREN vriendelijk aangezicht! Christus is onze hoogste Profeet en Leraar en de Heilige Geest is onze inwendige Onderwijzer. En als Hij ons leert, hebben we wat dat betreft niemand meer nodig. Maar nu blijft ook waar, dat je aan mensen je vragen en noden mag voorleggen. God heeft de ambten ingesteld om raad te geven. Mag jij daarvan dan geen gebruik maken? Zeker wel, als je maar beseft dat je voor het geestelijke nut afhankelijk blijft van God.
Het is net als wat Johannes schrijft in zijn eerste brief. Hij schrijft in hoofdstuk 2 vers 20: “U hebt de zalving van de Heilige, en u weet alle dingen.” En in vers 27: “De zalving die u van Hem ontvangen hebt, blijft in u, en u hebt het niet nodig, dat iemand u onderwijst.” Toch schrijft Johannes die brief vol onderwijs... Zo mogen we in de gemeenschap der heiligen elkaar ‘tot een hand en een voet zijn’.
Ds. W. Pieters
Dit artikel is beantwoord door
Ds. W. Pieters
- Geboortedatum:27-06-1957
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Elspeet
- Status:Actief
Bijzonderheden:
website: dspieters.refoweb.nl
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Het zijn als het goed is geen tegengestelden. Beide moeten een geheel worden. Gods werk te doen is Hem te geloven en in Zijn Zoon (Joh 6:28-29). Gods oneer is Hem niet te geloven en niet te vertrouwen. Jezus is gekomen om te zoeken en zalig te maken wat verloren is (Luk 19:10). Dat te geloven en daarvoor blij en dankbaar te zijn is tot Zijn eer. Zijn grootste werk als minder belangrijk te achten zou niet tot Zijn eer zijn.
Tergelijkertijd is Jezus niet de portier maar de Koning. Hij is niet alleen Middel, Hij is ook Doel. Hij is onze toekomst. Sommigen verlangen een hemel zonder God maar dat is geen hemel maar een hel. "Zoals een hert schreeuwt naar de waterstromen, zo schreeuwt mijn ziel tot U, o God! Mijn ziel dorst naar God, naar de levende God." Herken je daar iets van?
Dan wordt Hij ook steeds belangrijker voor je en ga je verlangen Hem en de Vader welbehaaglijk te zijn. Maar dat is ook een groeiprocess. Naarmate je groeit in de geloofsrelatie met Hem, en je je hart meer en meer gaat openen voor Zijn Woord en je je denken daardoor laat hervormen worden deze dingen steeds belangrijker voor je. Zoals de Pieters zegt: door Gods genade die dat in je werkt, want dat komt niet uit mezelf. Niet in een lijdelijk afwachten maar wel in een afhankelijkheid van Hem.
Ds. Pieters heeft een boek van Walter Marshall dat denk ik hierbij goed aansluit helder en goed leesbaar samengevat. Zeer aanbevolen: http://www.dswpieters.nl/wp-content/uploads/Walter-Marshall.pdf
Jezus zegt dat het geloof in Hem het eeuwige LEVEN geeft. Als Jezus terugkomt, dan staan wij op in een nieuw lichaam en gaan we gewoon verder op de nieuwe aarde. Maar dan wel een aarde zonder zonde, waar gerechtigheid en liefde woont en waar Jezus vanuit Jeruzalem de wereld regeert.
Het eeuwige leven begint NU al, als we tot geloof komen. Ik geloof dat we straks zullen zijn wat we nu zijn, maar dan zonder zonde.