Deel krijgen aan de Goddelijke natuur
Ds. H. D. Rietveld | 6 reacties | 18-10-2016| 15:28
Vraag
In 2 Petrus 1:4 staat dit: “Daardoor heeft Hij ons de grootste en kostbare beloften geschonken, opdat u daardoor deel zou krijgen aan de Goddelijke natuur, nadat u het verderf, dat er door de begeerte in de wereld is, ontvlucht bent.” Van Jezus weten wij dat Hij zowel de menselijke als de Goddelijke natuur bezat. Nu zegt Petrus blijkbaar dat ook de gelovigen, na hun bekering, de Goddelijke natuur hebben gekregen. Dat is nogal wat. Wat moeten wij hieronder verstaan?
Antwoord
De letterlijke weergave van de woorden waar het om gaat is deze: “opdat jullie daardoor deelgenoten zouden worden van de goddelijke natuur.” Dat is nog wat anders dan de goddelijke natuur krijgen. Veel commentaren denken dat Petrus hier opzettelijk een bepaalde terminologie uit het hellenisme (een Griekse religieuze wereldbeschouwing) overneemt. Daar is inderdaad sprake van een vergoddelijking van de mens. Maar dat kan door Petrus nooit bedoeld zijn. Ook gelovigen in Christus blijven als schepselen van God gewoon mens en worden niet goddelijk. Dat is een typisch heidense gedachte, die veel voorkwam en -komt. Bijv. ook in de rooms-katholieke mystiek. Ieder mens zou een goddelijke kern hebben, die gezuiverd moet worden om eeuwig te leven. De Bijbel leert ons dat we als schepsel van God Zijn beelddragers zijn. Niet meer en niet minder. Wanneer we worden wedergeboren is dat beelddragerschap geheiligd in Christus, maar pas in de toekomst zal het volmaakt zijn.
Petrus heeft het in de tekst over “deelgenoten.” Die hebben wel dingen gemeenschappelijk, maar gaan toch niet helemaal in elkaar op. Ze smelten niet samen tot één wezen. Calvijn zegt bij deze woorden terecht: Wij zullen als één met God zijn, zoveel als onze kleine menselijke maat verdragen kan. Een gelovig christen mag voor altijd delen in het eeuwige onvergankelijke leven met God, zonder enige zonde of gebrek. Het is een leven in de directe nabijheid van God, Die de Bron van liefde en licht is. Te denken is bijvoorbeeld aan de zon: hoe dichter je erbij bent, hoe meer licht en warmte je omstralen en doorgloeien (en dan zonder schadelijk effect). Er is dus een innige betrekking tussen God en Zijn verloste schepselen, die dezelfde eigenschappen (niet alle) van God krijgen: liefhebben, blij zijn, rechtvaardig zijn etc.
Ook in andere teksten uit het Nieuwe Testament lezen we niet van een vergoddelijking. 1 Joh.3:2 zegt: “Geliefden, nu zijn wij kinderen van God en het is nog niet geopenbaard wat wij zullen zijn. Maar wij weten dat, als Hij geopenbaard zal worden, wij Hem gelijk zullen zijn; want wij zullen Hem zien zoals Hij is.” Het is heel belangrijk om goed erop te letten dat het Griekse woord (homoios) niet betekent: “gelijk aan” maar: “gelijkend op”. Johannes zegt dan ook dat wij Hem zullen zien. Zoals Paulus in 1 Kor. 13: 12: “Nu immers kijken wij door middel van een spiegel in een raadsel, maar dan van aangezicht tot aangezicht. Nu ken ik ten dele, maar dan zal ik kennen zoals ikzelf gekend ben.” In Filp. 3: 21 zegt hij dat Christus “ons vernederd lichaam veranderen zal zodat het gelijkvormig wordt aan Zijn verheerlijkt lichaam.” Gelijkvormig is ook hier weer niet: gelijk aan. En in Rom.8: 17 schrijft hij dat “mede-erfgenamen van Christus ook met Hem verheerlijkt zullen worden. Wij roemen in de hoop op de heerlijkheid van God” (Rom. 5:2). In 1 Kor. 15:42-44 zegt hij: “Het lichaam wordt gezaaid in vergankelijkheid, het wordt opgewekt in onvergankelijkheid. Het wordt gezaaid in oneer, het wordt opgewekt in heerlijkheid. Het wordt gezaaid in zwakheid, het wordt opgewekt in kracht.” Bij alle apostelen is dus nergens van een vergoddelijking sprake.
Ds. H. D. Rietveld
Lees ook: Nadruk op arme zondaars
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H. D. Rietveld
- Geboortedatum:06-11-1947
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Nijkerk
- Status:Actief
Bijzonderheden:
emeritus
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Zullen we ons daarmee dan maar tevreden stellen?
Het is niet voor niets dat Paulus in Romeinen 8 duidelijk het onderscheid maakt tussen een leven vanuit de Geest van God, het nieuwe leven, en het laten leiden door het vlees.
Als je je laat leiden door Gods Geest, ga je vanzelf de Goddelijke eigenschappen uitdragen. Helaas speelt het 'vlees' nog te vaak parten, waardoor we niet tot de volkomenheid komen.
In feite legt Petrus in de volgende verzen uit wat hij bedoelt met de Goddelijke natuur deelachtig worden. Vers 5 begint dan ook met 'En daarom':
5 En daarom moet u zich er met alle inzet op toeleggen om aan uw geloof deugd toe te voegen, aan de deugd kennis,
6 aan de kennis zelfbeheersing, aan de zelfbeheersing volharding, aan de volharding godsvrucht,
7 aan de godsvrucht broederliefde en aan de broederliefde liefde voor iedereen.
8 Want als deze dingen bij u aanwezig zijn en toenemen, zullen ze u niet doelloos en onvruchtbaar laten wat de kennis van onze Heere Jezus Christus betreft.
9 Immers, bij wie deze dingen niet aanwezig zijn, die is blind en kortzichtig, omdat hij de reiniging van zijn vroegere zonden vergeten is.
10 Daarom, broeders, beijver u des te meer om uw roeping en verkiezing vast te maken; want als u dat doet, zult u nooit meer struikelen.
11 Want zo zal u in rijke mate de toegang worden verleend tot het eeuwig Koninkrijk van onze Heere en Zaligmaker, Jezus Christus.
Maar, waarom het vlees zoveel macht toedichten?
Rom. 8:12 zegt toch: "Zo dan, broeders, wij zijn schuldenaars niet aan het vlees, om naar het vlees te leven."
Je hebt alle macht gekregen om niet naar het vlees te leven!
vers 13: "Want indien gij naar het vlees leeft, zo zult gij sterven; maar indien gij door den Geest de werkingen des lichaams doodt, zo zult gij leven."
Gal. 5:24 "Maar die van Christus zijn, hebben het vlees gekruist met de bewegingen en begeerlijkheden."
Amen?
Ik weet niet hoelang julllie al christen zijn, maar soms krijg ik de indruk dat jullie weinig problemen meer hebben met het vlees. Daarom onderstaande vraag.
Ik ben zelf zo'n 25 jaar christen maar ben nog niet zo ver. Zeker, ik heb het ontvangen bepaalde zaken min of meer te kunnen overwinnen en achter me te laten. Ik ben, om de woorden van John Newton te gebruiken, door Gods genade niet meer wie ik was, maar ben ook nog niet wie ik eens zal zijn.
Toen ik net christen was zag ik, bij wijze van spreken, misschien tien probleemgebieden. Toen ik er vijf van overwonnen had, zag ik dat er geen tien waren maar wel honderd. En toen ik daarvan vijftig had overwonnen begon ik te zien dat er wel duizend waren. Hoe meer ik overwin, hoe meer ik mijn tekortkomingen zie.
Een groot deel daarvan zit niet zozeer in het doen van dingen doen die verkeerd zijn, maar meer in het niet doen van dingen die ik zou kunnnen doen, maar niet doe, uit gemakzucht, omdat het me wat kost, moeite en inspanning. En dan plaats ik mijn gemakzucht en eigen welbevinden vaak boven het voordeel van anderen. Dat is vleselijk.
Of juist dingen niet nalaat die ik zou kunnen nalaten, maar toch doe of zeg, omdat ik me op de een of andere manier, direct of indirect, gekrenkt voel. Als mij onrecht wordt aangedaan, als mij iets wordt afgenomen, ben ik niet gelijk geneigd dat te laten gaan en me in plaats daarvan aktief te richten op het voordeel van de persoon die dat doet. Als iemand mijn onderkleed neemt bij wijze van spreken, ben ik niet geneigd ook mijn bovenkleed erbij te geven (Luk 6: 27-36).
Paulus zegt: "Waarom lijdt u niet liever onrecht? Waarom laat u zich niet liever benadelen?" (1 Kor 6:7). Dat is geestelijk. Maar ik zie vaak het tegendeel gebeuren, op zijn minst al op verbaal gebied, of door gewoon nukkig te gaan doen en inwendig te gaan protesteren.
Lecram zegt: de belangrijkste Goddelijke eigenschap is wel de liefde.
De liefde van Gods is zo groot dat Hij Zijn eigen Zoon gaf. De liefde van Jezus is zo groot dat Hij Zijn leven gaf. Geven jullie zo je eigen leven voor anderen, zonder iets terug te houden voor jezelf? Al je geld, al je tijd, al je bezit? Met een blij gezicht, zonder enige vorm van inwendig protest?
Ik vind dat alles niet zo eenvoudig.
Hoe ervaren jullie dat?
Ik schreef ook: "Helaas speelt het 'vlees' nog te vaak parten, waardoor we niet tot de volkomenheid komen."
Dat is ook de praktijk. Daarom spreekt de bijbel ook over een groeien in het geloof. Dat komt meerdere keren voor. En daarom staat de bijbel bol van vermaningen, terechtwijzingen, aanbevelingen, regels enz. om ons duidelijk te maken wat de Halacha is, de weg.
Ik lees niet in de bijbel dat we moeten blijven hangen in het 'vlees'. Een aansporing om te leven vanuit de Geest is bedoeld om dat ook na te volgen. Ik merk te vaak bij mijzelf en bij anderen dat we het steeds maar proberen om het zelf te doen. Dat is vragen om ongelukken. Geloven is een activiteit, het vraagt wat van ons, het vraagt ons hele leven. En juist daarom hebben wij de Heilige Geest ontvangen, zodat dat mogelijk is.
Ik heraal de woorden van Petrus:
10 Daarom, broeders, beijver u des te meer om uw roeping en verkiezing vast te maken; want als u dat doet, zult u nooit meer struikelen.
11 Want zo zal u in rijke mate de toegang worden verleend tot het eeuwig Koninkrijk van onze Heere en Zaligmaker, Jezus Christus.
Beijver, dat betekent: het komt niet vanzelf, maar span je ervoor in.