Christus heeft gepredikt aan de geesten in de gevangenis
Ds. C. den Boer | 1 reactie | 12-08-2016| 14:30
Vraag
Wat is de betekenis 1 Petrus 3: 18-20? Hierin zegt Petrus dat Christus, toen Hij heenging (uit de context leid ik Zijn dood af) aan de geesten in de gevangenis heeft gepredikt. Die geesten in de gevangenis zijn degenen die in Noachs tijd ongehoorzaam waren geweest. Dit suggereert dat er een tweede kans is voor degenen die in ongeloof zijn gestorven. Dat is overigens iets wat de Joden ook leren (en Petrus was Jood en schrijft hier ook aan de Joden). Ik heb hier zelf altijd overheen gelezen en er nog nooit een preek over gehoord. Zou er dan toch veel meer nog zijn dan wij altijd in onze bekende dogmatieken hebben geleerd?
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
1. Calvijn en de Heidelbergs Catechismus betuigen dat de nederdaling ter helle in het apostolicum (12 artikelen) betrekking heeft op het bittere kruislijden/helse benauwdheid en angsten van Christus aan het kruis, toen Hij riep: Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten als in de hel, de plaats van eeuwig Godsgemis. Zie Heid. Cat., antwoord 44 en Calvijns Institutie, de Catechismus van Genève en zijn preken over de lijdende Knecht des Heeren (1558). De stralen van Gods toorn -waar een zondaar een eeuwigheid over zou moeten doen om die te dragen- zijn in één brandpunt in Hem samengetrokken (z.o. A. Kuyper).
Intussen zijn er in de loop der eeuwen vele andere uitleggers geweest. Zo beweerde Marcion (een door de kerk veroordeelde ketter; 2e eeuw na Chr.), dat Jezus de onderwereld is binnengedrongen om ook ongelovigen en goddelozen als Kaïn en de inwoners van Sodom tot bekering te brengen en te redden. Later ging Origenes die van een eeuwige altijddurende straf niet wilde weten, zelfs zover dat hij meende dat tenslotte ook de duivelen en de boze machten door het louteringvuur heen zouden worden gered.
De kerkhistoricus Eusebius (4e eeuw na Chr.) betoogde dat in Christus' nederdaling ter helle de hekken van het dodenrijk werden verbroken, de machten van de onderwereld op de vlucht sloegen en veel heiligen opstonden.
In de RK-traditie heeft de mening postgevat dat Christus na Zijn dood met Zijn ziel -verenigd met Zijn Goddelijke Persoon- naar het dodenrijk (Gr. ‘hades’; vgl. Hand.2:31) is gegaan om daar Zijn overwinning op de dood en de vorst van de dood, de duivel, uit te roepen en de zielen van de Oudtestamentische vromen die daar (in een aparte afdeling van de ‘hades’) wachtten, thuis te halen in de volle heerlijkheid van het hemelleven. Zo oordeelde ook het concilie van Trente (1545-1563) en de RK catechismus van 1995.
Overigens dachten ook vele vroege kerkvaders zoals Irenaeus (2e eeuw na Chr.) er zo over. En in de Lutherse traditie is Christus’ nederdaling ter helle eveneens vaak verstaan als een uitroepen van Zijn overwinning op satan, dood en hel. Ze was om zo te zeggen: een eerste trap in Christus’ verhoging. In deze zin heeft ook M. Luther -al deelde hij ook wel de visie van Calvijn- over de nederdaling ter helle gesproken als een bestormen van de hel, bijvoorbeeld in zijn befaamde Torgau-preek (Pasen 1543).
Ook Melanchton, vriend van Luther, liet bij zijn uitleg van 1 Petrus 3:19 de mogelijkheid open dat Jezus na Zijn dood voor de gestorvenen heeft gepredikt en dat Hij daarbij ook edele heidenen, zoals de Romeinse staatslieden Scipio en Fabius heeft gered.
Terecht schreef H. Witsius (17e eeuw) ooit dat er ongeveer evenveel verklaringen over de nederdaling ter helle zijn “als vliegen wanneer de zomer op zijn warmst is.”
Wat betreft de tekst van 1 Petrus 3:19v meen ik het volgende te mogen vaststellen. Ik geef daarbij aansluitend ook een korte uitleg.
a. Deze tekst is uiterst moeilijk te verklaren.
b. Hier wordt ons in geen geval verkondigd dat Jezus na Zijn opstanding in de geest/naar de ziel naar de hel is gegaan om aan hen die eeuwig verloren zijn, een ‘herkansing’ te geven (z.o. A. vd. Beek); een ‘second chance’ (tweede kans; mogelijkheid tot bekering). Dat kan niemand in de Bijbel ooit gelezen hebben. En daar moeten wij, als wij eenmaal in de hel zouden zijn, zeker niet meer op rekenen. Dat moet mijn vraagsteller wel bedenken.
c. Deze tekst ziet veel meer op Christus’ hemelvaart, waardoor Hij Zijn victorie op de hel en haar gevangenen heeft geproclameerd. (Z.o. dr. M. J. Arntzen in “Christus' nederdaling ter helle”, Buyten & Schipperheijn Amsterdam 2000).
Aansluitend bij het zojuist genoemde kan dat wat Petrus schrijft in de verzen 19 en 20 van 1 Petrus als volgt geparafraseerd worden (ik gebruik daarbij ook de vertaling van de Herz. Statenver.): “Christus is wel ter dood gebracht in het vlees, dat is in Zijn lichamelijk bestaan, maar Hij is ook levend gemaakt door de (heilige) Geest in Zijn opstanding uit de doden. Door die Geest heeft Hij (ook), toen Hij heenging uit dit bestaan (in Zijn hemelvaart) aan de geesten in de gevangenis (de hel) gepredikt, dat wil zeggen: openlijk geproclameerd dat Hij Triomfator is over graf, dood en hel. Die proclamatie betrof in het bijzonder hen die oudtijds ongehoorzaam waren geweest in de tijd, toen God in Zijn geduld nog eenmaal wachtte in de dagen van Noach, terwijl de ark gebouwd werd, waarin weinige -dat is acht- mensen behouden werden door het water heen.
Ds. C. den Boer (Barneveld)
Lees ook: 'Wat wordt bedoeld met 1 Petrus 3:18-20?'
Dit artikel is beantwoord door
Ds. C. den Boer
- Geboortedatum:20-04-1931
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Barneveld
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
Dominee den Boer is op 11 juni 2019 overleden.
Website: dsdenboer.refoweb.nl
Lees ook: 'Digitale levenswerk ds. C. den Boer afgerond' & 'Ds. C. den Boer overleden'
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Vergelijk 1 Petr. 3:9 met 1 Petr. 4 : 6. “De geesten die in de gevangenis zijn”, zijn dezelfde als “de doden” en “gepredikt” is hetzelfde als “ het Evangelie verkondigd.
Het gaat over het lijden van de gelovigen. Zij moeten door hun goede wandel, degenen die hun kwaad aandoen, beschaamd maken(1 Petr. 3:16). Petrus geeft hiermee aan, dat het lijden van de gelovigen niet tot nadeel , maar tot voordeel zal zijn van degenen die hen vervolgen, als de gelovigen daartegenover hun goede wandel zetten. Hij haalt hierbij het voorbeeld van Jezus aan. Het lijden van Jezus is niet tot nadeel geweest, maar tot voordeel van degenen die Hem onrechtvaardig behandelden. Hij rechtvaardig voor de onrechtvaardigen, opdat Hij ons tot God zou brengen(1 Petr. 3:18). Petrus gebruikt hier het woord: ons. Hij zegt: wij waren die onrechtvaardigen, die geen nadeel, maar voordeel trokken uit het lijden van Jezus. Wij waren in ons eertijds ook zoals die doden en wij zaten ook gevangen in onze begeerlijkheden(1Petr. 4:2-3), maar Christus heeft voor ons in het vlees geleden en wij zijn, als voordeel daarvan, opgehouden van de zonde(1. Petr. 4:1) en leven nu door de Geest naar de wil van God. Hij wil dus aangeven, dat het lijden hen moet aansporen om degenen die ze vervolgen goed te doen, opdat ze ook tot bekering komen. Hij laat dit ook zien met het voorbeeld van Noach. Noach hebben ze ook bespot, toch bleef hij hen het Evangelie verkondigen.