Bedriegen voor de eeuwigheid
B.S. van Groningen | 9 reacties | 25-06-2016| 10:38
Vraag
Aan iemand van de Ger. Gem. Ik ben een jongeman van 20 jaar, gelovig opgevoed, maar om eerlijk te zijn interesseerde het geloof tot ongeveer een jaar geleden mij niet zo veel. Ik was met veel andere, zondige dingen bezig. Dit is echter gelukkig veranderd. Door omstandigheden heb ik mogen zien dat ik niet zo maar door kon leven, vervolgens heb ik ook veel last gekregen van mijn zonden. Ik wist niet goed hoe ik ooit nog zalig moest worden. Ik ben vervolgens op zoek gegaan, begon echt te bidden, heb veel verschillende mensen gesproken en ben ook veel over deze onderwerpen gaan lezen. Uiteindelijk heb ik mijn hart en leven volledig aan de Heere Jezus toevertrouwd en heb ik in de kerk zekerheid gekregen dat mijn zonden vergeven zijn.
Nu de vraag: ik hoor vaak in de kerk dat het mogelijk is om je bedriegen voor de eeuwigheid. Maar hoe is dit mogelijk? Als je je vertrouwen op Jezus stelt kan je je toch nooit vergissen? Ik ben hier vaak onrustig over omdat als het mogelijk is om jezelf te vergissen, dit bij mij wel eens zou kunnen gebeuren! Maar als ik dan zelf de Bijbel lees, lees ik vaak dat we juist moeten geloven en dat het dan niet mis kan gaan. Hoe kan ik hier het beste mee omgaan? En wat moet ik doen?
Antwoord
Beste vriend,
Jij stelt enkele vragen, maar na het lezen van die vragen blijf ik ook met een aantal vragen zitten. Ik volg jouw mail maar op de voet.
Tot je 19e interesseerde je het geloof niet, je was zelfs met zondige dingen bezig. Nu weet ik dat we uit onszelf geneigd zijn tot het kwade, tot het zondige, maar jij schrijft dit er specifiek bij. Waardoor is dat veranderd? Door een preek, door een gebeurtenis, door waarschuwingen. Dat is me niet duidelijk.
Last van je zonden, hoe kwam dat? Je bent op zoek gegaan, dat is Bijbels, maar dan lees ik: begon echt te bidden. Dat is heel wat, want van uit jezelf bidden we altijd naar ons zelf toe. Je hebt ook veel mensen gesproken en je gaat veel lezen. Op zich zelf mooie zaken. Maar dan lees ik verder: uiteindelijk heb ik mijn hart en leven volledig aan de Heere Jezus toevertrouwd en in de kerk heb je zekerheid gekregen dat je zonden vergeven zijn. Dat zijn grote zaken, maar wel nodig voor de eeuwigheid. Zonder vergeving van zonden kunnen we het Koninkrijk van God niet binnen gaan.
Ik lees niets over hoe je bent gaan zoeken, welke mensen je gesproken hebt en is het nog steeds dezelfde kerk waar je opgevoed bent? Maar als jij nu die zekerheid hebt gekregen, dan is het toch goed?
Maar je komt opnieuw in de kerk en je hoort dat je je kunt vergissen. Waarom denk je dat dit bij jou wel eens het geval zou kunnen zijn? Tegelijk lees jij zelf in de Bijbel dat je moet geloven en dat het dan niet mis kan gaan.
Dat je je kunt vergissen is Bijbels. Denk aan de wijze en dwaze bouwer uit Matth. 7, aan de wijze en dwaze maagden uit Matth. 25 en meerdere plaatsen waar de Heere Jezus Zelf zegt tegen mensen die denken in te gaan: “Ik heb u nooit gekend.” En dan geloven: dat moet wel het zaligmakend geloof zijn. Geen tijdgeloof, geen historisch geloof alleen, geen wondergeloof, maar het geloof dat aan de vruchten gekend wordt.
Hoe je daar mee om moet gaan? Biddend, worstelend of de Heere met jou begonnen is, of jij zelf aan het werk bent gegaan. Zelfs David moest in Psalm 139 nog klagen: Doorgrondt me en ken mijn hart en zie of er bij mij een schadelijke weg is en laat mij op de eeuwige weg. Het geloof is en blijft een gave van God en Hij is altijd de eerste, maar ook de laatste in ons leven. Jij hebt je hart aan Hem gegeven. Maar Johannes zegt: we hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad.
Blijf onderzoeken, blijf bij het Woord, totdat je mag ervaren: Ik heb het zelf uit ZIJNE mond gehoord. Gelukkig bedriegt niet iedereen zich, maar het is wel hoogst gevaarlijk als je een zelfgemaakte zekerheid hebt waar de Heere niet vanaf weet. De zekerheid bij Paulus lag in het Woord verankerd.
Sterkte om je eigen zekerheid te verliezen, en het door genade te mogen zeggen: Mijn Licht, Mijn Heil en Mijn levenskracht! Lees psalm 27 maar eens aandachtig door.
Met een hartelijke groet,
B. S. van Groningen
Dit artikel is beantwoord door
B.S. van Groningen
- Geboortedatum:25-04-1951
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Hendrik-Ido-Ambacht
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
Oud-godsdienstleraar Wartburg College, docent Cursus Godsdienst Onderwijs (Bijbelkunde) en ouderling.
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Overigens ben ik erg blij dat de uitspraak "bedriegen voor de eeuwigheid" bij ons in de kerk niet gehanteerd wordt, de vraagsteller heeft met zijn vraag wel duidelijk gemaakt waarom ik daar zo over denk... Hij valt zo ongeveer in de categorie "gestolen Jezus..."
Blijf maar dicht bij Gods Woord, dat komt tenminste met concrete voorbeelden en aanwijzingen. Zoek het bij Christus!
De Bijbel zegt: er is niemand die God zoekt. Zonder de opzoekende en trekkende liefde van God ga je Hem niet zoeken. Dan blijf je ongeïnteresseerd met betrekking tot het geloof, beleef je plezier aan de zonde, zie je niet in dat je niet zonder God verder kunt, en ga je je niet afvragen hoe je nog zalig kunt worden.
De mensen die zichzelf bedriegen zijn de mensen die geen bruiloftskleed nodig hebben. Ze kunnen volstaan met hun eigen gerechtigheid en hebben de gerechtigheid van Christus niet nodig.
1 Joh. 3:18-24 Mijn lieve kinderen, laten wij niet liefhebben met het woord of met de tong, maar met de daad en in waarheid. En hieraan weten wij dat wij uit de waarheid zijn, en zo zullen wij ons hart voor Hem geruststellen. Want als ons hart ons veroordeelt, God is meer dan ons hart, en Hij weet alle dingen.
Geliefden! Als ons hart ons niet veroordeelt, hebben wij vrijmoedigheid om tot God te gaan; en wat wij ook maar bidden, ontvangen wij van Hem, omdat wij Zijn geboden in acht nemen en doen wat Hem welgevallig is. En dit is Zijn gebod: dat wij geloven in de Naam van Zijn Zoon, Jezus Christus, en dat wij elkaar liefhebben, zoals Hij ons een gebod gegeven heeft. En wie Zijn geboden in acht neemt, blijft in Hem en Hij in hem. En hieraan weten wij dat Hij in ons blijft, namelijk aan de Geest, Die Hij ons gegeven heeft.
Je bedriegt jezelf alleen als je met de mond belijdt in Jezus te geloven ("met het woord en met de tong"), maar als uit je daden niet blijkt dat je Jezus ook volgt ("maar met de daad").
Niet dat je volmaakt bent, want dat weet God ook wel, het gaat er om dat je Hem van harte ("en in waarheid") wilt volgen. En ook daarin volhardt ("En wie Zijn geboden in acht neemt, blijft in Hem en Hij in hem").
Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart,
beproef mij en ken mijn gedachten.
Zie of er bij mij een schadelijke weg is
en leid mij op de eeuwige weg.
Deze vraag heeft niet met de staat van David te maken.
Of met de vraag dat God hem wel zou kennen.
Juist in deze psalm bezingt David met verwondering de lof dat God hem zo goed kent, omdat Hij hem zelf gemaakt had.
Maar omdat hij juist in Gods weg wil blijven gaan, vraagt hij aan de Heere of Hij duidelijk wil maken of hij (David) wel doet wat God van hem vraagt. Daarom vraagt hij aan God om zijn hart te doorzoeken, hij legt alles open voor God. En hij vraagt ook aan God om correctie, als dat niet zo is.
Alle kinderen van God zullen deze vraag regelmatig aan de Heere stellen:
Wat wilt U dat ik doe Heere? Als ik fout zit, wilt U mij dan corrigeren?
Als je twijfelt of het wel goed is tussen jou en Hem, is er maar 1 weg:
Leg alles open en eerlijk voor Hem neer. Zoals je de vraag nu aan de dominee stelt, leg deze ook zo voor aan God.
Misschien staat deze gelijkenis niet voor niets in de context van de oordeelsdag aan het einde van Mattheus 25, waar de Koning tegen de rechtvaardigen zal zeggen: Want Ik had honger en u hebt Mij te eten gegeven; Ik had dorst en u hebt Mij te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling en u hebt Mij gastvrij onthaald.
"Beiden hadden immers olie bij zich."
Ik lees in vers 3:
" Die dwaas waren, haar lampen nemende, namen geen olie met zich."
Die lampjes brandden echt niet op batterijen ;)
Daarom kan je de conclusie trekken dat er wel wat olie in de lampen zat, maar geen olie in de kruiken.
Ja, maar ik doel uiteraard op de extra olie die de wijzen bij zich hadden.