Bang voor God
Ds. H. D. Rietveld | 3 reacties | 06-06-2016| 14:31
Vraag
Hoe kun je geloofszekerheid ontvangen? God heeft mijn leven circa een jaar geleden radicaal om doen draaien. Heel af en toe heb ik rust vrede en blijdschap omdat ik dan het kruis zie, maar 90 procent van de tijd loop ik met m'n ziel onder m'n arm en zie ik God als een 'boze' God en ben ik bang voor God. Ik kom zelf uit de Ger. Gem. in Ned. Denk nu wel anders over het geloof... Zoekend naar de waarheid is mijn schreeuw naar boven!!
Antwoord
Ik moet afgaan op wat degene die deze vraag stelt over de eigen beleving zegt en weet dus niet hoe de radicale omkering in zijn/haar leven heeft plaatsgevonden. Was het een diepgaande ommekeer in de manier van leven of denken? Wat was de aanleiding? Ik kan dus alleen in algemene zin op de vraag reageren. Misschien is dat ook tot steun voor anderen die met vragen omtrent de zekerheid van het geloof worstelen.
Dat er slechts af en toe rust en vrede in het hart ervaren wordt duidt op aanvechting die elke oprecht gelovige kan hebben. Luther zei dat het geloof altijd aanvechtingen heeft. Hij noemde het geloof zelfs “getrooste vertwijfeling” en wist zelf van hoogte- en dieptepunten in de beleving. Die schommelingen kunnen ook wel met ons karakter te maken hebben of hoe we het Evangelie van de gekruiste Christus hebben gehoord.
Toch zal zelfs de meest ernstig waarschuwende prediker een verontruste zondaar niet anders dan naar Christus kunnen verwijzen. De bekende hoofdpersoon van Bunyans boek kwam al in het eerste stadium van zijn pelgrimsreis Evangelist tegen die hem naar Golgotha’s kruis verwees. Bij het zien op het kruis viel zijn zondenpak van hem af. Eerder niet.
Om nog eens op Luther te wijzen: hij vertelde hoe hij levenslang dankbaar was dat zijn biechtvader in het klooster toen hij zuchtte onder zijn zonden, nog vóór zijn grote ontdekking van de rechtvaardiging door het geloof alleen, al tegen hem zei: “Broeder Maarten, zie voor al je zonden op Christus’ wonden.” Dat is en blijft inderdaad altijd het medicijn tegen alles wat ons aanklaagt, ook na ontvangen genade.
Ik schreef kort geleden een meditatie over het zesde kruiswoord: Het is volbracht (Joh.19: 30). Juist met het oog op geloofsvertwijfeling mocht ik er de rijkdom van zien en geef dat graag nog eens door: Het zesde kruiswoord was het laatste woord van Jezus voor de wereld. Daar moet iedereen dus goed naar luisteren. Het is inderdaad helemaal volbracht. God is verzoend en er is aan het recht van God volkomen genoegdoening gedaan. Het Griekse woord betekent eigenlijk: het doel is bereikt. Het einddoel van de betaling voor onze zonden. Nu is alles vereffend en schenkt God zondaren het eeuwige leven.
Het is volbracht. Dat is een ernstig woord. De Heiland moest de eeuwige straf dragen die ons zou moeten treffen. Wie moet zich niet beschuldigen van tekort komen voor Gods heilig aangezicht? Leef er niet aan voorbij! Kijk goed naar het kruis! Zó zwaar tilt God aan onze zonden! Loop nooit om dat kruis heen, maar val er voor néér. Met al onze kleine en grote zonden en tekorten voor God.
Het zesde kruiswoord is ook het meest afsnijdende en radicale woord. Want als het volbracht is, dan is er door ons niets meer aan toe te voegen. Dan zullen onze vrome werken of probeerselen om goed te leven bij God niets verdienstelijks hebben.
Als er bij ons al iets mag zijn: het besef van zonde en schuld, een vrome gedachte, een vonkje hartelijke liefde, een wil om het goede te doen en ons leven te richten op Gods wil -alles wat blijk geeft van geestelijk leven- dat is allemaal een vrucht van dit ene: het is volbracht.
Daarom is het ook het meest vertroostende woord. Want nu mogen zondaren moed grijpen. Elke vermoeide zondaar die zichzelf zo erg tekort voelt komen voor God, die strijdt tegen overblijvende zonden roept de Heere Jezus toe: Kom toch tot Mij, want Ik heb het volbracht! Blijf niet tobben met jezelf. Christus heeft het volbracht! Dát moet onze pleit- en rustgrond zijn en steeds meer worden. Anders komt het niet goed. Wij zoeken overal steun en houvast. Bijvoorbeeld in onze plichten: veel omgang met God en Zijn Woord, klaar staan voor anderen, inzet met geld en energie voor Gods koninkrijk. Maar wat stelt het eigenlijk voor? Zo moet ik altijd mezelf aanklagen, ik blijf steeds tekort komen, ik sta steeds in de schuld voor God. Maar Jezus’ roepstem heeft geklonken vanaf het kruis: Het is volbracht.
Laat dat toch moed geven om dóór te gaan met het goede te willen dat God óók wil. Dan wordt dat zesde kruiswoord zo dierbaar. Dat geeft weer goede moed: U Heere Jezus hebt het inderdaad volbracht! Als de duivel mij aanklaagt, als ik mezelf tegenval - U hebt het grote werk voor God volbracht en dát telt!
Het zesde kruiswoord is ook een beloftewoord. Terecht zei iemand: het is wel volbracht op Golgotha, maar het is nog niet voltooid! De schuld bij God is wel voldaan, maar de gevolgen van de zonde in deze wereld en in ons leven, en ook de macht van de duivel zijn er nog. Het middelaarswerk van Christus is nog niet voltooid. We leven nu nog middenin de grote eindafwikkeling van dat alles. Maar het komt eenmaal goed, zo waar als Christus alles heeft volbracht.
En wat de vrees voor de toorn en het oordeel van God betreft moet het woord van Christus ons voldoende zijn. In Joh. 5: 24 zegt Hij immers: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Die Mijn woord hoort en gelooft Hem Die Mij gezonden heeft, die heeft het eeuwige leven en komt niet in de verdoemenis (het oordeel) maar is uit de dood overgegaan in het leven. Door het dubbele woord voorwaar onderstreept de Heiland Zijn beloftewoord. Leg daar maar steeds biddend de hand op.
Ik wijs tenslotte nog op wat de Heid. Catechismus zo krachtig belijdt van de vergeving der zonden in Zondag 22: Dat God omwille van de genoegdoening van Christus al mijn zonden, ook mijn zondige aard, waarmee ik heel mijn leven lang te strijden heb, nimmermeer wil gedenken, maar mij uit genade de gerechtigheid van Christus wil schenken, opdat ik nimmermeer in het gericht van God zal komen. Daarbij noemt de Cat. ook nog Joh. 3: 18: Wie in de Zoon gelooft, wordt niet veroordeeld, maar wie niet gelooft is alrede veroordeeld, omdat hij niet heeft geloofd in de Naam van de eniggeboren Zoon van God.
Ik hoop en bid dat de vragensteller (-stelster) in de beoefening van dit toevluchtnemende geloof steeds meer zekerheid zal krijgen. Er is immers geen betrouwbaarder Persoon dan Christus.
Ds. H. D. Rietveld
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H. D. Rietveld
- Geboortedatum:06-11-1947
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Nijkerk
- Status:Actief
Bijzonderheden:
emeritus
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
http://www.refoweb.nl/vragenrubriek/21726/vrees-niet/
Geloofszekerheid komt met waar geloof en dat is een geschenk van God Zelf. God schenkt het je enkel uit Zijn genade en je krijgt zekerheid, omdat de Heere Jezus het geloof in jou in stand houdt en niet jijzelf (Johannes 15:1-8).
"Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.
Want God heeft Zijn Zoon niet in de wereld gezonden opdat Hij de wereld zou veroordelen, maar opdat de wereld door Hem behouden zou worden.
Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar wie niet gelooft, is al veroordeeld, omdat hij niet geloofd heeft in de Naam van de eniggeboren Zoon van God.
En dit is het oordeel, dat het licht in de wereld gekomen is, en de mensen hebben de duisternis liefgehad, meer dan het licht, want hun werken waren slecht.
Want ieder die kwaad doet, haat het licht en komt niet tot het licht, opdat zijn werken niet ontmaskerd worden.
Maar wie de waarheid doet, komt tot het licht, opdat van zijn werken openbaar wordt dat zij in God gedaan zijn." (Johannes 3:16-21)
Wij mensen zijn door onze zondigheid niet in staat om waarlijk in de Heere Jezus te geloven. Ten eerste zien we Hem niet en missen Hem ook niet, omdat we de ware God niet zoeken en Zijn waarheid altijd onderdrukken in onze zonde. Het is door de zondeval voor mensen ook niet meer mogelijk om op eigen kracht bij God te komen, als ze dat al zouden willen. Daarom moet God het verlossingswerk wel doen, anders gebeurt het niet. Als het van ons zou afhangen zou niemand behouden worden.
Wij allemaal hebben de duisternis liever dan het licht, en onze eigen werken getuigen daarvan. Als het Evangelie tot ons komt dan zullen we het uit onszelf verwerpen, tenzij de Heere ons persoonlijk door Zijn Woord wedergeboren doet worden. We hebben de Heilige Geest nodig om het Koninkrijk van God te zien en binnen te gaan. (Johannes 3:1-21)
Daarom zegt de Heere Jezus ook:
"Ik ben de goede Herder en Ik ken de Mijnen en word door de Mijnen gekend, zoals de Vader Mij kent en Ik de Vader ken; en Ik geef Mijn leven voor de schapen.
Ik heb nog andere schapen, die niet van deze schaapskooi zijn; ook die moet Ik binnenbrengen, en zij zullen Mijn stem horen en het zal worden één kudde en één Herder." (Johannes 10:14-16)
en:
"De Geest is het Die levend maakt, het vlees heeft geen enkel nut. De woorden die Ik tot u spreek, zijn geest en zijn leven.
Maar er zijn sommigen onder u die niet geloven. (Want Jezus wist van het begin af wie het waren die niet geloofden, en wie het was die Hem zou verraden.)
En Hij zei: Daarom heb Ik u gezegd dat niemand tot Mij komen kan, tenzij het hem door Mijn Vader gegeven is.
Van toen af trokken velen van Zijn discipelen zich terug en gingen niet meer met Hem mee." (Johannes 6:63-66, lees heel Johannes 6)
Zie je? Iedereen loopt weg, omdat men de duisternis (de eigen gerechtigheid) liever heeft dan het licht. We lopen allemaal weg!
Wilt u ook niet weggaan?, vraagt de Heere Jezus vervolgens aan de twaalf (Johannes 6:67). Petrus antwoordde: naar wie zullen wij heen gaan? U hebt woorden van eeuwig leven. En wij hebben geloofd en erkend dat U de Christus bent, de Zoon van de levende God.
Toen antwoordde Jezus: Heb Ik u, de twaalf, niet uitgekozen? En een van u is een duivel.
Wat doe jij? Loop je ook weg? Of hou je je vast aan de ware Heere Jezus? Smeek en bid Hem onophoudelijk om je genadig te zijn, te vergeven en om je ogen te openen voor Zijn waarheid die je zal vrijmaken.
"En Jezus zei tegen hen: Ik ben het Brood des levens; wie tot Mij komt, zal beslist geen honger hebben, en wie in Mij gelooft, zal nooit meer dorst hebben.
Maar Ik heb u gezegd dat u Mij wel gezien hebt, en toch gelooft u niet.
Alles wat de Vader Mij geeft, zal tot Mij komen; en wie tot Mij komt, zal Ik beslist niet uitwerpen." (Johannes 6:35-37)
De verlossing van een mens gaat precies zoals de Heere Jezus zegt dat het gaat. Het Evangelie is niet meer dan het verkondigen van wat God in de mens bewerkt in Zijn oneindige liefde en genade door Zijn geliefde Zoon, onze Heere Jezus. En door de verkondiging van die waarheid werkt God Zelf en roept Hij Zijn schapen bij hun naam (Johannes 10:3).
"Thomas zei tegen Hem: Heere, wij weten niet waar U heen gaat, en hoe kunnen wij de weg weten? Jezus zei tegen hem: Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij." (Johannes 14:5-6)