Afwachten of verwachten
kand. E. Boogert | 2 reacties | 28-01-2016| 15:48
Vraag
Ik stel deze vraag omdat hij mij onbewust mijn leven lang al achtervolgt (25 jaar). Voor mijzelf heb ik hem recent pas helder. Ik denk dat ik de vragen ook stel om het voor mijzelf nog eens kort op een rijtje te zetten en te verwerken, maar meer nog vanuit een praktische invalshoek: wat te zeggen tegen de mensen om ons heen en tegen onze kinderen later. Met betrekking tot mijzelf: ik ben reformatorisch opgevoed, primair vanuit de gedachten: ‘God moet je bekeren’ en ‘het is het allerbelangrijkste’. Na een periode van onverschilligheid, existentiële twijfel, wetenschappelijke, filosofische en religieuze omzwervingen ben ik tot geloof gekomen. Mijn vriendin is voor mij, na een tijd van het ervaren van het niet kunnen sterven zonder Christus, tot geloof gekomen. Op theologisch vlak ben ik een leek; de woorden die ik aan mijn vraag/formuleringen heb gegeven dienen slechts ter verduidelijking. Ik denk dat mijn vraag zich centreert rond de titel van het boek van Van der Zwaag: “Afwachten of verwachten?” (ik heb het boek overigens op enkele fragmenten na niet gelezen).
1. Geloven veel mensen simpelweg niet omdat ze wachten totdat het God behaagt om hen te bekeren? M.a.w., houden ze hun eigen ongeloof niet in stand/wordt dat door de prediking niet in stand gehouden? Soort dit-is-het-maar-toch-ook-weer-niet-prediking. Dit was destijds mijn eigen angst, mijzelf zalig rekenen zonder het te zijn. Mijn belangrijkste redenering erbij was dat ik niet kon geloven totdat God zich fysiek aan mij zou openbaren (gelukkig mocht ik geloven/kwam ik tot geloof/geloofde ik door de geschiedenis van ongelovige Thomas).
2. Zijn mensen die, vergeef me de uitdrukking, de ABC-zalig-logica aanhangen zalig (Als je gelooft in Jezus als Zaligmaker/Zoon van God ben je zalig/zijn je zonden vergeven. Persoon 1: geloof jij in Jezus als zaligmaker? Persoon 2: Ja. Persoon 1: Dan ben je dus zalig (en impliciet: waar twijfel je dan nog over?)? Naast dat ik ook wel begrijp dat wij als mensen niet mogen en kunnen oordelen en de Heere ziet het hart aan etc., mag je twijfelen aan de zaligheid van mensen die op deze manier zeggen zalig te zijn? (Misschien is mijn eigenlijke vraag: zo nee, dan is het probleem van vraagstelling 1 toch irrelevant? Waarom wordt dat geloof dan niet aangemoedigd - meer dan de helft van mijn ernstig twijfelende omgeving zou er erg mee geholpen zijn). Mijn vraagstelling had misschien wat korter gekund, maar had voor mijn beleving dan tekort gedaan aan de vele aspecten die dit vraagstuk met zich meebrengt.
De zorgverzekeringen van Care4Life
Waarom overstappen naar de Care4Life zorgverzekering? Lees hier over onze principiële uitsluitingen.
U bent al verzekerd vanaf € 149,10 per maand.
Antwoord
Beste vriend,
Je hebt een zeer fundamentele vraag gesteld die ongetwijfeld bij meerdere lezers leeft. Dank voor de beschrijving van de achtergrond van je vraag, dat verheldert voor mij veel. Je vraag is behoorlijk uitgebreid daarom zal ik hem stap voor stap beantwoorden. Ik gebruik een wat minder persoonlijke benadering dan ik gewend ben, omdat ik vind dat deze vraag om een heldere en systematische benadering vanuit het Woord vraagt, zonder toe te geven aan tal van gevoelens die in onze diverse kerken leven. Eerst een beknopte samenvatting van mijn antwoord en vervolgens een puntsgewijze bespreking van jouw vraag.
Samenvatting: Je vraag betreft 2 uitersten: 1. de eeuwige twijfel die lijkt voort te komen uit het “God moet je toch bekeren”, en 2. als iemand zegt dat hij/zij gelooft, waar twijfelen we dan nog aan? In het antwoord laat ik zien dat het enige bijbelse antwoord op deze kwestie in het midden ligt. Voor beide geldt dat er (mogelijk) een verkeerd begrip is van wat ‘geloven’ eigenlijk is. Voor een uitleg van het begrip ‘geloven’, zie hier: https://www.refoweb.nl/vragenrubriek/21233/jezus-zomaar-aannemen/
In antwoord op vraag 1 betoog ik dat er weliswaar een goed begrip is van onze menselijke onmacht, maar een veel te klein begrip van Gods goedheid en barmhartigheid. In antwoord op vraag 2 betoog ik dat er sprake is van een te groot vertrouwen in ons menselijke kunnen. Lees verder voor een puntsgewijze beantwoording en een verdere uitwerking van deze stellingen.
1. Geloven veel mensen simpelweg niet omdat ze wachten totdat het God behaagt om hen te bekeren?
Het eenvoudige antwoord hierop is: “ja!” Helaas is dat bij veel mensen de praktijk. Je vindt dit grofweg in twee smaken: 1. De serieuze variant: “Als mens ben je onmachtig om jezelf te bekeren. Lees maar Romeinen 3, dan lees je wat de mens ten diepste is: en vijand van God. Dus de enige mogelijkheid is om op het werk van de Heilige Geest te wachten, veel te vragen of Hij je wil bekeren en voor de rest afwachten/hopen dat het God behaagt om je te veranderen. 2. De niet-serieuze variant: “Bekering is Gods werk, dus het heeft helemaal geen zin om serieus te zijn. Je weet niet van tevoren of je uitverkoren bent, dat weet God alleen. Zolang God je niet bekeert kun je daarom beter maar van het leven proberen te maken wat ervan te maken valt en er niet te veel over nadenken.”
a. M.a.w., houden ze hun eigen ongeloof niet in stand
Ook hierop luidt het eenvoudige antwoord “ja”. De tegenpool van ‘geloven’ is namelijk ‘ongeloof in stand houden.’ Wie dus om wat voor reden ook niet gelooft (op serieuze wijze of op niet serieuze wijze) doet niets anders dan het ongeloof in stand houden. Over wat ‘geloven’ precies is heb ik in een eerder antwoord geschreven.
b. Wordt dat door de prediking niet in stand gehouden? Soort dit-is-het-maar-toch-ook-weer-niet-prediking.
Hier durf ik niet direct “ja” op te antwoorden, omdat ik niet weet welk soort prediking je in gedachten hebt. Daarom formuleer ik mijn antwoord vanuit een iets andere hoek.
De prediking van Christus (en ook die van Johannes de Doper) werd gekenmerkt door een algemene oproep tot bekering en geloof. Zie daarvoor: Mattheüs 4:17; Markus 1:14-15; Lukas 13:3, 5; Joh. 5:24; 6:40, 47; 11:26; 12:36, 46 (voor Johannes de Doper: Mattheüs 3:1-2). De discipelen/apostelen hebben niets anders gedaan: Handelingen 16:31; 20:21; 28:23.
Wanneer dit zo is (en het is zo! Lees de teksten maar na), dan mogen predikanten niet wijzer zijn dan het Woord. Wie weigert de mensen op te roepen of te bewegen tot bekering en geloof handelt tegen de Schrift en loopt het levensgrote risico dat het ongeloof bij de hoorders in stand gehouden wordt. Zonder met de vinger te wijzen moet ik helaas bekennen dat dat in kerken in Nederland het geval is.
Wie dit aandringen bij de mensen achterwege laat, moet met iets anders komen. Dat gebeurt dan ook: heel zwaar of heel licht (om deze zwart-wit woorden maar eens te gebruiken). Of de weg die God met zijn volk gaat wordt aan de gemeente uitgelegd in de hoop dat... Of de hele noodzaak van bekering en geloof wordt weggemoffeld en de gemeente wordt voorgehouden dat het wel goed gaat/komt.
Het tweede noem ik er voor de volledigheid even bij, omdat dat bij vraag 2 ook nog verder aan de orde komt.
c. Dit was destijds mijn eigen angst, mijzelf zalig rekenen zonder het te zijn. Mijn belangrijkste redenering erbij was dat ik niet kon geloven totdat God zich fysiek aan mij zou openbaren (gelukkig mocht ik geloven/kwam ik tot geloof/geloofde ik door de geschiedenis van ongelovige Thomas).
Zoals ik natuurlijk wel begreep, doel je zelf vooral op een “dit-is-het-maar-toch-ook-weer-niet-prediking.” Een prediking waarin uitgelegd wordt wat zalig worden is, maar “het laatste” namelijk hoe je dan uiteindelijk gelooft, in het ongewisse wordt gelaten, en waarin naar ik begrijp vooral de nadruk ligt op de mogelijkheid dat je je kunt bedriegen. Bovendien had de prediking kennelijk bij je de indruk gewekt dat er wel van een heel bijzondere openbaring sprake moet zijn, wil je zeker weten dat je gelooft.
Ik hoop dat je inmiddels mijn eerdere antwoord over geloven (zie hyperlink hierboven) gelezen hebt. De diepste kern van geloven is dat je ‘God voor zeker/waar/betrouwbaar houdt.’ Dus dat je én aanneemt dat God volkomen heilig en rechtvaardig is en de zonde niet ongestraft kan laten, én aanneemt dat God in Zijn Zoon Jezus Christus ten volle barmhartig en genadig is om zondaren te behouden. Dat is wat geloven is! De vraag is hier echter hoe een mens tot geloof komt. Ook daar zegt de Schrift ondubbelzinnig iets over, je kunt dat vinden in Romeinen 10. Daar betoogt Paulus het volgende:
1. Veel van Paulus Joodse broeders hebben een ijver voor God, maar niet met verstand, omdat ze de rechtvaardigheid die voor God geldt (rechtvaardigheid Gods) niet kennen (vers 1-3);
2. Die rechtvaardigheid is namelijk een rechtvaardigheid die voortkomt uit het geloof, dat is uit het onvoorwaardelijke vertrouwen op Christus’ vervulling van de Wet (vers 4);
3. De rechtvaardigheid die voortvloeit uit het geloof wil niet opklimmen in de hemel, nog neerdalen in de afgrond, maar zegt: “nabij u is het Woord, in uw mond en in uw hart.” Waarvan Paulus zegt dat dat precies hetgene is wat hij preekt (vers 6-8);
4. Wat preekte Paulus dan: “als je met je mond de Heere Jezus belijdt en met je hart gelooft dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, zo zul je zalig worden” (vers 10);
5. Hoe weet Paulus dat? Op grond van het Oude Testament (dit hoofdstuk staat trouwens vol met citaten uit het OT), want hij citeert Jesaja 28:16 (Paulus citeert uit de oude Griekse vertaling die iets afwijkt van de Hebreeuwse tekst): “Een ieder die in Hem gelooft/op Hem vertrouwt, zal niet beschaamd worden.” Daar heb je weer de kern van geloven: wie onvoorwaardelijk op Gods beloften steunt, zal omwille van Gods betrouwbaarheid niet erbuiten gelaten worden. Als bevestiging daarvan citeert Paulus Joël 2:32: “want een ieder die de Naam van de Heere aanroept zal zalig worden” (vers 11-13).
6. Hoe komen mensen dan tot geloof? “Zo is dan het geloof uit het gehoor en het gehoor door het Woord van God” (vers 17). En precies daarvoor is de prediking nodig, zoals Paulus in de verzen 14-15 (ook weer op basis van het OT) betoogt.
Vanwege dit hoofdstuk is het een regelrechte ramp als een predikant niet het Evangelie van Christus verkondigt, maar iets anders. Echter met Romeinen 10 is wél uitgelegd door middel waarvan mensen tot geloof komen, maar nog niet precies hoe dat dan gaat. Gelukkig had Johannes de Doper daar een antwoord op, want God had tegen hem gezegd: “Op wie je de Geest zie neerdalen en op Hem blijven, Die is het, Die met de Heilige Geest doopt.” Johannes kon alleen de uiterlijke doop met water geven, maar Christus zal het innerlijke werk van reiniging doen. En hoe dat gaat?! BESTE LEZER, DAT IS GODS GEHEIM! Een geheim waar u en jij niet druk mee hoeft te zijn, en gelukkig maar (zie hiervoor Johannes 3: het gesprek met Nicodemus). Want van een ongelovige een gelovige worden, dat is hetzelfde als een nieuw mens worden.
Dus, als de prediking klinkt, dan is het de roeping van elk gemeentelid om te geloven, in de wetenschap dat God het geloof werkt door de prediking. De gemeente wordt dan geroepen, hoofd voor hoofd, om onvoorwaardelijk te vertrouwen op de blijde boodschap van het Evangelie, namelijk op de verzoening in Christus. Voor ongeloof mag ten ene male geen plaats zijn; het lastert God. Nee, we moeten Gods genade en barmhartigheid ten volle serieus nemen en dat gebeurt helaas niet altijd.
Dit is de ene kant. De andere kant volgt in vraag 2.
2. Zijn mensen die, vergeef me de uitdrukking, de ABC-zalig-logica aanhangen zalig (Als je gelooft in Jezus als Zaligmaker/Zoon van God ben je zalig/zijn je zonden vergeven. Persoon 1: geloof jij in Jezus als zaligmaker? Persoon 2: Ja. Persoon 1: Dan ben je dus zalig (en impliciet: waar twijfel je dan nog over?)?
In principe is het dus op goede bijbelse gronden zo, dat wie gelooft, behouden is. Maar er is in de Bijbel ook nog een andere kant. Die andere kant wordt in je tweede vraag vergeten.
De Heere Jezus heeft niet alleen opgeroepen tot geloof en bekering, maar ook enkele gelijkenissen verteld waarin het gaat over mensen die menen te geloven, maar uiteindelijk niet geloven. Ik pak de twee bekendste eruit: de gelijkenis van het zaad (Mattheüs 13), en de gelijkenis van de vijf wijze en vijf dwaze maagden. Ook dit hoort bij de boodschap van de Heere Jezus. Mensen die de “ABC-zalig-logica” aanhangen die jij beschrijft doen er goed aan nauwkeurig naar deze gelijkenissen te kijken.
In de gelijkenis van het zaad gaat het erom dat het zaad op verschillende plaatsen valt en dat op die verschillende plaatsen verschillend op het zaad gereageerd wordt. Het zaad is het beeld van “het Woord van het Koninkrijk” (zoals Jezus zelf uitlegt in Mattheüs 13:19). Wanneer iemand het niet bevatten kan, neemt de boze het weg (vers 19). Wanneer iemand terstond met vreugde het Woord van het Koninkrijk aanneemt, kon het weleens zijn dat het zaad op een steenachtige plaats gevallen is. Het groeit vlug op, maar als er verdrukking of vervolging komt is het geloof ook opeens weg (vers 20-21). Ik formuleer het voorzichtig, maar ik ben bang dat wanneer iemand op een zeer rationele wijze tot geloven besluit: 1. Vandaag moet het maar eens afgelopen zijn met het ongeloof, ik besluit gewoon dat ik geloof, 2. dus dan mag ik op grond van de Bijbel ook met blijdschap constateren dat mijn zonden vergeven zijn. Ik zeg het voorzichtig, maar het kon weleens zijn dat de wortel ontbreekt (dat is wat Jezus hiervan zegt in vers 21). Puur verstandelijke besluiten zijn niet zo sterk. Besluiten op grond van een geworteld worstelen met Gods Woord en Gods beloften waarna we niet meer konden leven met het verderfelijke ongeloof, dát heeft een betere basis, omdat dat wortelt in Gods Woord en beloften, en niet zozeer in mijn besluit.
De gelijkenis van de vijf wijze en vijf dwaze maagden slaat op hetzelfde aanbeeld. Alle tien genodigd voor de bruiloft, alle tien een brandende lamp, maar vijf misten de kruik met reserveolie. Een beeld dat vergelijkbaar is met het zaad dat op steenachtige plaatsen viel en niet kon wortelen in de grond.
a. Naast dat ik ook wel begrijp dat wij als mensen niet mogen en kunnen oordelen en de Heere ziet het hart aan etc., mag je twijfelen aan de zaligheid van mensen die op deze manier zeggen zalig te zijn?
Ja, daar zijn we zelfs toe genoodzaakt en wel in het volgende geval: wanneer we constateren dat iemand wel met de mond God belijdt, maar niet met het hart gelooft (zie Romeinen 10:9). Dat wat we met de mond belijden is dat wat we zeggen. Echter wat met het hart geloofd wordt, is wat we doen! Wat we doen gaat terug op wat in ons hart leeft. Zeker, Paulus spreekt van een tweemens, waarin het hart gespleten is in vlees en geest/gemoed die tegen elkaar strijden (Romeinen 7:14-25; Galaten 5:17-18). Die geworteldheid van het gemoed in Gods Woord (=geloven) maakt dat we God werkelijk serieus nemen. Daar zorgt de Heilige Geest voor, die in al Gods kinderen woont (Romeinen 5:5). Wanneer iemand in zijn levenswandel én in zijn denken, géén moeite heeft met de werken van het vlees (zie voor een lijst Galaten 5:19-22), dan hebben we een gegronde bijbelse reden om aan iemands zaligheid te twijfelen en iemand daarvoor ook te waarschuwen.
Is iemand in zijn of haar belijdenis en denken over deze dingen in overeenstemming met Gods Woord, en wenst hij of zij daarnaar ook te leven, dan is er geen reden om aan elkaars zaligheid te twijfelen, en worden we geroepen elkaar in liefde aan te nemen.
b. (Misschien is mijn eigenlijke vraag: zo nee, dan is het probleem van vraagstelling 1 toch irrelevant? Waarom wordt dat geloof dan niet aangemoedigd - meer dan de helft van mijn ernstig twijfelende omgeving zou er erg mee geholpen zijn). Mijn vraagstelling had misschien wat korter gekund, maar had voor mijn beleving dan tekort gedaan aan de vele aspecten die dit vraagstuk met zich meebrengt.
Ik hoop dat je duidelijk geworden is, dat men inderdaad zeer geholpen zou zijn met een bijbelse en vrijmoedige verkondiging van het evangelie en een bijbelse en heldere kijk op wat geloven precies is. Tegelijk mogen we niet doorschieten naar een puur verstandelijk geloof, los van het werk van de Heilige Geest en los van de verandering van ons hart. Voor dat laatste kun je terecht huiverig zijn, maar dat mag en hoeft niet ten koste te gaan van een onvoorwaardelijke en hartelijke (in de letterlijke betekenis van het woord) overgave aan Christus, aan Zijn werk, om zo de vergeving en vrede te ontvangen.
Een hartelijke groet,
Kand. E. Boogert
Dit artikel is beantwoord door
kand. E. Boogert
- Geboortedatum:18-05-1989
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Driebruggen
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Promovendus PThU
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
"Het geloof rust niet op een menselijke beslissing, want niemand kan zelf het geloof scheppen en maken. De Vader in de hemel moet het geloof geven en dit licht in het hart ontsteken. Hoe? Hij doet dat alleen door het Woord en de Heilige Geest."