Onzeker over bekering
Ds. A. Simons | 1 reactie | 13-01-2016| 15:35
Vraag
Afgelopen eerste Kerstdag was een dag waarop het besef tot mij doordrong wat de betekenis van Jezus' komst naar de aarde inhoudt en dat Hij ook voor mij naar de aarde is gekomen. Zou ik Zijn aanbod dan weigeren en Hem laten kloppen op de deur van mijn hart zonder open te doen? Dat zou dwaas zijn!
Ik zag mezelf in een gracht spartelen en een reddingsboei aangegooid krijgen. Maar deze pakte ik niet, want ik dacht dat ik mezelf wel kon redden. Bewuste (grote) zonden heb ik wel eens aan God beleden, maar voor zover ik weet heb ik nooit ergens vergeving voor gevraagd. Enerzijds omdat ik wist dat ik bepaalde zonden zo weer zou doen (ook al had ik een schuldgevoel) en anderzijds omdat ik niet van God kon verwachten dat Hij mij rein wilde wassen. Dus ook die dag wilde ik 'mezelf kunnen redden'.
Maar toen ik 's avonds nogmaals het Kerstevangelie gelezen had, ging ik op mijn knieën. Ik kreeg de vrijmoedigheid en beleed mijn zonden, mijn zondige aard en het feit dat het hopeloos en tevergeefs was om mezelf te proberen te redden. Ik gaf me in tranen over en vroeg of Hij me wilde wassen van mijn zonden en of ik een nieuw leven met Hem mocht beginnen. Na mijn gebed had ik een geluksgevoel en bepaalde rust over me heen. Ik wist dat God mijn gebed wilde verhoren! Ik heb God gedankt voor het Kerstkind, ook voor mij, halleluja!
Maar niet lang daarna vroeg ik me af of ik nu bekeerd was. Ben ik nu gered? Ik vind dat moeilijk om dat te zeggen. Denk ik nu dat ik bekeerd ben omdat ik dat graag wil? Misschien was het wel een illusie? Of was het de duivel die als laatste stuiptrekking die gedachte in mij op deed komen? Ik weet het niet en het maakt me onzeker. Twijfel en ongeloof is zondig. Het twijfelen deed mij in ieder geval beseffen dat een leven met God sowieso strijden is en helemaal niet altijd 'rozegeur en maneschijn'. Maar ik ben hier onzeker over. Ik heb dit ook in gebed bij God gebracht. Kunt u hier iets over zeggen?
Antwoord
Zomaar even wat antwoorden op al uw vragen en onzekerheden. Wat een wonder als het Kerst wordt in de beestenstal van ons hart. Wat een wonder als de deur van ons hart geopend wordt en het Kind in ons komt door het geloof (Openb. 3:20). Dat Hij gelegd wordt in de kribbe van ons leven. Hij het brood van het leven (Joh. 6:35). Hij de opstanding en het leven. Wat een wonder als God in het Woord dat Kind aanreikt (Jes. 9:5). Wat een wonder als het omhelst wordt (Joh. 1:11). Wat een wonder als we belijden mogen, al is het met de nodige schroom; ook voor mij? Dat de Geest getuigt met onze Geest dat alles wat aan Hem is gans begeerlijk is (Hoogl. 5:16). Wat een wonder als we alles uit handen mogen geven. Belijden dat we midden in de dood liggen. Wat een wonder als we met de nodige schroom onze hand mogen leggen op het Lam, Dat de zonde der wereld wegdraagt. Ook mijn zonden (Joh. 1:29). Wat een wonder als er enigermate vrede op mag volgen door het Woord gesproken tot Uw knecht (Rom. 5:1).
Nee, die vrede blijf je niet voelen. De zekerheid van de vergeving der zonde ligt niet in mijn gevoel, niet in mijn emoties en in mijn bevindingen. Nee, gevoel gaat weg. Emoties zijn onderhevig aan veranderingen. Maar het Woord blijft. Ik roem in God en prijs het onfeilbaar Woord, ik heb het immers zelf uit Zijnen mond gehoord (Ps. 56). Het Woord is vast en zeker. Het Woord wankelt niet. Wat een wonder als we ons houvast leren vinden in het Woord. Ja, we hebben geloof nodig. Zeker zonder geloof is er ook geen troost van de belofte van de vergeving der zonde. “O Heere, ik geloof kom mijn ongelovigheid te hulp.” Dat blijft over. Wat een wonder het ligt buiten mij vast in het Woord. Vast in Christus. Vast omdat Hij het heeft beloofd.
O die vervloekte twijfel, dat vervloekte ongeloof. Het vermoordt je. Het maakt je krachteloos. Ondanks, nochtans blijft het waar; “zovelen Hem aangenomen hebben, die heeft Hij macht gegeven om kinderen van God genaamd te worden” (Joh. 1:12).
O, u wil nog graag een teken van God hebben of Zijn werk wel waar is in u? Zeg mij dan; wat betekent dit Kind, na alles wat achter u ligt, in uw dagelijks leven? Misschien schreeuwt u het wel van de daken; Zonder Hem kan ik niets meer doen. Hij is mijn leven. God zegene u, bedelend bij de Bron.
Uw ds. A. Simons,
Montfoort
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A. Simons
- Geboortedatum:07-05-1958
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Valburg-Homoet
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook: