Misbruiker tegenkomen in de hemel
Ds. J. Westerink | 5 reacties | 29-12-2015| 12:16
Vraag
Degene die mij misbruikt heeft, beweert een christen te zijn. Maar ik moet er niet aan denken om hem in de hemel tegen te komen. Hoe moet ik dit zien?
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Beste vraagstelster,
Dit is typisch een vraag waarvan ik zeg: hier zou ik het liefst in een persoonlijk gesprek over door willen praten. Nu kan ik alleen maar een paar algemene opmerkingen maken.
Om te beginnen: ik weet na zoveel jaren pastoraat maar al te goed hoe diep misbruik kan ingrijpen. Het gaat vaak je hele leven mee en het is één van de ergste misdaden tegen een medemens en een zware zonde tegen God onze Schepper en daarom heel moeilijk om zo’n dader te vergeven, gesteld dat er bij die ander via oprechte en ootmoedige schuldbelijdenis ruimte voor komt. Vragen die ik heb, zijn dus allereerst vragen over de houding van de dader en de verhouding tot hem.
Vervolgens: die dader beweert christen te zijn volgens jouw vraag. Is hij dat ook? De Heere Jezus zegt: “Niet een ieder die tot Mij zegt Heere Heere, zal ingaan in het Koninkrijk der hemelen, maar die daar doet de wil van Mijn Vader”, Mattheus 7: 21. Dat is een duidelijk woord dat niet voor misverstand vatbaar is, zeker als je bedenkt Wie het zegt. Ik spreek daarmee geen oordeel uit over die persoon, want ik ken hem niet. Maar hij zal er zichzelf aan moeten toetsen.
In de derde plaats: dat woord van Mattheus 7 geldt ook voor jou en voor mij. Wanneer de Heere ons onze schulden vergeeft, is het Zijn wil dat ook wij vergeven die tegenover ons schuldig zijn. Ik vraag je niet: doe je dat? Ik weet immers dat er zo heel veel aan vast kan zitten. Ik vraag je wel: ben jij bereid om te vergeven wanneer die ander met oprechte schuldbelijdenis en in verootmoediging tot je komt?
Tenslotte, stel dat jullie allebei in de hemel komen. Dan zullen jullie allebei zingen van het bloed van het Lam dat verzoende en reinigde. Dan worden alle verhoudingen anders.
Het zijn maar een paar algemene opmerkingen; gevolg van het feit dat ik niet meer weet van jouw situatie. Wil je hier nader op ingaan, dan sta ik daar graag voor open. Intussen wens ik jou Gods zegen toe op het feest van Hem, Die afdaalde in ons zondige vlees om zondaren te verlossen.
Ds. J. Westerink
Dit artikel is beantwoord door
Ds. J. Westerink
- Geboortedatum:25-08-1939
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Urk (Maranatha)
- Status:Inactief
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Ik voel je verdriet ik bid voor je!
gr Samanthi
Zij die in de Heere sterven, zijn van alle kwaad ten volle bevrijd. Wij zullen dit bewaarheid vinden, hetzij dat wij er in het algemeen op letten, of in de bijzondere betrekking tot het oogmerk van de tekst. Zij zijn bevrijd van al die kwaden, die een kwade tijd kan meebrengen. Het zou niet gemakkelijk vallen ons met een bijzondere overweging van deze zaligheid in het brede in te laten, en wij zullen daarom het oog maar vestigen op enige algemene hoofdzaken, om de zaak zoveel op te helderen, als de tegenwoordige stof vereist.
(1) Zij zijn bevrijd van alle zonde, die de bronader is van alle kwaad. De geesten van de rechtvaardigen zijn, voor de troon, volmaakt geworden. Het is voor het verdorven vlees en bloed niet geoorloofd daar in te komen. Er is geen opstand van de wet, die in de leden is tegen de wet van het gemoed; geen overblijfsel van een boos hart of van ongeloof, om af te wijken van de levende God, en ook niet enig moe worden van heilige plichten. Maar een volvrolijk dienen van God dag en nacht. Dat is zonder enige of het minste nalaten. Want daar is geen dag en nacht, maar een gestadige dag in dat leven. Dan, o! dan zal die bede, zo dikwijls tot Hem in de gebeden van Zijn volk tot Hem opgezonden, "Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op de aarde", zijn vervulling hebben. Daar zal dan het allervolmaakste volbrengen van Zijn wil zijn. Daar dienen Zijn knechten Hem in zo'n geestelijk veredelde staat, als Hij nooit op aarde door hen gediend was geweest. Dit lichtvaardig, ijdel en ongestadig hart zal bestendig zijn gemaakt, en zo vast gevestigd, als een onwrikbare pilaar in de tempel van God. Dat onstuimig, buitensporig en dwalend gemoed zal dan kalm en voor altijd terneer gezet wezen, en zo krachtig vast gehecht, op de bespiegeling van dat allerzaligste Voorwerp, dat het zo lang niet, als voor een ogenblik, daarvan werd afgetrokken. Daar zal dan niet de minste genegenheid of bekwaamheid zijn tot enige afzwerving. O! wat zouden sommigen wel willen geven (was het maar te koop) voor dit stuk van de zaligheid, om eens volkomen en voor altijd verlost te mogen zijn van een lichaam van de dood, en van een menigte van zondige verstrikkingen ervan, en van de gevaarlijke diepten, waar het hen soms al heen drijft.
(2) Ze zijn volkomen bevrijd van alle verzoekingen tot zonde. In dat allerzuiverste en helderste oppergewest waait de minste lucht van verzoeking niet. Daar is even weinig verzoeking, tot zonde van buiten, als er genegenheid is tot zonde van binnen. En bijgevolg is daar een volle vrijheid van vrees voor enige hachelijkheid of gevaar van zondigen. Niets dat verontreinigt is, komt in de poorten van het nieuwe Jeruzalem. Daar zonde, dood en duivel eens in de poel zullen zijn geworpen, daar zal geen kwaad voorbeeld van verleiding meer wezen. Maar integendeel, als er enige aansporing, en versterking, en aanmoediging van de een aan de andere nodig was, dat zou er bij uitnemendheid zijn te vinden. Daar, daar is, dat meer is, een heilige vrijheid van de moeilijkheid van wacht houden hier beneden. Dit wacht houden gaat, hoewel het een vereiste, nuttige en noodzakelijke plicht is, in de uitwonende heiligen, evenwel met veel vrees en verdrietelijkheid gepaard, waarvan de gestorvenen in de Heere, de zegepralende heiligen, volkomen zijn ontslagen.
(3.) Ze zijn bevrijd van alle aanklacht over zonden. Ze hebben daar geen lastige of verontrustende oefening van het geweten. De onmiddellijke genieting van Gods nabijheid stelt ze zo gerust en tevreden, dat niets hun rust storen kan. Daar zijn zij, onder geen afwijking of vrees van afwijking. En dit zijn dikwijls droevige oefeningen van de vromen hier beneden; de aanklachten van hun geweten, over zonden, en de zware bedruktheid van hun geest, als gevolg van hun afwijkingen. Er is ook daarboven geen lauwe of enigszins dodige geestelijke gestalte: maar een gestalte, die altijd fris is, en levendig, en op zijn allerbest. Ze prijzen God gestadig, onder de gevoelens van Zijn liefde, die ze in hun plichten overvloedig maakt. De gestorvenen in de Heere moeten dan zeker in een allerzaligste staat wezen, omdat zij van deze alle, en zelfs van de vrees daarvan bevrijd zijn. Maar,
(4.) ze zijn ook nog vrij van al de uitwerkselen van de zonde. Er is geen vloek, geen toorn, geen ziekte van het lichaam, geen benauwdheid van de geest, geen verschrikking, geen vrees van Gods verborgenheid, geen armoede, geen schaarsheid, geen gebrek, voor hen van enig ding (hoe een arm leven ze hier ook mogen geleden hebben) maar God is voor hen alles en in allen. Hij vervult onmiddellijk, door Zichzelf, het ledige van alle dingen, en vervult de meest wijd uitgestrekte vatbaarheden van de ziel.
(5) Zij zijn ook bevrijd van al de sukkelingen en moeilijkheden, die hier in deze benedenwereld zijn. Daar zijn geen gevangenissen of boeten, geen bezettingen of confiscaties. Daar is geen droefheid, want alle tranen zullen dan van de ogen afgewist zijn. En dan zullen zij volstrekt gelukkig en zalig zijn, in de volle genieting van God, tot in alle eeuwigheid. Daar is geen verwijt, en geen verachtelijkheid, en geen schande. Maar daar is een nieuwe naam gegeven. Daar zijn geen verkeerde opvattingen, en geen achterdochtigheden, en geen verwijderingen, of oplopendheden; geen scheuringen of verdelingen; geen onbetamelijke driften, of heethoofdigheden zijn daar; maar een allerfraaiste en volmaakte enigheid, en een heilige overeenstemming, in het lopen van God. Daar is geen verduistering in het verstand, omdat daar de kennis volmaakt verlicht zal zijn; geen ongeschiktheid in de hartstochten; maar een allernauwkeurigste geregeldheid; geen verkeerdheid of schoorvoetendheid in de wil; maar een allergewilligste overeenkomst, in alles, met de wil van God. En alles zal in de mens zoet heenlopen, tot een heilige harmonie en verschuldigde onderschikking aan het Hoofd. Daar word geen ergernis gegeven of genomen. Daar zijn geen bedroevende geruchten of kwaad nieuws. Ja het is onmogelijk dat zij er kunnen zijn, aangezien God alles onmiddellijk bestelt, en zij alles, wat Hij doet, voor goed keuren, en toejuichen, en in alles wel vergenoegd zijn. Daar zijn geen omkeringen van koninkrijken en staten, en geen verwarringen en verwoestingen in de kerk, om hun geluk daar te storten. En, omdat zij een volle grondige kennis hebben van Gods eindeloze wijze wegen en handelingen, daarom kan het hun zaligheid niet verontrusten, hoewel men al veronderstelde, dat zij van al die omkeringen, en verwarringen en verdeeldheden, die het ons hier beneden zo bang maken, al kennis hadden. Toch is dit maar een klein gedeelte van de gelukzaligheid van degenen, die in de Heere sterven; en wat een klein stukje hebben wij er nog maar van gehoord?
Zou het je lukken om dat in Gods hand te leggen?
We weten dat de Heere rechtvaardig is. Dat is hij naar jou en dat is hij naar de dader. We weten niet hoe of op welke manier, maar er komt dus een oplossing die jou recht zal doen.
Misschien kan het je helpen om dit verstandelijk te beredeneren?
God ziet de pijn die jou is aangedaan en Hij ziet ook welke gevolgen dat voor jou heeft. Hij kan niet anders dan dat meewegen in Zijn oordeel, anders zou Hij immers niet rechtvaardig zijn.
Misschien kan deze wetenschap je helpen om het in het heden wat los te laten? Wat jij loslaat, laat de Heere niet los.
Ik snap je vraag heel goed! heb zelf ook een tijdje met deze vraag gelopen.
Maar God maakt alle dingen nieuw, ook de mensen zijn in de hemel veranderd!
In Openbaringen staat zo mooi geschreven: ''God zal alle tranen van hun ogen afwissen; en de dood zal niet meer zijn; noch rouw, noch gekrijt, noch moeite zal meer zijn; want de eerste dingen zijn weggegaan. En Die op den troon zat, zeide: Ziet, Ik maak alle dingen nieuw. En Hij zeide tot mij: Schrijf, want deze woorden zijn waarachtig en getrouw.''
Ik bid dat God je dit verdriet zal helpen dragen.