Thomas Watson
Ds. R. van de Kamp | 2 reacties | 07-12-2015| 15:44
Vraag
Hieronder eerst een stukje van Thomas Watson uit een dagboek: “Als Christus de grote Medicijnmeester is, voor Wie niets te wonderlijk is, waarom worden dan niet alle mensen genezen? Ik antwoord: Omdat niet allen hun ziekte kennen. Ze weten niet dat ze ziek zijn, ze hebben geen ogen om de wonden van hun ziel te zien. Christus wil hen niet genezen die zichzelf inbeelden dat ze Hem niet nodig hebben. Ze worden niet genezen omdat ze hun ziekte liefhebben. Augustinus bad om zijn bekering tegen de zonden, maar diep in zijn hart wenste hij: Maar nu nog niet, Heere! Zolang men de zonde liefheeft, heeft men een walg van Christus’ medicijnen. Sommigen zenden om Christus, als het te laat is. Als de andere medicijnmeesters hen hebben opgegeven en er geen hoop op leven meer is, roepen ze tot Christus of Hij hen wil zalig maken. Maar Christus wijst zulke patiënten af die Hem alleen willen gebruiken als noodhulp. Niet allen worden genezen, omdat ze de medicijnen die Christus hun voorschrijft niet willen innemen. Hij schrijft hun voor de bittere drank van berouw te drinken en de pil van boetvaardigheid in te nemen. Zij kunnen die niet verdagen. Liever willen zij sterven dan deze medicijnen gebruiken.”
Na het lezen van dit stukje zei iemand over de tweede alinea waarin gesproken wordt over Christus als noodhulp: “Dit is onbijbels want niemand die Christus als laatste redmiddel gebruikt wordt afgewezen door Hem.” Toch heb ik sterk het gevoel dat Watson hier verkeerd begrepen wordt. Of is dit inderdaad een krasse onbijbelse uitspraak?
Antwoord
Beste vriend(in),
Op het eerste gezicht lijkt het inderdaad een onbijbelse uitspraak van Watson. Iedere zondaar is toch van harte welkom bij Christus. En wij moeten van alle andere medicijnmeesters worden afgebracht, zodat er niets anders overblijft dan Christus alleen!
Wat Watson hier m.i. bedoelt is dat Christus niet helpt als wij liever een andere medicijnmeester hadden gehad, maar omdat die ons niet kan helpen daarom maar genoegen nemen met Christus. Met andere woorden: wij hebben Christus wel nodig, maar Hij is niet alles voor ons! Hij is wel noodzakelijk, maar niet dierbaar. Dan is Hij voor ons een noodhulp.
Het is wel een uitspraak die aan het denken zet. En ook aan het onderzoeken! Want Wie is Christus dan voor jou? En voor mij?
Met hartelijke groet en Gode in alles bevolen,
Ds. R. van de Kamp
Dit artikel is beantwoord door
Ds. R. van de Kamp
- Geboortedatum:26-09-1960
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Putten
- Status:Inactief
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
En sommigen van de Farizeeën die bij Hem waren, hoorden dit en zeiden tegen Hem: Zijn wij dan soms ook blind?
Jezus zei tegen hen: Als u blind was, zou u geen zonde hebben, maar nu u zegt: Wij zien, zo blijft dan uw zonde." (Johannes 9:39-41).
Ik had Christus nodig, omdat ik mijn ziekte niet kende. Ik wist niet dat ik ziek was, want ik had geen ogen om de wonden van mijn ziel te zien. Omdat ik me inbeeldde dat ik Hem niet nodig had, had ik genezing nodig. Ik was slaaf van de ziekte, want ik had de ziekte lief en ik moest worden vrijgekocht. In mijn nood bad ik de grote Medicijnmeester om genezing, nadat Hij slijk op mijn ogen legde, ik mij waste en ziende werd.