Tekenen van de eindtijd
drs. W.H. Hoorn | 3 reacties | 17-11-2015| 12:54
Vraag
Onze predikant zei laatst dat de bloedmanen van dit jaar een teken zijn dat de laatste dag snel komt. Maar hoe kan hij dit weten, zo'n maan komt toch eens in de zoveel tijd voor? Zelfs al 1500 jaar terug.
Dan nog een vraag. Er staat in de Bijbel dat de laatste dag komt “als een dief in de nacht.” Maar dan hoor en lees ik zoveel dingen die erop moeten wijzen dat het nabij is (zoals de grote verdrukking, zeven bazuinen en fiolen die vast niet ongemerkt voorbij kunnen gaan), dan kan het toch niet meer onverwachts zijn?
Over die zeven bazuinen, schalen en fiolen, is er daarvan al een gedeelte vervuld? Ik bedoel, was er een tijd dat er een zonnevlam was, schorpioenenplaag, honger waarbij alleen nog olie en wijn te krijgen was, een ster uit de hemel gevallen en bitterheid van alle water veroorzaakte etc.? Ik las dat ze niet in tijd op elkaar volgen. Een gedeelte is inderdaad misschien al voorbij (wereldepidemie: spaanse griep, zwarte dood etc), maar dat trof ook Gods volk en in de Bijbel staat dat het alleen de goddelozen treft die het merkteken van het beest dragen. Komen al deze dingen nog en zo ja, hoe moeten we dan lezen dat het onverwachts zal zijn? Wanneer zij zeggen vrede en geen gevaar, dat bestaat dan toch niet?
De zorgverzekeringen van Care4Life
Waarom overstappen naar de Care4Life zorgverzekering? Lees hier over onze principiële uitsluitingen.
U bent al verzekerd vanaf € 149,10 per maand.
Antwoord
Beste vragenstell(st)er,
Over vragen als deze kan men schier eindeloos nadenken en speculeren. En een precieze, aan tijd en plaats gebonden, toepassing en invulling van de zaken die beschreven staan in profetische boeken als Daniel en Openbaringen is voor ons beperkte menselijke verstand eigenlijk niet mogelijk. Wij kunnen dit vaak ook slechts achteraf begrijpen.
Niemand uit de VIIe eeuw voor Christus kon precies begrijpen wat Jesaja in hoofdstuk 53 van zijn boek, waarin hij het lijden en het sterven van Christus beschreef, bedoelde. Maar wij weten dit nu wel! En, zoals de apostel Paulus ook stelt in 1 Kor. 13:12: “Want wij zien nu”, dat wil zeggen als aan tijd en plaats gebonden mensen zoals wij nu zijn, “door een spiegel in een duistere rede, maar alsdan”, wanneer Gods kinderen met Christus verheerlijkt zullen worden, “zullen wij zien aangezicht tot aangezicht; nu ken ik ten dele, maar alsdan zal ik kennen, gelijk ook ik gekend ben.” Wij kunnen, als aan tijd en plaats gebonden mensen, dus slechts ten dele kennen, terwijl Gods Woord boven tijd en ruimte staat. En die tegenstelling, tussen menselijke tijd en plaats en de eeuwigheid en grenzeloosheid van Gods Woord, maakt dit Woord soms duister voor ons. En soms ook zeer moeilijk voor ons toe te passen op gebeurtenissen die aan tijd en plaats gebonden zijn.
Maar wat wij uit een profetisch geschrift als Openbaringen wel kunnen verstaan is dat aan de Heere Jezus, na Zijn opstanding en hemelvaart, alle macht is gegeven zowel in de hemel als op aarde. En dat er vreselijke en ontzagwekkende gebeurtenissen zullen plaatsvinden, waarin Zijn Kerk en Zijn volk voor grote verdrukkingen en beproevingen zullen worden gesteld. Maar dat de Heere, omdat Hij de satan reeds heeft overwonnen, alle machten van dood en duisternis, die Zijn Kerk en Zijn volk zoeken en zochten te vernietigen en te verdrukken, daarom ook zal overwinnen. En dat het laatste Woord daarom aan Hem, de verheerlijkte Christus, zal zijn.
Die Zelfde Heere Jezus Christus heeft ons in Matth. 24:34-36 ook gewezen op de nutteloosheid van het speculeren en gissen over het tijdstip waarop deze zaken zullen gebeuren. Het menselijke geslacht zal zeker niet voorbijgaan voordat alles wat in de profetische geschriften staat opgetekend zal plaatsvinden. De hemel en de aarde zullen voorbijgaan, maar Zijn Woord, het Woord van de Heere Jezus, blijft in eeuwigheid. Maar van de tijd waarop dit zal gebeuren weet niemand dan God de Vader alleen.
Dat ontslaat ons niet van de verantwoordelijkheid om te letten op de tekenen in de tijd en daarin waakzaam te blijven. Daarom heeft de Heere deze profetische geschriften ook laten optekenen door dienstknechten als Daniel en Johannes. Maar eigenlijk hebben wij als christenen te leven alsof iedere dag onze laatste kan zijn. Dat gegeven wordt nog eens benadrukt in het feit dat wij ook iedere dag het tijdige met het eeuwige kunnen verwisselen. En dan God hebben te ontmoeten.
Wij hebben ons dus in de eerste plaats te richten op onze eigen relatie met Christus en het leven vanuit de dankbaarheid voor de verlossing die Hij ons wil geven. Wanneer wij op Hem en Zijn volbrachte werk voor ons mogen vertrouwen kunnen wij de toekomst hoe dan ook en altijd met vertrouwen tegemoet zien. Dan blijft de inhoud van sommige profetische geschriften voor ons onbegrijpelijk. Maar dan hoeft deze onbegrijpelijkheid aangaande de dingen die staan te gebeuren ons geen schrik meer aan te jagen. En hebben wij daarom ook niet langer de behoefte om over tijdstippen en plaatsen te gaan speculeren en gissen. Want Christus overwint.
Met vriendelijke groet,
Drs. W. H. Hoorn
Dit artikel is beantwoord door
drs. W.H. Hoorn
- Geboortedatum:30-01-1959
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Dedemsvaart
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Niet beroepbare kandidaat
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Hij zei dat hij altijd wilde leven zoals die wilde en dat hij vanzelf voelde dat die oud en ziek werd zich dan op het laatst zou bekeren. Tja, maar je weet nooit of het ineens zonder voortekenen afgelopen kan zijn.
Ik ben bezig met Bijbelstudie uit de brieven aan de Tessalonicenzen. Hoofdstuk 5 begint met een oproep tot waakzaamheid. Als je dit leest met verwijzingen naar andere teksten, dan is de conclusie dat de wederkomst voor de ongelovigen komt als een dief in de nacht, maar dat het voor de gelovigen anders is.
Lees maar!
In vers 1 en 2 staat: Maar wat de tijden en de gelegenheden betreft, broeders, is het voor u niet nodig dat men u schrijft. Want u weet zelf heel goed dat de dag van de Heere komt als een dief in de nacht.
Schriftverwijzingen hierbij zijn:
Matt. 24:43 Maar weet dit, dat als de heer des huizes geweten had in welke nachtwake de dief komen zou, hij waakzaam geweest zou zijn, en niet in zijn huis zou hebben laten inbreken.
2 Petr. 3:10 Maar de dag van de Heere zal komen als een dief in de nacht. Dan zullen de hemelen met gedruis voorbijgaan en de elementen brandend vergaan, en de aarde en de werken daarop zullen verbranden.
Openb. 3:3 Bedenk dan hoe u het hebt ontvangen en gehoord, en houd het vast en bekeer u. Als u dan niet waakzaam bent, zal Ik bij u komen als een dief en u zult beslist niet weten op welk uur Ik bij u zal komen.
Openb. 16:15 Zie, Ik kom als een dief. Zalig hij die waakzaam is en op zijn kleren acht geeft, zodat hij niet naakt zal rondlopen en men zijn schaamte niet zal zien.
In vers 3 staat: Want wanneer zij zullen zeggen: Er is vrede en veiligheid, dan zal een onverwacht verderf hun overkomen, zoals de barensweeën een zwangere vrouw, en zij zullen het beslist niet ontvluchten.
Hierbij wordt verwezen naar:
2 Thess. 1:9 Zij zullen als straf het eeuwig verderf ondergaan, weg van het aangezicht van de Heere en van de heerlijkheid van Zijn macht,
Dan komt vers 4: Maar u, broeders, bent niet in duisternis, zodat die dag u als een dief zou overvallen.
Dan wordt verwezen naar:
Efez. 5:8 Want u was voorheen duisternis, maar nu bent u licht in de Heere; wandel als kinderen van het licht
Ik hoop dat je hier iets aan hebt en ook dat je vol verlangen uitziet naar de wederkomst! Dan zal het voor jou niet komen als een dief in de nacht...
De Bijbel geeft geen data op van de gebeurtenissen die zullen plaatsvinden. Wel geeft de Bijbel een volgorde der dingen. In de tijd dat Paulus zijn brief schreef aan de Tessalonicenzen, zo’n tweeduizend jaar geleden, was er een verkeerde eindtijdverwachting “alsof de dag des Heren reeds aanbrak”. De apostel verwijst naar de dingen die hij kennelijk al eerder met de gemeente besproken had over de komst des Heren.
2Tess. 2:1-5
1 Maar wij verzoeken u, broeders, met betrekking tot de komst van [onze] Here Jezus Christus ÉN ONZE VERENIGING MET HEM, 2 dat gij niet spoedig uw bezinning verliest of in onrust verkeert, hetzij door een geestesuiting, hetzij door een prediking, hetzij door een brief, die van ons afkomstig zou zijn, alsof DE DAG DES HEREN (reeds) aanbrak. 3 Laat niemand u misleiden, op welke wijze ook, WANT EERST MOET DE AFVAL KOMEN EN DE MENS DER WETTELOOSHEID ZICH OPENBAREN, de zoon des verderfs, 4 de tegenstander, die zich verheft tegen al wat God of voorwerp van verering heet, zodat hij zich in de tempel Gods zet, om aan zich te laten zien, dat hij een god is. 5 Herinnert gij u niet, dat ik, toen ik nog bij u was, u dit meermalen gezegd heb? 6 EN GIJ WEET THANS WEL, WAT HEM WEERHOUDT, totdat hij zich openbaart op zijn tijd.
Er zijn dus twee tekenen (gebeurtenissen) die aan de komst van onze Heer voorafgaan.
[1] De afval moet eerst komen.
[2] De mens der wetteloosheid, zoon des verderfs, moet zich openbaren.
[1] Met deze afval wordt niet bedoeld een afval van kinderen Gods die van hun geloof afvallen, maar de afval van mensen die de grote godsdiensten aanhangen tot en met het atheïsme aan toe. Dit teken kan je dus niet over het hoofd zien! De vraag moet gesteld worden, waarom deze conclusie over de afval getrokken kan worden. Wanneer de grote verdrukking komt, dan is het de tijd van het beest uit de zee. HET BEELD van de kop die dodelijk verwond was, maat weer genas, zal verplicht aanbeden moeten worden en wie dat niet doet zal gedood worden (Op. 13:11-17). Als al die miljarden mensen zich vasthouden aan hun geloof dan zullen zij nimmer een beeld aanbidden! Dus ook moslims zullen van hun geloof afvallen én atheïsten die ontkennen dat God bestaat. Indien de grote religies en levensbeschouwingen nog zouden bestaan, dan zou er een grote oorlog uitbreken wanneer de mensen gedwongen zouden worden om een beeld te aanbidden. Overigens zal er nog een alles vernietigende oorlog uitbreken. Dus ja, deze afval betreft de gelovigen van de grote godsdiensten.
Er is ook een afval onder de verstandigen, de Bijbel noemt dit een schifting (Dan. 11:35).
[2] De mens der wetteloosheid, de zoon des verderfs, is de antichrist en hij moet EERST komen voordat Jezus komt. Maar als de antichrist al gekomen is, dan zitten we al in de grote verdrukking en dat zegt weer iets over wanneer Christus komt.
De (grote) afval is er nog niet en de antichrist is er ook nog niet!
Terecht zegt drs. W.H. Hoorn dat je niet moet speculeren over tijdstippen en plaatsen. Laten we ons vasthouden aan wat de Bijbel al geopenbaard heeft.