Huwelijk en menselijke tradities
Ds. H. D. Rietveld | Geen reacties | 26-10-2015| 13:11
Vraag
Ik ben een jongeman van 20 jaar en ik ga naar een baptistengemeente. Ik ben sinds eind juli verloofd. We zij afgelopen zondag in gebed naar God gegaan en we hebben gevraagd of Hij ons wil zegenen in het (huwelijks)verbond en we beschouwen ons nu als getrouwd (wat we eigenlijk al tijdens onze verloving waren, maar toen lieten we seks achterwege). Dit deden wij omdat God niet de opdracht geeft om in ondertrouw te gaan of verkering te nemen, maar Hij spreekt van een verbond, meer niet. Ondertrouw, verloving en verkering en dergelijke ceremonies zijn menselijke tradities. Ik vind hier geen geboden over.
Ik heb op het thema huwelijk aardig wat gelezen op jullie website en ik stuitte op meerdere dingen die mij nieuw zijn. Zoals dat het huwelijk voor de kerk moet worden gesloten, als in “naar buiten, dat het bekend wordt.” Kunt u mij vertellen waar dit precies in de Bijbel staat? Een argument die ik ook laatst las was dat uit de Romeinenbrief, over dat we de overheid moeten gehoorzamen, mits het niet in tegenspraak is met de Bijbel. Vervolgens ging ik op internet kijken en ik vond dat het wettig huwelijk ook geldt voor homo's. Dit huwelijksverbond lijkt mij niet het verbond dat in de Bijbel wordt beschreven door God. Het gaat hier dus om een ander concept dat ook huwelijk wordt genoemd. Wil ik in de kerk trouwen met ceremonie en zo volgens menselijke tradities (wat mij dus niet bijbels verplicht lijkt), dan moet ik bovendien eerst dit wettige (overheids)huwelijk in gaan, heb ik gelezen.
Antwoord
Ik zie een aantal vragen bij elkaar. 1. Is er geen bijbels gebod omtrent het sluiten van een huwelijk? 2. Moet een huwelijk voor de overheid worden gesloten? 3. Moet een huwelijk ook in de kerk worden gesloten?
Eerst wat vraag 1. betreft. In het OT lezen we dat het eerste huwelijk door God Zelf in het paradijs gesloten. Hij bouwde de rib die Hij van Adam genomen had tot een vrouw en bracht haar tot Adam (Gen. 2:22). De Heere Zelf trad naar het latere oosterse gebruik op als de vriend van de bruidegom, die de bruid op de trouwdag officieel naar haar man brengt. Het kerkelijk huwelijksformulier (dat natuurlijk geen normatief gezag heeft, maar de Bijbel naspreekt) zegt dan ook dat de Heere "nog heden ten dage aan een ieder zijn huisvrouw als met Zijn hand toebrengt." Dat wil zeggen dat op hun trouwdag God Zelf de grote Getuige van de huwelijkssluiting van Adam en Eva was. Het kon toen nog maar een kleinschalige plechtigheid zijn, maar het ging er wel officieel aan toe. Het eerste huwelijk werd door en voor de hoogste overheid gesloten!
Ook had dit eerste huwelijk een levenslang karakter. Dat wordt verderop in het OT inderdaad uitgedrukt in het verbond. Mal. 2:14 en Spreuken 2:17 spreken van “de huisvrouw van uw jeugd” (men trouwde namelijk vrij jong) en "de huisvrouw van uw verbond", die niet verlaten mag worden. De Heere Zelf vergelijkt Zijn verbond met Israël met een huwelijk. Zie Jes. 61:10, 62:5, Jer.2:32, Ezech.16 en Hosea 1-3.
Het is belangrijk om te zien dat het officiële karakter van de huwelijkssluiting bleek uit de aanwezigheid van getuigen. In het OT waren het vooral familieleden, omdat er in de tijd van de aartsvaders nog geen overheid of gemeentehuis was. Maar de familie had haar plaats in de toenmalige maatschappij met haar zeden en gebruiken en paste ook t.a.v. het huwelijk regels toe. Een aanstaande bruidegom moest bijv. een bruidsschat aan zijn aanstaande schoonouders betalen. Denk ook bijv. aan Abrams knecht Eliëzer (Gen.24) die met geschenken Rebekka bij Laban komt halen voor Izak. Haar wordt gevraagd of zij mee wil gaan en dan krijgt ze van haar broer als familiehoofd officieel de zegen mee. (Dat was heel wat anders dan de mededeling aan ouders: we gaan samenwonen of trouwen!)
Ook lezen we dat Jakob zeven jaar bij zijn oom Laban heeft moeten werken voordat hij Rachel in de bruidsnacht als vrouw kreeg (al bleek het achteraf Lea te zijn, zie Gen. 29:15-30). Ter gelegenheid van dit huwelijk nodigt Laban al de mannen van die plaats uit en richt voor hen een maaltijd aan. Een officiële bruiloft dus in de kring van de familie met getuigen erbij! Als Simson met een Filistijns meisje trouwt, regelt zijn vader deze verbintenis en nodigt Simson Filistijnse jongemannen uit voor een zevendaags bruiloftsfeest (Richt. 14:3,10,17).
Wanneer Boaz als losser met Ruth wil trouwen, gebeurt dat ook openbaar. Hij verklaart plechtig in de poort van Bethlehem (dat was de ontmoetingsplaats van de bevolking): Gij zijt heden getuigen (Ruth 4:10,11). Ook krijgt Ruth als bruid de zegenwens mee: De HEERE make de vrouw die in uw huis komt als Rachel en Lea, die beiden het huis van Israël gebouwd hebben.
Duidelijk is dus dat het huwelijk een officiële plechtigheid was in de kring van de familie en de gemeenschap/maatschappij eromheen. Dat is toch echt een bijbelse lijn.
Daaraan vooraf ging een (korte) periode van verkering/verloving. In die tijd van ondertrouw kwam men niet tot geslachtsgemeenschap. Deut. 22:13-19 veronderstelt duidelijk de normale regel dat een meisje als maagd het huwelijk ingaat.
In het Hooglied wordt de omgang van geliefden vóór hun trouwen beschreven: ’s avonds scheiden ze weer van elkaar. Het meisje is voor haar aanstaande man nog een gesloten hof, een besloten wel, een verzegelde bron (4:12).
In het NT wordt het huwelijk ook als een levenslange en officieel erkende relatie gezien, te beginnen met een publieke bruiloft ! In Matt.25:1-13 en Joh.2:1-10 lezen we van zo'n bruiloft. Het huwelijksformulier zegt: "Daarom heeft ook de Heere Jezus Christus die zo hoog geëerd met Zijn tegenwoordigheid, giften en wondertekenen te Kana in Galilea, om daarmee te betuigen dat de huwelijke staat behoort eerbaar gehouden te worden door allen.”
In Ef.5:32 noemt Paulus het huwelijk een 'mysterie' (geheimenis, verborgenheid), dat ziet op de relatie tussen Christus en Zijn gemeente. Hij wijst terug naar de scheppingsordening in Gen. 2: een man zal zijn vader en moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen/aankleven. Deze ordening van God blijkt achteraf bezien een afspiegeling te zijn van de verbondsrelatie tussen Christus en de gemeente. Het is opmerkelijk dat de Bijbel met een bruiloft (Adam en Eva) begint en daar ook mee eindigt! (het openlijke bruiloftsmaal van het Lam, Op. 19:7,8; 21:9; 22:17).
Uit de hierboven vermelde bijbelse gegevens (die met elkaar toch evenveel richting aangeven als een rechtstreeks gebod) kunnen we het volgende afleiden:
-Het samengaan van man en vrouw begint met een officiële huwelijkssluiting in de kring van de betrokken families en van de gemeenschap (dorp-stad-streek) waarbinnen het bruidspaar
leeft. We lezen wel niet rechtstreeks van een godsdienstige plechtigheid of van een huwelijksvoltrekking voor een ambtenaar van de overheid, maar het is wel duidelijk dat het altijd in de kring van de familie en de maatschappij gebeurde, waarbij men vanzelfsprekend ook om Gods zegen vroeg. Het huwelijk was altijd een openbaar begonnen, officiële en levenslange verbintenis. Het begin is dus even openbaar als de tijd erna. Het is van belang dat goed in het oog te houden. Volgens bijbelse maatstaven heeft een relatie tussen man en vrouw een persoonlijk én een publiek karakter. Elk huwelijk heeft een binnen- en buitenkant. Het is altijd een twee-eenheid in groter verband. De binnenkant is voor beiden samen (liefde en trouw), maar onlosmakelijk daarvan is de buitenkant: twee mensen hebben met hun directe omgeving (familie en kennissen) en met hun indirecte omgeving (overheid en maatschappij) te maken.
Nu een antwoord op vraag 2 en 3. Waarom voor overheid/kerk?
Uit de vragen die ik probeer te beantwoorden blijkt dat ook christelijke jongeren het publieke en officiële karakter van een huwelijkssluiting niet meer inzien. De overheid, die geen zedenmeester wil zijn, past zich in de wetgeving (t.a.v subsidie, belasting en andere sociale regelingen) aan alle huidige ontwikkelingen aan en accepteert diverse relaties (samenlevingscontract, geregistreerd partnerschap, homohuwelijk enz.). We leven immers in een vrij land en iedereen mag zelf weten hoe hij/zij leeft. Maar christenen, zoals onze vraagsteller, hebben daar terecht grote moeite mee.
Laten we voor de beantwoording van vraag 2 en 3 inzake de rol van overheid en kerk in kort bestek de geschiedenis nagaan.
a. In de bovengenoemde bijbelse gegevens lezen we wel over de familie en getuigen die erbij betrokken zijn, maar niet van een kerkelijke plechtigheid. Meestal regelden de vaders van de a.s. bruid en bruidegom het huwelijk (zie Richt. 14:2,10 en I Kor.7:36-38). Er is in het OT en NT geen priester die het huwelijk inzegent. De Israëlitische maatschappij was echter zodanig door Gods wetten gestempeld dat men zo'n belangrijke stap als het huwelijk vanzelfsprekend onder inroeping van Gods zegen deed. Daar was echt geen gebod voor nodig. Zo doen de joden nu immers nog. Zij kennen eeuwenoude gebruiken voor de huwelijksplechtigheid.
b. Ook in de christelijke gemeenten uit de NT’ische periode, die in een Grieks-Romeinse cultuur leefden, heeft men vanzelfsprekend om Gods zegen over het te beginnen huwelijk gevraagd, al weten we niet hoe men dat vorm gaf. Was er voorbede in de gemeente voor het bruidspaar? In elk geval schrijft Paulus aan de Korinthische gemeente dat men zal trouwen “in de Heere” (1 Kor.7:39).
c. De Romeinen kenden geen burgerlijke stand. Om te trouwen hoefde men niet naar het gemeentehuis. Het was voldoende als er enkele getuigen bij de huwelijkssluiting aanwezig waren. Vóór het huwelijk, dat dus niet eens zo'n groots gevierde plechtigheid was, kon men allerlei andere relaties aangaan en dat deed men dan ook vaak. Trouwens, ook daarna had men naast de officiële vrouw nog andere relaties. Het was echt een tijd van zedelijke verwildering, waarin de christenen door hun zuivere levenswandel lichtende uitzonderingen waren. Daartoe werden ze in het NT ook opgeroepen. Zie bijv. 1 Kor. 5; Ef. 5, 1 Petr.2:11v; 3:1-7.
d. Omstreeks het jaar 125 schreef de kerkvader Ignatius van Antiochië in een brief: “Het behoort, dat bruidegom en bruid met goedvinden van de bisschop hun verbinding aangaan, opdat het huwelijk naar de bedoeling van God moge zijn en niet naar zinnelijke begeerte.” Hier lezen we voor het eerst van kerkelijke bemoeienis met het huwelijk met het oog op Gods bedoeling en de beteugeling van de begeerte. Toen het christendom de westerse beschaving steeds meer beïnvloedde, kreeg het huwelijk een steeds belangrijker plaats. Met name na de bekering van keizer Constantijn kwamen er strakkere regels. Seksualiteit werd meer en meer aan het huwelijk gebonden. Het aantal gevallen van samenwoning en echtscheiding nam drastisch af.
e. De (christelijke) overheid nam t.a.v. de huwelijkssluiting de kerk steeds meer in dienst. In de loop van de middeleeuwen kwam de volgende gewoonte op: men legde de trouwbelofte, dat men elkaar als man en vrouw aanvaardde, voor de ingang (of in het portaal) van de kerk voor de geestelijke af. Daarna ging men de kerk binnen en volgde de inzegening. De burgerlijke huwelijkssluiting was hier dus nog enigszins gescheiden van de kerkelijke bevestiging. Maar de Rooms Katholieke Kerk ging het huwelijk als een sacrament beschouwen en stelde dat alleen de kerkelijke inzegening de eigenlijke huwelijksvoltrekking was. In landen waarin de RK Kerk nog steeds een dominante invloed heeft is er dan ook geen burgerlijke huwelijkssluiting, maar alleen die in de kerk.
f. De Reformatie keerde terug tot de visie dat het huwelijk een levenslang burgerlijk verbond is (geen sacrament), dat men eerst voor de overheid als Gods dienares sluit (Rom. 13:1-7; 1 Petr. 2: 11-17; Tit.3:1). Zij heeft de taak om recht en orde te handhaven, de goeden te belonen en de kwaden te straffen, eventueel met het zwaard. Pas nadat men voor de overheid in het huwelijk is getreden (waarvan de ambtenaar een acte maakt die mede door getuigen wordt getekend) zal de kerkelijke bevestiging voor Gods aangezicht plaatsvinden, niet eerder. Zo is het in alle protestantse kerken de regel (geweest), al sluit men zich steeds meer aan bij de huidige maatschappelijke ontwikkelingen.
g. Na de Franse Revolutie schafte Napoleon de kerkelijke huwelijkssluiting af (rond 1800). Alleen de huwelijkssluiting voor de overheid was voortaan geldig. Hier kreeg de scheiding tussen kerk en staat officieel haar beslag. Voortaan kon men ook trouwen zonder naar de kerk te gaan. Het is deze opvatting die in onze tijd de boventoon heeft gekregen.
h. De Franse Revolutie is voortgekomen uit de ideeën van de Verlichting. Deze hielden in dat de mens zelf de maatstaf is van alle dingen: geen God en geen meester. Deze opvatting had eerst nog geen gevolgen voor de eeuwenoude christelijke huwelijksmoraal (en de afkeuring van samenwonen) in de Europese landen. Toch werd toen al in principe afgerekend met de bijbelse opvatting over het huwelijk als een door God geheiligde band. Pas na de Tweede Wereldoorlog kwam het in ons land tot een lossere moraal op dit punt, mede veroorzaakt door de invoering van voorbehoedmiddelen. De seksuele revolutie van de zestiger jaren werd toonaangevend. De persoonlijke vrijheid van het individu werd uitgangspunt. Seksuele omgang werd losgemaakt van huwelijkstrouw en kinderen krijgen. Je hoefde je niet meer levenslang aan iemand te binden. Onze overheid volgt gewoon de maatschappelijke ontwikkelingen en wil angstvallig niet als zedenmeester optreden.
De vrijheid van het individu komt ook tot uiting in het meer vrijblijvende karakter van samenwonen en in de gedachte: het gaat toch alleen ons beiden aan? Zo zijn we terecht gekomen in het leefklimaat van vandaag en is het voor christenjongeren moeilijk geworden zich te houden aan de bijbels/kerkelijke lijn van eeuwen. Tegenover alles wat hierboven naar voren is gebracht (en vooral tegenover de Heere) zou het goed zijn dat de vraagsteller en zijn levenspartner zich nog eens ernstig afvragen wat nu eigenlijk het verschil is tussen ‘gewoon’ samenwonen en er samen voor bidden?
Nog een ander punt: Terecht heeft de vraagsteller waardering voor de verlovingstijd als ik hem goed begrijp. Hoewel we er niet uitgebreid over lezen in de Bijbel, ging aan ieder gesloten huwelijk een korte kennismakingsperiode vooraf. Jozef en Maria waren ondertrouwd of verloofd. Dat lijkt me een duidelijk bijbels gegeven. Deze min of meer officiële (dus ook openbare) kennismakingsperiode was ook regel in het jodendom. Bij de Grieken en Romeinen in die tijd kwam zij niet voor. Men kon vóór de trouwdag doen en laten wat men wilde. Toen het christendom hoofdstroming werd in de Europese cultuur stelde keizer Constantijn de verloving als rechtsgeldig verdrag in. Men beloofde elkaar om eenmaal met elkaar te trouwen. Dit was mede bedoeld om allerlei voorechtelijke relaties met wie dan ook tegen te gaan. Men stelde ouders, familieleden en kennissen ervan op de hoogte en richtte ook een feestmaaltijd aan. De verlovingsring was het duidelijke symbool: ik behoor bij mijn toekomstige partner.
Zo was de verlovingsperiode vanouds de gelegenheid om elkaar beter te leren kennen als voorbereiding op het huwelijk. Om het karakter, de persoonlijke belangstelling en smaak, kortom het innerlijk van de ander beter te leren kennen. Ook om het samen eens te worden over zaken als werktijd, huishouding, financiën (bestedingen en sparen), vriendenkring, kindertal en opvoeding. Voor wie een christen als levenspartner wilde ging het ook om vragen als: hoe denken we samen over ons gezamenlijke levensdoel: de dienst van de Heere, onze betrokkenheid bij de kerk, ons gezamenlijk bidden en Bijbellezen, de opvoeding van de kinderen als God ons die geeft, enz.
De grote levenswijsheid bij de gewoonte van de verloving was: het huwelijk is te belangrijk om onvoorbereid aan te gaan. Pas wie de ander als medemens in allerlei praktische en levensbeschouwelijke zaken heeft leren kennen zal de komende totale levenseenheid (dus ook de lichamelijke eenwording) dieper kunnen beleven. Wie namelijk vooral op het lichamelijke let (niet praten, maar vrijen) heeft niet grondig iemand leren kennen en zal in het huwelijk al gauw op de ander uitgekeken zijn of dan pas alles nog moeten leren. Waar het geestelijk niet goed zit, heeft dat ook lichamelijk zijn weerslag. Vooral een vrouw is daar erg gevoelig voor.
Conclusie: de verloving is een wijze instelling die we ook vanwege haar joods/christelijke achtergrond in onze tijd maar niet geruisloos moeten afschaffen.
Ds. H. D. Rietveld
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H. D. Rietveld
- Geboortedatum:06-11-1947
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Nijkerk
- Status:Actief
Bijzonderheden:
emeritus