Getuigen van Christus op reformatorische school
Ds. A. de Lange | Geen reacties | 30-09-2015| 12:00
Vraag
Ik wil deze vraag graag stellen aan een PKN-dominee. Ik ben vorig jaar tot geloof gekomen. Ik zit op een reformatorische school waar ik het persoonlijk erg moeilijk vind om te getuigen van Christus. Dit komt omdat de meeste jongeren er helemaal niet mee bezig zijn of zich er zelfs tegen verzetten (door onder andere hun opvoeding). Ik merk dat zij niet die hoop in hun hebben leven die ik, alleen door genade, wel heb. Ik wil niets liever dan dat zij ook God echt leren kennen. Maar hoe kan ik op een goede manier getuigen?
Mooie gesprekken zijn heel zeldzaam en op school word ik daarom ook niet veel bemoedigd in mijn geloof (terwijl je elkaar, juist op een reformatorische school, zou moeten bemoedigen). Ik zou zo graag willen dat dit anders wordt. Want wie bidt er werkelijk mee? Niet dat ik me hierboven wil verheffen, zeker niet! Maar ik wil dat mijn vriendinnen ook God echt leren kennen! Zelfs mijn beste vriendinnen praten nauwelijks over het geloof. Ik wil dat zo graag veranderen (ik kan ze niet bekeren, dat weet ik!). Maar ik kan ze toch niet zo laten zitten, wetend dat ze -als ze snel zouden overlijden- niet bij God zullen zijn...?
Het punt van de uitverkiezing speelt jammer genoeg hier ook een rol in. Sommigen vriendinnen geloven niet dat zij zelf naar God toe mogen gaan en bekeerd kunnen worden, want zij zijn zelf zondig... Je weet immers niet of je uitverkoren bent. Hoe mag ik hiermee omgaan?
Antwoord
Bedankt voor je mooie vraag, die waarschijnlijk wel door meer jongeren op reformatorische scholen herkend wordt. Je ervaart wat ieder christen die van de Heere Jezus leven mag in mindere of meerdere mate ervaart. Namelijk dat je in deze wereld vaak ‘een vreemde eend in de bijt’ bent. Op een openbare school sta je daar niet zo van te kijken, op een reformatorische school wel. Maar het is de realiteit.
Wat je allereerst nodig hebt, is om zelf niet ontmoedigd te raken en geestelijk lauw of koud te worden. Hopelijk vind je in de kerkelijke gemeente waar je deel van uitmaakt wel gemeenschap met anderen in de Heere. Waardeer dat. En hopelijk kom je ook op de reformatorische school de geestelijke herkenning bij tijden toch tegen.
Blijf ook beseffen dat christenzijn in deze wereld mogelijk is op de manier waarop Daniel en zijn vrienden, toen ze in Babel waren, Israëliet waren. Het is de manier van het je blijven richten op God, en leven vanuit God. Ze deden dat zelfs op het moment dat ze bedreigd werden met de vurige oven. “Zal het zo zijn, onze God dien wij eren, is machtig ons te verlossen van de oven van het brandende vuur, en Hij zal ons uit uw hand, o koning! verlossen. Maar zo niet, u zij bekend, o koning! dat wij uw goden niet zullen eren noch het gouden beeld dat gij hebt opgericht, zullen aanbidden”, (Dan. 3:17,18). We weten dat het leven van Daniel en zijn vrienden een grote impact gehad heeft op hun omgeving. Dat kwam niet het meest omdat ze zoveel aan anderen vertelden, maar omdat ze zelf consequent bij hun geloofsovertuiging leefden en er aan vasthielden op de momenten dat het spande.
Het is mooi dat de reformatorische scholen er zijn. Onze jongeren krijgen er veel goeds mee. Maar één van de moeilijke dingen van de reformatorische scholen is wel, dat jongeren de school bevolken die behoren tot kerken die bepaalde verschillen in leer en denken hebben. En jongeren hebben soms de neiging om de leer van hun kerken op een ongenuanceerde manier door te vertalen, met allerlei schade van dien. Dat kan zich uiten in het omgaan met de uitverkiezing en de visie op bekering. Er wordt soms zo geredeneerd dat in de bekering van een mens God het moet doen en dat Hij het op een bepaalde manier moet doen, dat de prediking die functioneert volgens Dordtse Leerregels, hoofdstuk 2, artikel 5 bij voorbaat monddood gemaakt wordt: “Voorts is de belofte des Evangelies, dat een iegelijk, die in den gekruisigden Christus gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe; welke belofte aan alle volken en mensen, tot welke God naar Zijn welbehagen Zijn Evangelie zendt, zonder onderscheid moet verkondigd en voorgesteld worden, met bevel van bekering en geloof.”
Ik denk dat jij je als leerling op school niet moet gaan vertillen aan deze problematiek. Blijf voor jezelf eenvoudig vasthouden dat het al het welbehagen van de Heere is (verkiezing!) als de belofte van het Evangelie tot jou en je medeleerlingen gezonden is. En dat bevel van bekering en geloof tot ons allen komt. En dat niemand het recht heeft om zich daar van vrij te achten, onder het mom, dat hij het zelf niet kan en dat God het moet doen. Houd ook vast, dat wij wel kunnen getuigen, maar we kunnen niet overtuigen, en dat laatste moet je ook niet proberen.
Ondertussen is het God die het getuigenis van Zijn Woord, dat ook via ons leven mag uitgaan, gebruiken wil en zegenen wil. Maar het woord dat we daarbij in gedachten mogen houden is Pred. 11:3: “Werp uw brood uit op het water, want gij zult het vinden na vele dagen.”
Vergeet ook niet dat je medeleerlingen te maken hebben met het hart dat in ons allemaal huist. Het is een hart dat vanuit zichzelf niets van God moet hebben. Ook niet van Zijn reddende liefde en van de Heere Jezus. Zie daarom ook niet neer op leeftijdgenoten die zich verzetten tegen overgave aan het evangelie. Erken: ik ben van mezelf ook zo.
Blijf vooral bidden. Voor jezelf, om bewaard te worden bij God en Zijn genade. En voor je vriendinnen en medeleerlingen, dat Gods genade het in hun leven wint. Je zit in ieder geval niet voor niets op je huidige school. Je mag er onderwijs ontvangen. En je mag er, als God het geeft, een kanaal zijn van Christus.
Gods zegen toegewenst,
Ds. A. de Lange, Dordrecht
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A. de Lange
- Geboortedatum:06-03-1960
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Nieuw-Lekkerland
- Status:Actief