(Tijdelijk) verlaten door God?
Ds. A. Simons | 2 reacties | 24-08-2015| 15:47
Vraag
Ik heb een verschrikkelijke zonde begaan, meerdere eigenlijk. Afgelopen tijd heb ik meerdere malen heel dicht bij God mogen leven, mocht ik Zijn liefde ervaren en dat ook uitstralen naar mijn omgeving. Maar hoe prachtig dat ook was, iedere keer rende ik weer weg voor Hem, ging ik weer mijn eigen gang. En telkens als ik dan vastliep en me weer tot Hem richtte was Hij daar meteen en voelde ik me weer welkom en geliefd.
Helaas ben ik een tijd geleden weer van Hem weggerend en toen ik het door kreeg dacht ik: "Ach, ik kan nog wel een tijdje zo door gaan, Hij neemt me straks toch wel weer terug." En zo ging ik dus door met mijn eigen gang te gaan en totaal niet met God bezig te zijn. Totdat ik in een moeilijke situatie terecht kwam. Ik vroeg Hem mij te helpen maar het leek alsof Hij er niet was. Enorm kwaad werd ik en ik heb lelijke dingen over Hem gedacht. Totdat ik in een klap inzag dat het allemaal mijn eigen schuld is. Hoe heb ik zo stom kunnen zijn?! Ik heb alles aan Hem beleden en gesmeekt om vergeving, maar nog steeds... niks. Ik ervaar Hem niet in mezelf, niet in de dingen om me heen. Hoe hard ik ook bid, het voelt alsof Hij mij heeft verlaten. Zou Hij me dan echt verlaten hebben? Ik weet dat ik het verdiend heb.
Maar ik houd dit niet nog veel langer vol. Nog nooit heb ik me zo eenzaam gevoeld, zo totaal machteloos. En het schuldgevoel verscheurt me. Heeft Hij me echt verlaten? Of is dit tijdelijk, als straf/tucht? En wat moet ik doen, hoe kom ik weer terug bij Hem? Ik bid meer dan ooit, smeek Hem, maar het lijkt niks te helpen. Ik hoop dat iemand me een beetje op weg wil helpen, een 24-jarige vrouw.
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Ik wil proberen je vragen te beantwoorden, maar voordat ik dat doe heb ik een vraag: Als jij eerlijk je eigen woorden naleest dan moet je toch bekennen dat Gods zwijgen niet zonder oorzaak is, toch? Je gedrag en je omgaan met de zonden vragen om zo’n antwoord van God.
Ik proef in je schrijven dat je zelf moet erkennen dat je gespeeld hebt met de zonde. Je hebt de genade misbruikt, waardoor je gedrag vraagt om een dieper besef dat je niet kunt spelen met de genade. In de gemeente van Rome zeiden ze tegen Paulus (Rom. 5:20-Rom. 6:4); als er dan zoveel genade bij God is, dan kunnen we wel in de zonde blijven leven. Er is toch meer genade dan zonde? Paulus heeft verontwaardigd geantwoord: “Dat zei verre!” Hoe is het mogelijk om zo met de genade om te gaan? De zonde is toch de dood geworden? Je bent toch met Christus ondergegaan in Zijn dood? Hoe kun je dan nog in de zonde blijven leven?
Als ik jouw brief lees, kom ik tot de conclusie dat je lichtvaardig omgegaan ben met Gods genade. De vorige keren zag God toch ook naar je om toen je zonde deed? Je beleed je afdwalen en God ontfermde zich opnieuw over je. Het ging bijna automatisch. Genade was geen wonder meer. Bijna een rekensom. Nu kom je er achter dat je te lichtvaardig omgegaan ben met de zonde en met de genade. Het wekt zelfs de schijn op dat de zonde je niet de dood geworden zijn, want er is toch genade bij God?
Paulus waarschuwt ook in de Galatenbrief voor deze verzoeking in Gal. 6:13: “Want gij zijt tot vrijheid geroepen, broeders, alleenlijk gebruikt de vrijheid niet tot een oorzaak voor het vlees.” God moet zo wel met je handelen om je klein te krijgen. Een dieper besef te geven wat de zonde kapot maakt, ook in jouw geweten en lichaam. Genade is niet vanzelfsprekend, maar een wonder.
Volgens mij is niet de verschrikkelijkheid (zo omschrijf je de zonde) van de zonde de oorzaak van je duisternis, maar meer je omgaan met de zonde. Je schrijft dat je geen rechten hebt als je ziet op je leven. Niemand van Gods kinderen kan rechten laten gelden. Vlees zondigt helaas. Vlees kan niet anders dan zondigen. Het goede wat ik wil dat doe ik niet en het kwade wat ik niet wil dat doe ik, Rom. 7:15. Het wordt nog ellendiger wanneer we lichtvaardig omgaan met de verleidingen van de zonde. Met de klacht van “het kwade wat ik niet wil.”
Ik heb nog een raad voor je; besef hoe diep de prijs geweest is die betaald moest worden om je te zaligen. Je bent een groot zondares. Een liefhebber van de zonde. Je koestert de zonde. Bekeer je tot Hem. “Want dit heb Ik tegen u dat gij de eerste liefde hebt verlaten. Bekeert u en doe de eerste werken”, Openbaring 2:4. Eerste werken? Het haten van het kwaad. Het dicht leven bij de Bron. Keer terug tot dit tere leven, ziende op Hem die kroop als een worm door jouw stof. Door jouw vuil en door jouw vuile begeerten. Daar in de diepte zul je Gods’ ontferming met verwondering ontmoeten in Christus Jezus.
Als je niet voldoende heb aan mijn antwoord in deze brief, neem dan contact met mij op. Je bent welkom.
Ds. A. Simons, Montfoort
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A. Simons
- Geboortedatum:07-05-1958
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Valburg-Homoet
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Spreuken 24:16 zegt ...
Want de rechtvaardige kan wel zevenmaal vallen, en hij zal stellig opstaan;+ maar de goddelozen zullen door rampspoed tot struikelen worden gebracht
Je moet weer opstaan en naar God gaan, buig je voor hem neer en vraag Hem o vergeving en kracht.
Hij zal je niet beschamen of vernederen.
Laat je zonden .. en pas Zijn rechtvaardige wetten in kleven toe.