De Bijbel is af
Ds. M.W. Muilwijk | 1 reactie | 01-04-2015| 10:59
Vraag
In artikel 7 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis staat dat de Bijbel af is, met als gevolg dat God zich dus tegenwoordig niet meer aan ons openbaart door middel van profetieën. Mijn vraag is: waaruit blijkt dat de Bijbel af is, waarop heeft Guido de Brès dit gebaseerd?
De zorgverzekeringen van Care4Life
Waarom overstappen naar de Care4Life zorgverzekering? Lees hier over onze principiële uitsluitingen.
U bent al verzekerd vanaf € 149,10 per maand.
Antwoord
Bedankt voor de goede vraag. Het gaat je waarschijnlijk vooral om de volgende zin: "Wij geloven dat deze Heilige Schrift den wil Gods volkomenlijk vervat, en dat al hetgeen de mens schuldig is te geloven om zalig te worden, daarin genoegzaam geleerd wordt."
In artikel 7 geeft De Brès daarvoor al een aanwijzing. Hij verwijst naar Openb. 22:18 en 19: (18) “Want ik betuig aan een iegelijk, die de woorden der profetie dezes boeks hoort: Indien iemand tot deze dingen toedoet, God zal hem toedoen de plagen, die in dit boek geschreven zijn. (19) En indien iemand afdoet van de woorden des boeks dezer profetie, God zal zijn deel afdoen uit het boek des levens, en uit de heilige stad, en uit hetgeen in dit boek geschreven is.”
Verder citeert hij o.a. Paulus uit Gal. 1:8 en 9. Hiermee geeft hij aan dat alle Bijbelboeken met elkaar moeten overeenstemmen. De Brès of de Statenvertalers zijn niet de eersten die dit hebben gezegd. Op het moment dat Openbaringen (het jongste boek uit het Nieuwe Testament en daarmee uit de Bijbel) af was, heeft men nagedacht over de vraag welke Bijbelboeken wel en welke niet in de Bijbel als geheel hoorden.
Aangezien daar voor wat betreft de boeken van het Oude Testament, al over was nagedacht en in 140 v. Chr. al een sluitende opvatting over was, hoefden ze daar niet meer over na te denken. Ze hoefden voor wat betreft het Oude Testament alleen de overeenstemming die in voor de geboorte van de Heere Jezus gold, over te nemen. Hiermee staan dus 39 boeken al vast.
Voor wat betreft het Nieuwe Testament gold in de begintijd dat de geschreven Bijbelboeken alleen maar ondersteuning was voor de ooggetuigen van Christus en de eerste christengemeente. Pas toen alle ooggetuigen waren gestorven, kregen de boeken van het Nieuwe Testament direct gezag. Al deze boeken zijn of van ooggetuigen zelf of via ooggetuigen geschreven. In de loop van de 2e eeuw heeft men vastgesteld welke boeken de leer van de Heere Jezus zuiver weergeven en welke niet; er waren toen enkele, maar niet veel!, boeken die ze niet in het Nieuwe Testament hebben opgenomen.
En hiermee kom ik bij je directe vraag: "waarom openbaart God zich dus tegenwoordig niet meer aan ons door middel van profetieën." Ik zou niet willen zeggen dat God zich niet meer door middel van profetieën openbaart, maar wel dat er geen profetie meer is boven op of als aanvulling op de Bijbel. Gods openbaring tot onze zaligheid is af, omdat er geen ooggetuigen meer leven die direct of indirect (via anderen aan ons) Christus' woorden en werken kunnen openbaren: dit blijkt duidelijk uit Openb. 22:18 en 19. Dit is niet voor niets het laatste Bijbelboek!
Alles wat God buiten Zijn Woord om nog aan mensen openbaart, is altijd terug te vinden in Zijn Woord: dit kunnen we afleiden uit Gal. 1:8 en 9. Opnieuw is het dus de Bijbel zelf die daarvoor het sluitende argument geeft. Alles moet in overeenstemming zijn met Gods Woord. Zo is dat in alle eeuwen kerkgeschiedenis, te beginnen bij de ooggetuigen en zij die ooggetuigen hebben gekend, geweest. Pas in de 16e eeuw heeft men het gezag van de Bijbel ter discussie gesteld en gezegd dat boven op de Bijbel er nog nieuwe openbaringen of profetieën zouden zijn die de Bijbel aanvullen of zelfs tegenspreken.
Samenvattend, De Brès baseert dit op een onfeilbare bron, namelijk de Bijbel zelf en op zeer betrouwbare bronnen, namelijk de ooggetuigen van Christus' woorden en werken en degenen, die zulke ooggetuigen hebben gekend en daarom feilloos konden uitmaken welke boeken in overeenstemming zijn met Gods openbaring en welke niet. En dus ook dat met Openbaringen en vanuit Openbaringen 22:18 en 19 de gehele openbaring van God tot onze zaligheid af is. Daar hoeft en kan niets meer bij. Alles wat God dan nog openbaart, is terug te vinden in of brengt terug naar de Bijbel, naar Christus, …opdat gij gelovende, het eeuwige leven hebt!... In Hem het leven; buiten Hem de dood.
Ik hoop dat je vraag zo afdoende beantwoord is. Hartelijke groet,
Ds. M. W. Muilwijk
Dit artikel is beantwoord door
Ds. M.W. Muilwijk
- Geboortedatum:23-12-1980
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Aalst
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Misschien mag ik nog een aanvullende vraag stellen? :)
Toen Johannes Openbaringen 22:18 en 19 schreef, wist hij toen dat deze versen (later) de laatste versen van het laatste bijbelboek zou worden van het nieuwe testament?
En zo niet (wat aannemelijk is), is dan deze tekst niet te groots opgepakt als we die voor de hele bijbel gaan gebruiken?
Zomaar een idee waar ik al vaker aan gedacht hebt, niet van levensbelang, wel interessant.
Bij voorbaat dank voor uw antwoordt.
Groet,
Adriaan de Pee