Vruchten van de bekering
Ds. W. Pieters | Geen reacties | 03-02-2015| 12:18
Vraag
Ik hoorde een tijdje terug in een preek iets zeggen over de vruchten van de bekering. Die zouden bestaan in de bevindingen en ervaringen van Gods kinderen. Maar de Bijbel spreekt toch over andere meer concrete vruchten? In Lukas 3 vers 10-14 lezen we: “De scharen vroegen hem: Wat zullen wij dan doen? En Johannes de Doper antwoordde en zei tegen hen: Wie twee rokken (een dubbel stel klederen) heeft, dele aan hem mee, die geen heeft. En wie spijze heeft, doe ook zo. En er kwamen ook tollenaars om gedoopt te worden. Zij zeiden tegen hem: Meester, wat zullen wij doen? En hij zei tegen hen: Eis niet meer, dan wat u gezet (voorgeschreven) is. En hem vroegen ook de soldaten: En wij, wat zullen wij doen? En hij zei tegen hen: Doe niemand overlast, en ontvreemd niemand het zijne met bedrog, en laat u vergenoegen met uw soldij.” Dit zijn toch andere vruchten, dan de bevindingen en ervaringen, zoals ik in de bedoelde preek beluisterde?
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Het christendom is heel praktisch. Niet alleen praktisch, want het is ook bevindelijk, geestelijk. Maar het is ook heel duidelijk op de praktijk van het dagelijkse leven gericht. Johannes de Doper maakt niet een tegenstelling tussen aan de ene kant het belijden van de zonde en het ontvangen van vergeving en aan de andere kant het leven van de gehoorzaamheid aan al Gods geboden. Deze twee dingen horen bij elkaar: zowel de innerlijke omgang met God (waarbij berouw over de zonde in je hart hoort en de intense blijdschap om te leren dat God graag al je zonden vergeeft), als het doen van goede werken of het voortbrengen van vruchten der dankbaarheid.
En niet alleen Johannes de Doper dacht er zo over. Ook de apostelen houden in hun brieven die twee onderwerpen dicht bij elkaar: bevinding en praktijk, geloofsbeleving en geloofsgehoorzaamheid. Kijk maar in de brief van Paulus aan de Efeziërs. In hoofdstuk 2 lees je én over de genade die God ons doet beleven, én over de goede werken die God ons doet uitleven, in praktijk brengen. Welke?
Laten we eenvoudig zien wat Paulus zelf daarover zegt (hoofdstuk 4 vers 25-32): Leg de leugen af, spreek de waarheid, laat de zon niet ondergaan over uw boosheid, geef aan de duivel geen plaats, steel niet meer, maar arbeid liever, werk wat goed is, deel mee aan degene die nood heeft, laat geen vuile rede uit uw mond gaan, bedroef de Heilige Geest van God niet, laat alle bitterheid, toornigheid, gramschap, geroep, lastering, met alle boosheid van u geweerd zijn, wees voor elkaar goedertieren, barmhartig, vergeef elkaar.
Waarom is het zo belangrijk om in de praktijk zondeloos te leven? Het gaat toch om Gods genade? En daar komt bij: wie kan echt zondeloos leven? Het lukt toch niemand! Wanneer we denken de hemel te kunnen verdienen, of als we ons inbeelden dat we ons door te gehoorzamen de gunst van God waardig kunnen maken, hebben we het helemaal mis. Toch legt de Bijbel in zowel het Oude als in het Nieuwe Testament er heel veel nadruk op dat het niet onbelangrijk is hoe we in de praktijk omgaan met Gods geboden en hoe onze relatie is met onze naasten. Maar waarom? Omdat God het wil. Waarom wil God dit? Omdat dit past bij het karakter van God. Zó is Hij. Hij heeft een intense afkeer van alle zonden. Daar komt bij: God weet hoe schadelijk het voor ons is om zonden, welke dan ook, aan de hand te houden.
Over goede werken zegt Jezus: “Laat uw licht zo schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken zien en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken.” In Joppe was er een zekere discipelin, met name Tabitha. Deze was vol van goede werken en aalmoezen, die zij deed.
Paulus schrijft aan Titus: “Betoon uzelf in alles een voorbeeld van goede werken.”
Ten slotte: Christus heeft Zichzelf voor ons gegeven, om ons te verlossen van alle ongerechtigheid, en voor Zichzelf een eigen volk te reinigen, ijverig in goede werken.
Maar vruchten van de bekering zijn niet alleen uitwendige daden. Onze daden komen immers voort uit onze gezindheid. En deze heeft te maken met onze relatie met God. Daarom is het niet verkeerd om te zeggen: "vruchten van de bekering bestaan in de bevindingen en ervaringen van Gods kinderen." Alleen, er is meer dan bevindingen en ervaringen; er is ook de praktijk der godzaligheid, de praktische vroomheid.
Ds. W. Pieters
Dit artikel is beantwoord door
Ds. W. Pieters
- Geboortedatum:27-06-1957
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Elspeet
- Status:Actief
Bijzonderheden:
website: dspieters.refoweb.nl