De grote Koning en Zijn Koninkrijk
Ds. W. Arkeraats | Geen reacties | 21-01-2015| 09:18
Vraag
De Heere Jezus wordt nu “de grote Koning” genoemd. Maar dat is eigenlijk toch niet juist? Omdat Zijn volk Israël Hem afwees, kwam het Koninkrijk van God toen niet op aarde en werd de Heere Jezus niet de Koning. Het boek Openbaringen vertelt dat Hij het koningschap op Zich zal nemen aan het einde van de grote verdrukking. Hoe denkt u daar over?
Antwoord
Beste vraagsteller,
Graag wil ik proberen, enkele lijnen te trekken met betrekking tot de vraag in hoeverre de Heere Jezus al of niet Koning is.
Ik begin maar met je opmerking, dat het Koninkrijk van God niet op de aarde kwam, omdat Zijn volk Israël Jezus afwees. Ik denk niet dat we dit zo kunnen stellen. Ondanks de verdrietige werkelijkheid dat de Joden, als “kinderen van het Koninkrijk” de Heere Jezus verwierpen, bleef dit wel bestaan. We lezen nergens in de Bijbel dat het toen ten einde kwam.
Wel is het belangrijk dat we goed onder ogen zien hoe de mensen over het Koninkrijk van God en van de Heere Jezus dachten. In de tijd van de Heere Jezus heerste er een grote politieke spanning. Men dacht dat de Messias zou komen om het volk van de Romeinen te verlossen. Die spanning leek een hoogtepunt te bereiken rond de intocht van de Heere in Jeruzalem. Het zag er naar uit dat het volk Hem met geweld Koning zou maken. Om dat te voorkomen, vertrok de Heere toen uit Jeruzalem: Zijn lijden was immers aanstaande en dat hoorde niet bij de glorie van een aardse koning.
De Heere Jezus vertelde veel gelijkenissen over het Koninkrijk van God. Dit zou niet met macht en geweld komen, maar als een mosterdzaad, als een net voor de vissen: dus vaak op een verborgen wijze. Zijn Koninkrijk was niet van de wereld, zo zei de Heere tegen Pilatus. We moeten dus niet denken aan allerlei spectaculaire dingen, maar aan de altijd doorgaande werking van het evangelie van Gods genade.
Dat betekent dus dat het Koninkrijk van de Heere Jezus wel degelijk aanwezig is en niet heeft opgehouden te bestaan. Het is er waar het evangelie wordt verkondigd en zondaren tot bekering komen. Daarom was de prediking van zowel Johannes de Doper als van de Heere Jezus zelf heel kernachtig: “Bekeert u, want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.”
Verder schrijf je, dat Jezus na de grote verdrukking het koningschap op zich zal nemen. Ik kan dat niet zo uit het boek Openbaring opmaken. Hij is alle eeuwen door Koning. Wel is er natuurlijk een troostvolle ontwikkeling. Toen de Joden het evangelie verwierpen, ging het evangelie naar de heidenen en deelden deze in de heerschappij van Christus. Daarmee is Israël geenszins ‘afgeschreven’. Er komt een tijd dat ook het volk, aan hetwelk de belofte aan Abraham was toevertrouwd, de Heere Jezus als Koning zal erkennen. Dan zal Israël samen met de Kerk uit de heidenen Hem belijden.
Zolang die andere koning, de vorst der duisternis, op de aarde heerst zal het koningschap van Jezus wel zeer omstreden zijn. Soms zal het er op lijken dat Zijn heerschappij teniet gedaan wordt, zo hevig zal de duivel te keer gaan. Zij, die Jezus als Koning en Heere belijden, zullen bitter vervolgd worden. Maar uiteindelijk zal de overwinning zijn aan Koning Jezus, die in Openbaring 6 getekend wordt als “de ruiter op het witte paard”, die over deze aarde gaat. Hij zal zegevieren.
En wanneer Hij terugkomt op de wolken van de hemel om alle vijanden, ook de dood als laatste vijand, te verslaan, zal Zijn Koninkrijk volkomen zijn en zal Hij regeren “van de zee tot aan de zee en van de rivier tot aan de einden der aarde.”
Persoonlijk betekent dat dus ook nú de vraag of wij Hem als onze Koning leerden kennen.
Ds. W. Arkeraats
Dit artikel is beantwoord door
Ds. W. Arkeraats
- Geboortedatum:09-08-1946
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Hardinxveld Giessendam
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Emeritus