Antwoord van de Heere Jezus aan Zijn ouders lijkt brutaal
Ds. A. van der Zwan | Geen reacties | 01-10-2001| 00:00
Vraag
Altijd als ik het gedeelte in de Bijbel lees over de twaalfjarige Jezus in de tempel, heb ik altijd het gevoel dat het antwoord van de Heere Jezus aan Zijn ouders best wel 'brutaal' is. Dat is uiteraard niet zo, maar hoe moet je dit dan zien?
Antwoord
Oppervlakkig gezien zou je inderdaad bij het lezen van zo'n gedeelte als Luk. 2:39-52 zeggen dat de Heere Jezus Zich tegenover Zijn ouders niet gedraagt zoals op grond van het vijfde gebod van een gehoorzaam Kind verwacht zou mogen worden. Er is trouwens nóg een geschiedenis in het Evangelie te vinden, namelijk in Joh. 2:1-12, waar je een dergelijk gevoel bij zou kunnen krijgen. Daar bevinden Maria en haar Zoon zich op de bruiloft te Kana. Als de wijn op begint te raken en moeder Maria met dat probleem naar haar Zoon gaat om Zijn hulp in te roepen, krijgt ze ook een antwoord dat 'brutaal' over kan komen: "Vrouw, wat heb Ik met u te doen? Mijn ure is nog niet gekomen."
Waar je in beide gevallen op moet letten is, dat de Heere Jezus Zijn moeder verwijst naar de bijzondere relatie die Hij heeft met Zijn Vader in de hemelen. In Luk. 2 wordt daarop gewezen als het gaat over "de dingen Mijns Vaders", waarin de Heiland ook al op 12-jarige leeftijd bezig moet zijn. In Joh. 2 is sprake van "Mijn ure": een aanduiding voor die bijzondere momenten waarop de Heere Jezus heel speciaal iets in opdracht van Zijn Vader gaat doen.
Wat kunnen we daaruit opmaken? Dat de Heere Jezus wel de juiste houding heeft ingenomen tegenover de vrouw, die naar Zijn mensheid Zijn moeder heeft mogen zijn, maar dat Maria op haar beurt heeft moeten leren de juiste houding in te nemen op die momenten waarop duidelijk wordt dat de Heere Jezus niet zomaar een mens is, maar dat Hij als Gods Zoon in deze wereld gezonden is om een taak te vervullen die de Vader Hem heeft opgedragen. In die taak, het verlossen van zondaren, mag Maria Hem niet voor de voeten lopen. In Kana niet, en ook al in de tempel niet.
En aan het eind van Zijn aardse leven, als Christus aan het kruis komt te hangen, wordt Maria uiteindelijk ook weer op haar plaats gezet door middel van het derde kruiswoord: "Vrouw, zie uw zoon." Dan komt er in feite een einde aan de aardse verhouding van moeder en Zoon. Dan krijgt Maria in Johannes een nieuwe zoon, maar leert ze tegenover Christus dat ze "vrouw" is; afstammeling van Eva en daarom aangewezen op het werk van de verlossing van de Heere Jezus, net als alle andere vrouwen (en mannen).
Uit de genoemde teksten is dus ook af te leiden dat de wijze waarop de Rooms Katholieke Kerk Maria op een voetstuk heeft gezet, niet in overeenstemming is met de Heilige Schrift. En tenslotte stellen deze schriftplaatsen mij en jou ook de persoonlijke vraag: ken jij je plaats tegenover Christus? Heb jij al geleerd om Hem niet voor de voeten te lopen als Hij, de eniggeboren Zoon van God, het werk van de verlossing in je leven wil doen, waar je zelf werkeloos buiten gezet wordt? Die les moeten we allemaal, met Maria, leren.
Ds. A. van der Zwan
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A. van der Zwan
- Geboortedatum:27-02-1972
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Dordrecht-Centrum
- Status:Actief