Gedoopte kinderen Gods kinderen
Ds. G.A. van den Brink | Geen reacties | 15-10-2014| 14:21
Vraag
Ik wil graag een vraag stellen aan ds. G. A van den Brink. Het gaat over de lezing met ds. Ezinga over de doop. U zei toen dat u er vanuit gaat dat gedoopte kinderen Gods kinderen zijn, tenzij het tegendeel dat bewijst. Ik heb drie kleinkinderen; twee van anderhalf jaar en een van bijna drie jaar. Natuurlijk bid ik veel voor hen, of God hen wil bekeren. Maar nadat ik deze uitspraak van u hoorde, neem ik aan dat dat eigenlijk in uw ogen geen goed gebed is, want ze zijn al ‘bekeerd’. Maar wanneer bewijzen die kinderen dan het tegendeel en tot welke leeftijd kun je dit zeggen? Ik ken kinderen van drie jaar die mochten getuigen van Gods genade. Ik vind dit echt heel moeilijk. Ik hoop dat u het wat uit kunt leggen.
Antwoord
Geachte grootouder,
Dank voor uw vraag. Wat mooi om te horen dat u voor uw kleinkinderen bidt! Ik maak op uit uw vraag dat zij gedoopt zijn. U schrijft dat u bidt voor hun bekering. Waarvoor bidden we dan precies? Het woord bekering kan namelijk op twee manieren worden gebruikt. Afhankelijk van wat we met ‘bekering’ bedoelen, bidt u wel of niet terecht om de bekering van uw gedoopte kleinkinderen.
Soms gebruiken we het woord ‘bekering’ voor de wedergeboorte, de levendmaking, de daad van God waarmee Hij iemand maakt van een vijand tot een vriend; van een kind des toorns tot een kind van genade. Daarnaast wordt in de Bijbel ‘bekering’ vaak gebruikt voor een daad van de mens die zich bekeert: “Bekeert u!”, zegt Jezus (Mark. 1:15). Gods daad van bekering is nodig, voordat wij onszelf kúnnen bekeren. En als God iemand heeft bekeerd, zál hij zich bekeren (vgl. het slot van D.L. III/IV,12).
Misschien bidt u om bekering als de daad van God. Daarmee zegt u dan tegelijk, dat u uw kleinkinderen ziet als mensen die nog dood zijn, van God vervreemd, vijanden, kinderen des toorns. Als u dat werkelijk zo ziet, vindt u eigenlijk dat uw kinderen niet gedoopt hadden mogen worden. Met de doop belijden we immers dat zij wederom tot genade zijn aangenomen (dankgebed).
Misschien echter bidt u om de bekering als iets wat uw kleinkinderen moeten (gaan) doen. En dan is uw gebed heel terecht en belangrijk. U vraagt dan immers, dat in het leven van uw kinderen concreet en merkbaar zal zijn of worden dat zij hun zonden belijden, op Gods genade vertrouwen, en verlangen voor Hem te leven. Dat bidden wij voor onszelf, maar ook voor anderen.
Hoe dat concreet plaatsvindt in iemands leven, hangt mede af van de leeftijd. Een kind van 3 belijdt zijn of haar zonden anders dan een volwassene van 30. Een kind van anderhalf is zelfs nog te klein om zich te bekeren. Toch mogen we ook dan bidden om bekering, namelijk voor als het kind ouder wordt en ook dan helaas zal gaan zondigen.
Juist de kinderdoop mag (groot)ouders aansporen tot gebed om bekering. U mag erop vertrouwen dat kinderen van gelovige ouders reeds heel jong aan Christus toebehoren en erfgenaam van het eeuwige leven zijn. Vanwege die grondslag van Gods bekerende genade, bidden (groot)ouders erom dat er ook concrete bekering zichtbaar zal zijn. Als u erop mag vertrouwen dat uw kleinkinderen aan Christus toebehoren, mag u er ook op vertrouwen dat uw gebed om bekering wordt verhoord.
Met hartelijke groet,
Ds. G. A. van den Brink
Dit artikel is beantwoord door
Ds. G.A. van den Brink
- Geboortedatum:05-01-1974
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Apeldoorn
- Status:Actief
Bijzonderheden:
-Vragen aan ds. Van den Brink kunnen tot nader bericht niet worden ingediend.
-Emeritus-predikant. Sinds september 2020 als wetenschappelijk medewerker verbonden aan de TUA.
-Bekijk ook: