Verkiezing en verwerping
Ds. J.J. van Holten | 1 reactie | 30-09-2014| 17:23
Vraag
Dominee Van Holten gaf een tijdje terug op een liefdevolle manier antwoord op een meisje dat bang was voor de uitverkiezing. Ik heb ook lang met soortgelijke vragen (eigenlijk exact dezelfde) als de vragensteller geworsteld. In zijn antwoord schreef de dominee het volgende: “Wij kunnen alleen maar redeneren in termen van oorzaak en gevolg. Als God mij uitverkoren heeft dan word ik zalig en als God mij niet uitverkoren heeft dan ga ik verloren. Maar dat denkschema kom ik, in de Bijbel nergens tegen.” Betekent dit, dat het niet zo is dat er mensen zijn die vanaf hun geboorte al nooit een kans maken om zalig te worden en dat er anderen zijn waarbij het al vaststaat? Maar in de Dordtse Leerregels staat dat toch juist wel?
Ook heb ik een vraagje over het onderstaande bijbelfragment in Romeinen 9:22-23. Gaat die over de verkiezing en verwerping, of moeten we die anders interpreteren? “En of God, willende Zijn toorn bewijzen, en Zijn macht bekend maken, met vele lankmoedigheid verdragen heeft de vaten des toorns, tot het verderf toebereid; En opdat Hij zou bekend maken den rijkdom Zijner heerlijkheid over de vaten der barmhartigheid, die Hij te voren bereid heeft tot heerlijkheid?” Bij voorbaat dank voor uw antwoord.
Antwoord
Dank voor je reactie op het antwoord over de verkiezing. Ik zal proberen te verduidelijken wat ik in mijn antwoord schreef. Overigens is er inmiddels naar aanleiding van het antwoord waarop je doelt al eerder een reactie van iemand geweest, waarop ik ook heb geantwoord.
Inderdaad is het zo dat er niemand op de wereld is die van God het leven krijgt als mens op deze aarde van wie al bij voorbaat vaststaat dat hij of zij door God verworpen is. God geeft geen enkel mens het leven met het doel om te verwerpen. Dat zou ook in strijd zijn met Gods’ “universele heilswil.” Hij wil dat alle mensen zich bekeren en leven en Hij wil dat alle mensen zalig worden (Joh. 3:16, 1 Tim. 2:4, Titus 2:11, 2 Petr. 3:9 enz.).
Waar je op doelt als het gaat om de verwerping is waarschijnlijk Dordtse Leerregels I XV (hoofdstuk 1 :15). Daar wordt gesproken over Gods eeuwige raad of Zijn onveranderlijk welbehagen. Het eerste probleem daarbij is dat wij daar niet in kunnen kijken. Dat is voor ons verborgen en God gunt ons geen inzicht in wat Hij van eeuwigheid heeft besloten. Het tweede is dat wij mensen door de zonde die ons aankleeft niet alleen verloren gaan, maar verloren zijn. Dat is waar de Dordtse Leerregels hun uitgangspunt nemen. Dus niet in Gods onveranderlijke raad (dat kan om bovengenoemde reden ook niet) maar in de (zelfgekozen) toestand van de mens na de zondeval.
Daarom spreken de Dordtse vaderen over verkiezen als actieve daad van God: Uit liefde en door genade, maar de verwerping is geen actieve daad van God maar een “laten in het oordeel” (zie 1:15). De Dordtse Leerregels spreken dus niet op dezelfde manier over de verkiezing als over de verwerping. Het gáát om de verkiezing en de verwerping is (letterlijk) ‘bijkomstig’. Oorzaak van de verwerping is dus niet Gods wil, maar de wil van de mens (dat was in de tijd van de opstelling van de Dordtse leerregels ook het grote punt van discussie)
Wel moeten we zeggen dat de opstellers van de leerregels (helaas) wel erg ver zijn meegegaan (of zich erg ver hebben laten meenemen) in de redeneertrant van hun tegenstanders. En dat was de menselijke logica zoals ik ook in het vorige antwoord uiteen gezet heb. Soms wreekt dat zich in dit belijdenisgeschrift, doordat dat ons van de bijbelse denktrant in de richting duwt van de logica (we noemen dat als het om een kerkelijk/theologische discussie gaat ook wel ‘de scholastiek’)
Voor de uitleg van Rom. 9 geldt eigenlijk precies hetzelfde als bovenstaande. Het gaat hier niet om toorn van God die uit Hemzelf komt waardoor God er als het ware van te voren op uit is om mensen voor te bereiden -laat staan voor te bestemmen- voor het oordeel. Maar het gaat hier om de toorn van God over de zondigheid van de mens. Waarbij nadrukkelijk wordt gezegd dat God die zonde met veel lankmoedigheid heeft verdragen, dat wil zeggen ‘gedurende lange tijd’. Dan pas komt de toorn en gebruikt God Zijn almacht om te verderven. Dat moet Hij ook doen anders verliest Hij zijn Goddelijkheid.
Kort en goed: God doet wat Hij zegt, zowel ten leven als ten oordeel. Daaraan hebben wij ons te houden. Dat moet het uitgangspunt zijn van ons denken (de bijbelse denklijn). Daaraan heeft God ons gebonden, vandaar dat de Dordtse Leeregels daar ook mee beginnen: De roepstem van het evangelie dat is voor ons mensen, wie we ook zijn, het aanknopingspunt en het beginpunt van ons denken over de uitverkiezing. Alle andere benaderingen slaan de plank echt mis.
Vriendelijke groet,
Ds. J. J. van Holten, Bergambacht
Dit artikel is beantwoord door
Ds. J.J. van Holten
- Geboortedatum:22-12-1956
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:IJsselstein
- Status:Inactief
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
<i>Reageren op een antwoord is mogelijk mits de reactie iets toevoegt en niet in strijd is met het antwoord van de deskundige. Vraagstellers zijn niet gebaat bij tegenstrijdige reacties en bovendien vinden we het ongepast ten opzichte van de deskundige die zijn/haar vrije tijd ter beschikking stelt om onze bezoekers te helpen.</i>