Ik haat de dader
Ds. A. de Lange | Geen reacties | 10-10-2005| 00:00
Vraag
Een dierbare is veel leed aangedaan. Ik haat de dader en kan het niet goed loslaten, uit liefde voor het slachtoffer. Ik weet dat je de toorn geen plaats mag geven. De dader zou ik nu niet kunnen zien; ik zou hem wat aan doen. Ik heb het in gebed bij God gebracht, maar ik denk niet zo oprecht. Wat moet ik doen? Ik wil vergeven, maar snap echt niet hoe.
De zorgverzekeringen van Care4Life
Waarom overstappen naar de Care4Life zorgverzekering? Lees hier over onze principiële uitsluitingen.
U bent al verzekerd vanaf € 149,10 per maand.
Antwoord
Een dierbare van je is veel leed aangedaan. Vanuit je verbondenheid met het slachtoffer is dat leed ook jou aangedaan. Je worstelt met de vragen die velen dan hebben:
1. Hoe kijkt God daar tegen aan?
2. Hoe moet ik omgaan met (mijn gevoelens ten opzichte van) de dader. Ik wil over beide zaken wat proberen te zeggen.
1. Hoe kijkt God er tegen aan?
God is bedroefd over hetgeen het slachtoffer is aangedaan, heeft medelijden met hem/haar en Hij haat het kwaad dat de dader heeft verricht. Dat weten we vanuit Zijn woord. Heel de Bijbel door blijkt dat God de kant kiest van verdrukten en hen die onrecht is aangedaan. (o.a. Ps. 146) Steeds weer komen we God tegen als degene die de zonde haat en de zondaar die in zijn zonde volhardt uiteindelijk ook straft. Probeer voor jezelf te bedenken dat jij nooit met meer ontferming bewogen kunt zijn over je dierbare nu hem/haar zoveel is aangedaan dan God. Probeer ook te bedenken dat God degene is die zondaren hun rekening vroeg of laat presenteert. Inderdaad daar heb je GELOOF voor nodig. Beschouw hetgeen je nu meemaakt dan ook als een opwekking tot geloof, en als een geloofsbeproeving. Je hebt maar twee mogelijkheden: OF je gaat ervan uit, dat mensen de dienst uitmaken, en dat jij of een ander recht moet verschaffen. OF je gaat ervan uit, dat God de dienst uitmaakt, en dat Hij recht zal verschaffen. Uit je schrijven merk ik, dat je aanvoelt, dat je op het tweede spoor moet gaan. Dat is voor ons menszijn een moeilijk spoor. Maar wel het enige juiste en ook het enige heilzame. Besef ook dat je het dan mag zoeken bij de Heere Jezus Christus. Hij wil je Zaligmaker zijn in je schuldige bestaan dat je zelf ten opzichte van God hebt. Maar Hij is ook degene van wie je mag leren hoe om te gaan met onrecht en lijden dat je wordt aangedaan. Hoe ging de Heere Jezus daarmee om? “Die als Hij gescholden werd, niet wederschold, en als Hij leed niet dreigde”. Hoe kon Hij dat? Doordat Hij het overgaf aan Dien, Die rechtvaardig oordeelt. (1 Petr. 2 : 23). Toen heeft Hij zelfs voor de overtreders gebeden! (Jes. 53).
2. Hoe moet ik omgaan met (mijn gevoelens ten opzichte van) de dader?
Als de dader zijn zonde heeft ingezien, en zich daar schuldig over weet, berouw voelt en om vergeving vraagt, is het ons door God opdragen en wil God er ons ook genade voor geven om “onze schuldenaren te vergeven” (5e bede van het “Onze Vader”). Wij kunnen dat niet uit onze kracht, en vanuit ons eigen hart, maar wel met kracht en liefde die uit God is. Zover lijkt het met de dader over wie jij het hebt niet te zijn. Wat moet je dan? Mag je hem wat aandoen? Nee. Mag je hem dan inwendig haten, daarmee doe je hem toch niet daadwerkelijk wat aan? Ook niet. Het gevoel, de begeerte is net zo goed verkeerd als de daad zelf. Wat je mag doen is het KWAAD van de dader haten. Je mag het verafschuwen. En je mag de nood van het slachtoffer en je eigen nood daarmee voor God neerleggen. Je mag bidden, dat deze persoon tot inkeer komt, en dat God je dierbare en jezelf genade geeft, om in dit alles des te meer te leven van hetgeen Hij voor je zijn wil. God wil immers alles voor ons zijn. En Hij kan vaak veel te weinig van Zijn goedheid, zorg, en heiligende genade aan ons kwijt. Laat dan deze nood iets zijn, waarin God Zich des te meer aan jullie kan betonen. En vraag God daar ook om. Als je ondertussen de dader steeds meer aan God kunt overgeven, en bedenken kunt dat God hem oordelen zal (en dat zal zwaar voor hem zijn), dat hij ook een mens is net als wij allemaal, die zonde uitgeleefd heeft, die niet alleen in hem, maar ook in ons wonen, als je ook leert bidden op de manier dat je deze persoon voor God brengt en belijdt dat God Zijn grootheid en majesteit kan betonen door deze persoon tot verandering te laten komen, dan zul je merken dat je innerlijk tot rust komt.
Er is dus wel een weg voor jullie. Maar je hebt veel van God nodig. Ik wens je toe dat deze tijd een tijd mag zijn, waarin het leven van jou en je dierbare mag zijn als een lege emmer, waarin God het water van Zijn zegeningen kan gieten
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A. de Lange
- Geboortedatum:06-03-1960
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Nieuw-Lekkerland
- Status:Actief