Wie is God voor mij?
Ds. P.C. van Keulen | 4 reacties | 06-05-2014| 10:46
Vraag
Als ik aan God denk als een toornige God die niets met mij te maken wil hebben, dan is dat zo. Als ik denk aan een God die liefdevol is en mij genadig wilt zijn, dan kan dat ook. Beide is uiteindelijk waar. Maar Wie is God voor mij? Misschien gruwt God van mijn gebeden. Misschien walgt God van mijn hart. Misschien bedekt God Zijn aangezicht voor mij als ik bid en ik ‘denk’ te bidden tot een genadige God. God is toch niet een God waarvan ik een voorstelling maak in mijn gedachten? Hoe moet ik dan bidden tot God. Hoe moet ik Hem zien? Hoe weet ik welke gedachtewereld de juiste is? Er kunnen gedachten bij zitten van de satan of van mijn eigen zieke geest. En ik heb een hele verkeerde voorstelling van God. Als God spreekt door Zijn Geest, dan gaat dit ook niet buiten je verstand om, maar hoe weet je het verschil dan? Enerzijds wordt er vaak gezegd dat er geen bijzondere dingen hoeven te gebeuren (qua visioenen, tekens o.i.d.), maar ik wil zo graag een teken van God. Nog een voorbeeld: als ik in de Bijbel lees over bijvoorbeeld Sodom en Gomorra, dat die mensen gestraft worden door God, dan kan ik daar net zo goed bij zitten. Dan is er geen genade voor mij. Het is in mijn ogen verkeerd te hopen op Gods beloften, want dan reken ik mezelf tot Zijn Kerk. Welke hoop is er dan? Waar moet ik op hopen? Het antwoord zal zijn dat Gods Geest laat zien wie God is en wie ik ben. Maar hoe gaat dat in de praktijk dan? Hoe weet je dat het Gods Geest is? En je kan ook de Geest bedroeven/uitblussen. Ik weet het niet meer. Sorry voor zoveel vragen. Hopelijk kan iemand helpen. Begrippen als bekering en wedergeboorte zeggen mij niets. Het zijn denk ik begrippen die je pas kan vatten als je het hebt meegemaakt. Anders tast je in het duister. Het is zo hopeloos, dat ik het niet meer zie zitten. En in hoeverre speelt dan je eigen geest hierin mee?
Antwoord
Beste vragensteller,
Het zijn inderdaad vele vragen die je stelt, je kunt denk ik wel begrijpen dat niet alles uitvoerig aan de orde kan komen; misschien is het mogelijk voor je om met jouw eigen predikant of een andere ambtsdrager over deze zaken eens van gedachten te wisselen. Ik wil onderstaand wel proberen je enkele zaken aan te reiken.
Ik wil bij het bijna laatste van je schrijven beginnen: "het is zo hopeloos dat ik het niet meer zie zitten." Welk een diepte waarin je verkeert, maar dat betekent niet dat je te diep zit om er uit verlost te kunnen worden. De ogen van God doorlopen de ganse aarde, de gehele aarde, en zo ben je voor Hem niet verborgen en zegt Hij ook in deze: Ik weet waar gij woont.
God ziet je zitten met al je vragen en gedachten, en wel op een zodanige wijze dat Hij je niet wil láten zitten. Hoe hopeloos, moedeloos, was het geworden voor Elia. Hij verkoos zelfs de dood boven het leven. Maar hij mocht horen: sta op en eet, want de weg zou voor u te zwaar zijn. Op Zijn Woord kon hij verder. God zag hem zitten, maar liet hem niet zitten. Dat mag hoop geven, niet omdat je daar recht op hebt, maar omdat God, zoals je schrijft, liefdevol en genadig is, ja, groot van goedertierenheid.
Dit brengt me bij het woordje “misschien” dat je drie maal gebruikt: misschien gruwt, misschien walgt, misschien bedekt God... Het is zeker waar dat wij zondige mensen zijn en de heerlijkheid van God moeten missen, die heerlijkheid zoals die er was in het paradijs, maar wat een wonder van genade dat God Zijn heerlijkheid weer wilde openbaren aan zulke mensen, direct al in de belofte aan Adam en Eva, in Zijn Zoon en in de vervulling ervan op het Kerstfeest, de Goede Vrijdag en Pasen, waardoor God in mensen een wel-behagen heeft en geen lust, behagen, in hun dood, maar dat zij zich zouden bekeren en leven. Zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. Want God heeft Zijn Zoon niet in de wereld gezonden opdat Hij de wereld zou veroordelen, maar opdat de wereld door Hem behouden zou worden. Dat is geen misschien, maar dat openbaart en belooft Hij in Zijn Woord, in dat getuigenis dat eeuwig zeker is. Zouden Zijn beloftenissen, ooit hun vervulling missen? Zou Hij het spreken en niet doen?
In het 'Sodom en Gomorra' van deze tijd wil God nog Zijn genade schenken, staat Hij aan je deur en klopt, opdat je open zou doen. Wat komt Hij in Zijn genadige ontferming toch tot je, zo heel persoonlijk! Nu zou je met al je vragen (onbewust) de deur zo in het slot kunnen houden en proberen de deur op je eigen manier open te krijgen, en dat er dan mogelijk plaats is voor het werk van God. Bedenk toch, de geopende deur is Christus alleen, Die het gezegd heeft: Ik ben de Deur, als iemand door Mij naar binnen gaat, hij zal behouden worden. Velen zeiden toen: waarom luistert u naar Hem, het zijn geen ware woorden, maar hoor Hem Die de woorden van het eeuwige leven heeft: Ik ben de Deur; dat is wat God gewerkt heeft voor verloren zondaren van zichzelf, die de deur tot het paradijs hebben dicht gegooid. Christus nu alleen is de Deur, dat laat het geopende graf ook zien, de macht van de duivel en de dood van ons mensen te niet gedaan, overwonnen, opdat je, zoals je bent, ook met al je vragen en gedachten, je voor Hem neer zou werpen; en zou Hij dan niet bukken, Hij Die Zich bukte aan de voeten van de discipelen om hen, van zichzelf verloren zondaren, met al hun vragen en twijfels, te dienen? Wie in Hem gelooft wordt niet veroordeeld.
In Christus alleen word je tot de Kerk gerekend, daarom, zeker als je moet zeggen: ik weet het niet meer, onderzoekt de Schriften want die zijn het die van Hem getuigen; ze getuigen ook veel over jezelf, maar juist daarom wordt er van Hem getuigd. Volhardt in het bidden en smeken, laat Hem niet los, tenzij Hij je zegent. Op uw Woord heb ik gehoopt is waar de Psalmen van getuigen (119, 130), en dan kan er veel van binnen en van buiten gezegd worden, maar met dat wat God zegt kun je het alleen doen, dat geeft houvast, dat geeft gegronde hoop. Dan gaat het leven: uit genade zijt gij zalig geworden, en dat niet uit u, het is Gods gave, en dat bevestigt Hij bij tijden ook, want dan is het door Zijn Geest, Die met onze geest getuigt dat wij kinderen van God zijn; en dat versterkt Hij bij tijden ook door Zijn Woord en door de sacramenten.
Ik groet je hartelijk en wens je Gods zegen toe in alle dingen.
Ds. P. C. van Keulen
Dit artikel is beantwoord door
Ds. P.C. van Keulen
- Geboortedatum:17-06-1956
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Bodegraven
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Emeritus
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Zoals jij ook al schreef bepaalt jouw voorstelleing niet wie God is, maar jouw gedrag.
Psalm 18: 26 Tegenover de goedertierene toont U Zich goedertieren, tegenover de oprechte man oprecht. 27 Tegenover de reine toont U Zich rein, maar tegenover de slinkse toont U Zich een Strijder. 28 Want Ú verlost het ellendige volk, maar de hoogmoedige ogen vernedert U.
Dat laat zien, dat als wij dichtbij God willen zijn, dan kan dat niet als wij tegelijkertijd de zonde willen liefhebben. Je kunt niet 2 Heren dienen.
God heeft ons lief en Hij wil dat wij hem ook liefhebben. Dan kan een relatie ontstaan.
1 Joh 5: 3 Want dit is de liefde tot God, dat wij Zijn geboden in acht nemen; en Zijn geboden zijn geen zware last.
God eist niet dat wij perfect zijn, maar Hij eist, dat wij Hem liefhebben. Als ik God liefheb, dan wil ik zijn geboden houden uit dankbaarheid en alles daarvoor doen:
Mat. 5: 29 Als dan uw rechteroog u doet struikelen, ruk het uit en werp het van u weg, want het is beter voor u dat een van uw lichaamsdelen te gronde gaat en niet heel uw lichaam in de hel geworpen wordt.
God wil jou ook aannemen. Hij wacht op je zoals de Vader van de verloren zoon. Als je je zonden achter je wilt laten en op de smalle weg wilt lopen en je leven voor God wilt leven, dan zal Hij je daarbij helpen. Dat is bekering (zie ook Mar. 10: 17-31 en Luk. 9: 23-26).
15 Heb de wereld niet lief en ook niet wat in de wereld is. Als iemand de wereld liefheeft, is de liefde van de Vader niet in hem. 16 Want al wat in de wereld is: de begeerte van het vlees, de begeerte van de ogen en de hoogmoed van het leven, is niet uit de Vader, maar is uit de wereld. 17 En de wereld gaat voorbij met haar begeerte; maar wie de wil van God doet, blijft tot in eeuwigheid. (1 Joh 2: 15-17)
Reageer gerust. Ik communiceer er graag over: emaildfj1@gmail.com
Schrijf ze eens op een briefje en kijk eens welke vragen er in de loop van de tijd beantwoord worden. God geeft geen steen als je Hem om een brood vraagt. Je papa in de Hemel wil je alles geven.
Mbt de 1 Joh 5:3 tekst van de reactie hierboven vraag ik je om in die brief vooral door te lezen naar 1 Joh3:22 én 23!!
Verder stort God Zijn Liefde in ons uit. Hoe geweldig is dat! En dan ga jij zijn geboden niet houden uit dankbaarheid, nee, dan worden die geboden beloften die God in je uit werkt! Dát is het evangelie, totale vrijheid door de Geest. Hoe je daar komt? Simpel, door Jezus Christus. Ga maar naar Jezus toe: "Hier ben ik"
Zegen
Ps 91:14-16
14 De Heer zelf zegt:
‘Omdat hij van mij houdt,
red ik hem;
omdat hij mij kent,
breng ik hem in veiligheid.
15 Als hij mij te hulp roept,
antwoord ik hem.
Als hij in het nauw zit,
sta ik hem bij.
Ik zal hem bevrijden
en in ere herstellen.
16 Een lang leven schenk ik hem,
ik zal hem gelukkig maken.’
Ik heb een wedervraag "wie mag God voor jou zijn?"
Zijn wil om jou te redden.
Wat is jouw wil?