Verbondsdoop versus geloofsdoop
Ds. G.A. van den Brink | Geen reacties | 13-03-2014| 12:06
Vraag
Het gaat om het volgende antwoord, dat ds. Van den Brink geeft. Uit het antwoord komt naar voren dat je niet zomaar kunt dopen, dat er toch eerst geloof moet zijn. Dit antwoord lijkt lijnrecht tegen de verbondsdoop in te gaan. Hoe moet ik dat zien?
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Beste vragensteller,
Dank voor deze vraag. De gedachte dat ‘verbondsdoop’ lijnrecht tegenover ‘geloofsdoop’ staat, is een misvatting. We moeten bij het denken over de doop niet beginnen bij het verbond, maar bij de vraag wat het betekent dat de doop een sacrament is. Geen van de sacramenten mag plaatsvinden zonder geloof: het Heilig Avondmaal niet, de volwassendoop niet, maar de kinderdoop ook niet. De notie van het verbond wordt (pas) belangrijk voor de vraag of men ook jonge kinderen mag dopen. Het verbond verheldert wie er gedoopt mogen worden, maar niet wat de inhoud van de doop is.
Het verbond mag dus niet worden gebruikt om de wezenlijke relatie tussen geloof en sacrament te veranderen of te verbreken. Dat is helaas wel wat regelmatig gebeurt bij voorstanders van de verbondsdoop: zij suggereren dat voor avondmaal en volwassendoop wel geloof nodig is, maar voor de kinderdoop niet. Maar op die manier kan de kinderdoop niet meer als een sacrament worden beschouwd. Alle sacramenten, zowel in het Oude als Nieuwe Testament, werden bediend op veronderstelling van geloof.
Het is echter niet zo dat het kind zelf dan reeds geloof moet bezitten. Er is geloof nodig bij de ouders. Zonder geloof hebben zij geen recht en geen reden om hun kind te laten dopen. Dit blijkt heel duidelijk uit Gen. 17:7: “Ik zal Mijn verbond maken tussen Mij, u en uw nageslacht na u, al hun generaties door, tot een eeuwig verbond, om voor u tot een God te zijn, en voor uw nageslacht na u.” Deze woorden verwoorden Gods verbondsbelofte: de belofte dat Hij een verbond aangaat met Abraham én met zijn nageslacht; dat Hij de God is voor Abraham én voor zijn kinderen. De verbondsbelofte omvat dus twee delen: zaligheid voor de gelovige én zaligheid voor de kinderen. Maar deze belofte vraagt (zoals alle beloften) om waarachtig geloof. En dit geloof in de verbondsbelofte is nodig om de doop aan de kinderen der gelovigen te bedienen. De gelovige ouder gelooft de verbondsbelofte uit Gen. 17:7 niet alleen voor zichzelf maar ook voor zijn/haar kind. De gelovige ouders eigenen die toezegging van God toe - persoonlijk én voor hun nageslacht. Zij nemen Gods belofte aan dat Hij hun eigen God is én de God van hun zaad. En daarmee wordt die belofte ook op hun kind van toepassing en mag het kind worden gedoopt. Theodorus Beza schrijft: “Wat neemt het geloof aan? Is niet datgene wat in de belofte is vervat, exact het voorwerp van het geloof? Daarom neemt het geloof van godzalige ouders de belofte ‘Ik zal uw God zijn en de God van uw zaad’ aan én voor zichzelf én voor hun zaad” (Theodorus Beza, Quaestionum et Responsionum Christianarum Pars Altera [London: J. Harrison 1577], 79).
Het geloof van de ouders in déze belofte van God (Gen. 17:7) geeft hun vrijmoedigheid om hun kind te laten dopen. Juist in deze verbondsbelofte blijkt dat verbondsdoop en geloofsdoop geen tegenstelling zijn, maar samengaan. Zoals elke belofte vraagt om geloof, zo vraagt ook de verbondsbelofte om geloof.
Ik ben me bewust van de consequentie: ouders die Gods belofte voor zichzelf niet geloven, geloven het ook niet voor hun kind. Hoe zou iemand de tweede helft van Gods toezegging wel kunnen aannemen (“... en voor uw nageslacht na u”) en de eerste helft kunnen verachten (“Ik ben uw God…”)? Ongelovige ouders mogen hun kind daarom niet ten doop houden, want zij kunnen de doopvragen niet met een waar geloof beantwoorden. Het zou goed zijn als we als reformatorische kerken de heiligheid van de doop en de noodzaak van het persoonlijke geloof bij de doopouders ernstiger zouden nemen. Het is altijd de gereformeerde opvatting geweest dat de kinderdoop slechts is toegestaan als er geloof is in Gods verbondsbelofte.
Met hartelijke groet,
Ds. G. A. van den Brink
Dit artikel is beantwoord door
Ds. G.A. van den Brink
- Geboortedatum:05-01-1974
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Apeldoorn
- Status:Actief
Bijzonderheden:
-Vragen aan ds. Van den Brink kunnen tot nader bericht niet worden ingediend.
-Emeritus-predikant. Sinds september 2020 als wetenschappelijk medewerker verbonden aan de TUA.
-Bekijk ook: