Johannesevangelie
Ds. M. Pronk | Geen reacties | 13-02-2014| 14:49
Vraag
Waarom wijkt in het bijzonder het Johannesevangelie af van de andere evangeliën (de synoptische evangeliën)? In Johannes is Jezus' optreden wisselend in Galilea en Jeruzalem, duurt Jezus' wandeling op aarde langer dan in de andere evangeliën en in het Johannesevangelie wordt Jezus gelijkgesteld met God. Dit zijn belangrijke verschillen met de synoptische evangeliën. Wat is de reden dat het Johannesevangelie tot de Bijbelcanon is gaan behoren?
Antwoord
Het Nieuwe Testament zet in met vier evangelieboeken. Het evangelie naar de beschrijving van Mattheüs, van Markus, van Lukas en van Johannes. Van oudsher heeft het de aandacht getrokken dat het vierde evangelie, dat naar de beschrijving van Johannes, ten opzichte van de drie andere evangeliën een aparte plaats inneemt. De eerste drie evangeliën noemen we de synoptische evangeliën. Ze geven namelijk een synopsis, een overzicht of een korte schets van het leven van Jezus. We nemen deze drie bijeen vanwege hun grote overeenkomst.
Het evangelie naar Johannes heeft onmiskenbaar een eigen karakter. Clemens van Alexandrië sprak van “een geestelijk evangelie.” Daarmee onderscheidde hij het van de synoptische evangeliën die “het leven van Jezus naar het uiterlijke en lichamelijke beschreven” (deze Clemens trad als particulier christelijk leraar op in Alexandrië en is in 216 gestorven; van hem zijn enkele werken bewaard gebleven). Evenals Augustinus verkoos Luther het vierde evangelie boven de andere drie als “het fijne, echte hoofdevangelie”.
Een boeiende vraag is wie deze Johannes is. De oudkerkelijke traditie noemt als schrijver de apostel Johannes, de zoon van Zebedeüs (Matth 4:21). In de hoofdstukken 1 tot en met 20 van het evangelie wordt de naam van de schrijver niet genoemd. In 21:24 lezen we: “Deze is de discipel die van deze dingen getuigt en geschreven heeft en wij weten dat zijn getuigenis waarachtig is.” De schrijver zegt van zichzelf dat hij een getuige is, een ooggetuige en een kroongetuige van deze dingen. Maar hij spreekt mede namens anderen. En wij weten dat zijn getuigenis waarachtig is. Johannes spreekt mede namens de hem omringende broeders.
In het vierde evangelie lezen we herhaaldelijk van een anonieme discipel ( 1:35-41; 18:15; 20:2) en van “de discipel die Jezus liefhad” (13:23; 19:26; 21:7, 21:20). Het gaat om iemand die binnen de kring van de discipelen de voorkeur van de Meester genoot. Een lievelingsleerling. Een intieme vriend van de Heere Jezus.
Je moet zelf de genoemde teksten maar goed lezen. Wanneer we deze met elkaar vergelijken kunnen we van deze anonieme discipel zeggen dat hij toch wel in een heel intieme relatie met Jezus staat. Aanvankelijk was hij een leerling van Johannes de doper. Van deze heeft hij geleerd dat Jezus het Lam Gods is. Hij heeft samen met Andreas een dag lang in het huis van Jezus verkeerd en zo heeft hij Hem van het begin af leren kennen. Bij de laatste paasmaaltijd lag hij het allerdichtste bij de Heere Jezus. Hij is een unieke getuige van Jezus en heeft het verhoor bij de hogepriester meegemaakt, stond bij de kruisiging, was bij het open graf en heeft later de levende Heere ontmoet. Hij bleef heel lang leven. Hij was de langst levende apostel.
In de kerkelijke traditie is deze discipel, die Jezus liefhad, algemeen beschouwd als een van de twaalf apostelen en gelijkgesteld aan Johannes de zoon van Zebedeus. Jakobus was zijn oudere broer. We lezen bij de in Klein Azië geboren bisschop Irenaeus van Lyon het volgende: Later heeft Johannes, de discipel van onze Heere, die aan Zijn borst lag, het evangelie uitgebracht toen hij nog in Efeze in Klein Azië was (Eusebius V,8,4).
Deze Irenaeus was een leerling van bisschop Polycarpus van Smyrna die de apostel Johannes heeft meegemaakt en wie uit eigen herinneringen van hem kon vertellen. Irenaeus vertelt er over in een brief die hij schreef aan een zekere Florinus. “Zo kan ik nog precies de plaats aanwijzen waar die gezegende Polycarpus gewoon was te zitten en te spreken, waar hij binnenkwam en uitging, hoe hij leefde, zijn lichaamsbouw, dat alles ligt me nog vers in het geheugen, alsook zijn toespraken tot de mensen. Hij vertelde gewoonlijk over zijn omgang met Johannes en met de mensen die de Heere gezien hadden en zelf nog in leven waren. Hij gaf dan ook door wat ze vertelden en wat hij van hen over de Heere gehoord had, over Zijn wonderen en over Zijn leer. Dat alles vertelde Polycarpus steeds weer, in overeenstemming met de heilige Schriften, precies zoals hij het gehoord had van de ooggetuigen van het levende Woord” (Eusebius V,20,4-8).
Johannes was eerst ten tijde van keizer Domitianus (81-96) op het eiland Patmos. Daarna is hij weer teruggekeerd naar Efeze. Hij leefde nog bij het begin van de regering van keizer Trajanus (98-117). Johannes is tot op zeer hoge leeftijd in Efeze werkzaam geweest. Waarschijnlijk is Johannes kort voor het einde van de eerste eeuw gestorven. In Efeze kent men het graf van Johannes. Waarschijnlijk heeft Johannes het boek dus in Efeze gepubliceerd nadat hij van Patmos was teruggekeerd. We denken voor het ontstaan van dit vierde evangelie aan de jaren tussen 90 en 100. Uit alles blijkt de zeer intieme relatie die Johannes had tot de Heere Jezus. Hij deelde heel bijzonder in Zijn liefde en nabijheid. Ongetwijfeld heeft dit ook aan het evangelie een eigen karakter gegeven
Wanneer we het evangelie naar Johannes vergelijken met de drie synoptische evangeliën valt een aantal verschillen op. Zo beschrijft Johannes bij de laatste paasmaaltijd als enige de voetwassing, maar hij gaat aan de instelling van het Avondmaal voorbij. Johannes vertelt minder genezingswonderen. De wonderen die hij dan weer als enige vertelt zijn heel bijzonder. Bijvoorbeeld de genezing van de blindgeborene in hoofdstuk 9 en de opwekking van Lazarus uit de dood in hoofdstuk 11. Typerend voor Johannes zijn de lange redevoeringen en de gespreksverslagen. Denk aan de ontmoeting met Nicodemus in hoofdstuk 3, met de Samaritaanse vrouw in hoofdstuk 4, met de joden in Kapernaum over het manna uit de hemel in hoofdstuk 6 en de afscheidsgesprekken met de leerlingen in de hoofdstukken 14 tot en met 17. Johannes vermeldt heel veel eigen woorden van de Heere Jezus. Luther zegt ervan: hier hoort men de prediking van Jezus. Johannes concentreert zich op het werk van Jezus in Judea. Verschillende malen worden bezoeken gebracht aan Jeruzalem. Er is sprake van vier bezoeken aan de stad ter gelegenheid van de feesten (zie 2:13 en 5:1 en 7:10 en 12:12). Bij de synoptische evangeliën lezen we vooral van zijn optreden in Galilea, vanwaar Hij op het laatst een bezoek brengt aan Jeruzalem om daar te lijden. Je mag hieruit niet de conclusie trekken dat bij Johannes de wandeling van Jezus op aarde langer heeft geduurd. Dat is beslist onjuist.
Ik wil er nog op wijzen dat de synoptische evangeliën inzetten bij Jezus’ menselijk bestaan en vertellen van Zijn geboortegeschiedenis. Het vierde evangelie begint in de hemel: In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Door Johannes wordt Jezus getekend in het licht van de Goddelijke heerlijkheid en glorie die de Zoon van de Vader eigen is. Ik bezit een verklaring van het evangelie naar Johannes van Roelof Pietersz., (1586-1649; is predikant in Amsterdam geweest). Het boek draagt de titel: De Evangelische Arend.
We mogen echter deze verschillen niet over-accentueren. Bij alle verschillen zijn er ook overeenkomsten. Er is eenheid bij verscheidenheid. Alle vier de evangelisten geven een weergave van de geschiedenis van het leven van Jezus op aarde en vooral van Zijn lijden, sterven en opstanding. Zo heeft Johannes dat ook gedaan. We kunnen gerust stellen dat de basisgegevens hetzelfde zijn. Johannes heeft zijn evangelie later geschreven. Hij zal de inhoud van de eerste drie evangeliën bij zijn lezers als bekend verondersteld hebben. Hij behoefde dat allemaal niet te herhalen. We lezen dat Lukas van voren aan alles naarstig heeft onderzocht. Ongetwijfeld heeft Johannes dat ook gedaan. Op zijn eigen wijze heeft hij het materiaal wat voorhanden was gebruikt en heeft het evangelie geschreven met een bepaald doel. Juist Johannes heeft de woorden over de komst van de Heilige Geest beschreven. Jezus heeft beloofd: Die zal u alles leren en zal u indachtig maken alles wat Ik u gezegd heb. En ook: Hij zal u in al de waarheid leiden. We dienen vooral te letten op het werk van de Heilige Geest . Je gelooft toch met mij dat de Bijbelschrijvers geïnspireerd zijn door de Heilige Geest. Dus ook Johannes. Het evangelie naar de beschrijving van Johannes is Gods Woord. Evenals de synoptische evangeliën.
Johannes had bij het schrijven een bepaald doel op het oog. We lezen dat aan slot van hoofdstuk 20: ”Maar deze zijn geschreven opdat gij gelooft dat Jezus is de Christus de Zone Gods en opdat gij gelovende het leven hebt in Zijn naam” (20:31). Hij wilde met de beschrijving van Jezus’ leven, werken en woorden aangeven dat Hij de Zoon van God is. En opdat zijn lezers zouden geloven en in Zijn naam het leven hebben. Johannes zal zowel Joden als heidenen voor ogen gehad hebben. Opdat zij tot geloof zouden komen en in het geloof gesterkt worden.
Johannes wil dus de alles te boven gaande werkelijkheid en heerlijkheid van Jezus als de Messias en de Zoon van God beschrijven. Aan het begin van het evangelie staat in 1:14: “Het woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de eniggeboren Zoon van de Vader, vol van genade en waarheid.” Aan het slot in 21:24 lezen we dat het deze discipel is die van deze dingen getuigt en deze dingen geschreven heeft. Juist in het vleesgeworden Woord ligt de mogelijkheid om de heerlijkheid van God te aanschouwen. De heerlijkheid is gezien, er is van getuigd en het is beschreven.
Jezus is de Zoon van God in absolute zin. In Jezus komt God Zelf tot ons. Zijn heerlijkheid komt uit in de zogenaamde Ik-ben woorden. Ik ben het brood des levens, het licht der wereld, de deur der schapen, de goede Herder, de opstanding en het leven, de weg en de waarheid en het leven, de ware wijnstok. Als Jezus zegt: Ik ben, wil dat zeggen dat in Hem zich de Goddelijke heerlijkheid openbaart en aanwezig is. In Jezus is God Zelf aanwezig. We denken immers aan de woorden uit Exodus 3:14.
Zijn dood aan het kruis wordt een verhogen genoemd. Zijn kruisiging ziet Johannes als een verhoging, want immers gaat het in de kruisiging om het heil. “En gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, alzo moet de Zoon des mensen verhoogd worden.” Hij is het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt, Hij is God en mens in één Persoon, in Hem is alle heil. Zijn kruisdood is het begin van Zijn verhoging in opstanding en hemelvaart. Hij moet in de prediking verhoogd worden.
In Zijn woorden en werken, in Zijn lijden en opstanding openbaart zich de Goddelijke heerlijkheid. Hij is de Zoon van God en in Hem openbaart God Zijn genade en waarheid. Johannes ziet door de Heilige Geest de feiten in het licht van de verheerlijking. Het gaat om Gods reddende en verlossende heerlijkheid in Jezus.
Rest de vraag wat de reden is dat het Johannes-evangelie tot de Bijbelcanon is gaan behoren. Ik wil volstaan met te verwijzen naar artikel 5 van de NGB. We lezen daar: Al deze boeken alleen ontvangen wij voor heilig en canoniek. De kerk heeft deze 66 boeken niet tot kanon gemaakt, maar als zodanig ontvangen. Ook hier ontwaren we het werk en de zorg van de Heilige Geest.
Beste vraagsteller. Johannes heeft dit evangelieboek ook voor jou en mij geschreven. Opdat jij en ik zouden geloven. Geloven is steeds maar weer de toevlucht nemen met onze zonden en zondig bestaan tot de Heere Jezus, de Zoon van God. “Die in de Zoon van God gelooft die heeft het eeuwige leven; maar die de Zoon van God ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn van God blijft op hem” (Joh. 3:36).
Ds. M. Pronk
Dit artikel is beantwoord door
Ds. M. Pronk
- Geboortedatum:10-03-1940
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:KralingseVeer
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
Ds. Pronk is 19 juni 2016 overleden.
Beluister hier de rouwdienst.
Website: www.uithetoverjordaanse.nl