Comma Johanneum
Ds. A. de Lange | Geen reacties | 21-05-2003| 00:00
Vraag
Wij behandelden laatst 1 Johannes 5:7-8. Toen we bespraken waarom er een gedeelte tussen haken stond (NBG), zei onze leraar dat dit later (4e eeuw) aan de bijbel is toegevoegd. Dat kan toch eigenlijk helemaal niet? Wie gaf hen het recht om iets aan het woord van God toe te voegen? Volgens onze docent deden ze het alleen maar om hun standpunt van de Drie-eenheid te ondersteunen, maar dat was toch ook wel duidelijk geweest zonder het stuk dat ze ingevoegd hebben? Dat wordt namelijk in vers 8 gewoon uitgelegd. Hoe denkt u hier over?
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
In deze vraag onderscheid ik de volgende drie vragen:
a. Vinden we in de Bijbel latere toevoegingen?
b. Is de leer van de drie-eenheid een duidelijk Bijbelse leer afgezien van 1 Joh. 5?
c. Hoe zit het met 1 Joh. 5:7-8?
a. Vinden we in de Bijbel latere toevoegingen?
Zo kun je dat niet zeggen. Daar gaat het ook in 1 Joh. 5 niet om. De zaak die in een aantal verzen van de Bijbel wel voor wat vragen stelt heeft te maken met het volgende: De Bijbelschrijvers hebben ooit zelf eigenhandig geschreven. Die handschriften zijn eigenlijk de handschriften waarop we zouden willen teruggaan. Alleen nu is er een probleem: van geen enkel Bijbelboek bestaat het oorspronkelijke handschrift nog. Er zijn alleen maar latere afschriften/kopieën/uitgaven van de Bijbelboeken. En nu wil het geval dat op sommige punten die (latere) handschriften wel eens van elkaar verschillen. Die verschillen overheersen bepaald niet. Ze maken de boodschap en de leer van het Woord van God evenmin onduidelijk of twijfelachtig, maar op sommige punten vraag je je wel af: wat heeft de Bijbelschrijver nu precies geschreven: wat het ene handschrift heeft, of wat het andere handschrift heeft? Op de punten waar de handschriften verschillen vertonen, proberen Bijbelgeleerden te 'achterhalen' wat het oorspronkelijke geweest is. Met zekerheid kunnen ze het natuurlijk nooit zeggen.
Op het punt van 1 Joh. 5:7 en 8 hebben we ook te maken met een verschil in de handschriften die we van 1 Johannes hebben. Het klinkt nogal stellig als er dan van een gedeelte dat onze Statenvertalers en heel wat andere Bijbelvertalingen als oorspronkelijk hebben beschouwd, gezegd wordt: dat is door latere Bijbelschrijvers ingevoegd. Ook al is dat niet onmogelijk, het is bepaald niet met zekerheid te zeggen. Het is ook goed mogelijk dat Johannes het zelf geschreven heeft.
b. Hoe zit het met 1 Joh. 5:7-8?
Wat de verzen van 1 Joh. 5 willen onderstrepen is het belang van het geloof dat Jezus de Zoon van God is. Alleen degene die gelooft dat Jezus de Zoon van God is, is uit God geboren, heeft Gods kinderen lief en kan de wereld overwinnen.
In vers 6 wordt dan van Hem gezegd dat Hij gekomen is door water en bloed. Water wijst op Zijn doop (aanvaarding van Zijn goddelijke zending en opdracht, bevestiging van het feit dat Hij de Zoon van God is door het getuigenis van de hemel en de uitstorting van de Geest). Bloed wijst op Zijn lijden en sterven (het daadwerkelijk zichzelf geven als Middelaar en Verlosser).
En de verzen 7 en 8 onderstrepen dan dat er getuigen zijn die dit bevestigen (In de mond van twee of drie getuigen wordt elke zaak die bewijs nodig heeft rechtsgeldig!) De vraag is hier echter om hoeveel getuigen het nu gaat? In de handschriften die onze Statenvertaling gevolgd heeft zijn het er twee keer drie, in sommige handschriften van de eerste brief van Johannes zijn het er maar eenmaal drie. De woorden die in sommige handschriften wel staan en in andere woorden niet, zijn om precies te zijn: "in den hemel: de Vader, het Woord en de Heilige Geest; en deze Drie zijn één. En drie zijn er, die getuigen op de aarde". Dit wordt meestal aangeduid met de naam "Comma Johanneum".
Welk oordeel moeten we er over vellen? Sommigen stellen dat de handschriften die dit Comma Johanneum niet hebben de oudste zijn, en dat degenen die het wel hebben afkomstig zijn van hen die de leer van de drie-eenheid hebben willen verdedigen, en dat de verzen zonder dit Comma Johanneum beter lopen.
De kanttekenaren van de Statenvertaling zijn duidelijk een andere mening toegedaan geweest. Ze zeggen het volgende: "Dit vers, daar het een zeer klaar getuigenis bevat van den Heilige Drievuldigheid, schijnt door de Arianen uit enige boeken uitgelaten te zijn, maar wordt in meest alle Griekse boeken gevonden en zelfs ook bij vele oude en aanzienlijke leraars, die voor de tijden der Arianen geleefd hebben, tot bewijs der Heilige Drievuldigheid daaruit bijgebracht, en de tegenstelling van de getuigen op aarde, 1 Joh. 5:8, toont klaarlijk dat dit vers, 1 Joh. 5:7, daar wezen moet, gelijk blijkt uit 1 Joh. 5:9, waar gesproken wordt van deze getuigenis van God."
c. Is de leer van de drie-eenheid een duidelijk Bijbelse leer afgezien van 1 Joh. 5?
De leer van de drie-enheid hangt bepaald niet enkel van 1 Joh. 5:7 af. Integendeel. Het is een leer die gestoeld is op het gehele Bijbelse onderwijs. In het Oude Testament is ze meer verborgen. In het Nieuwe Testament heel duidelijk. Het leerstuk van de drie-eenheid ontmoeten we rondom de Heere Jezus. Zijn geboorte: ZOON van de VADER, ontvangen door de HEILIGE GEEST (Lukas 1). Zijn doop: de ZOON wordt gedoopt, de VADER getuigt: deze is mijn geliefde ZOON, en de HEILIGE GEEST daalt op Hem neer. Verder beloofde de Heere Jezus de Trooster, de Heilige Geest, Welke de Vader in Zijn Naam zenden zou (Joh. 14:26). Jezus beval Zijn discipelen te dopen in de naam (enkelvoud, 1 God, 1 naam) des Vaders, en des Zoons en des Heiligen Geestes; drie personen die de ene God zijn aan wie christenen toebehoren. (Mat. 28:19). Verder is zowel de zegen van 2 Kor. 13:14 trinitarisch als het gebed om genade en vrede van de Vader, de Geest en Jezus Christus in Openbaring 1:4 en 5.
1 Joh. 5:7 bevestigt dit alles wel helemaal. En zelfs al zou Johannes deze woorden oorspronkelijk niet geschreven hebben dan is het vers wel volledig schriftuurlijk. Ik houd me dan maar bij de Statenvertaling als je begrijpt wat ik bedoel.
Verwarrend allemaal? Misschien wel. Maar gelukkig is God Zelf er. En Hij openbaart Zich. De ene God, Die Vader, Zoon en Heilige Geest is. En die we zo ook mogen kennen. En ervaren. In het leven met die God ligt de eigenlijke rust. Daar krijg je ook duidelijkheid. Laten we bidden dat wijzelf dit leven mogen kennen, en laten wij bidden dat al de Bijbelwetenschappers niet blijven steken in de feiten van de Bijbel, maar dat ze God echt mogen kennen. En laten we vooral ook bidden dat zij en wij zullen belijden dat Jezus Christus de Zoon van God is!
Lees ook: 'Comma Johanneum' (antwoord van GBS)
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A. de Lange
- Geboortedatum:06-03-1960
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Nieuw-Lekkerland
- Status:Actief