Eerst met de zonde breken
Ds. R. Kok | Geen reacties | 01-10-2001| 00:00
Vraag
Ik heb vaak discussies met een kennis. Hij is ook kerkelijk, maar gelooft nooit dat hij God mag en moet zoeken zolang hij zondig leeft. Zijn stelling is: "ik moet eerst met die zonden breken, dan kan ik pas tot God gaan, anders ben ik een huichelaar". Wat zegt de bijbel hierover?
Antwoord
In Spr. 28:13 staat: "Die zijn overtredingen bedekt, zal niet voorspoedig zijn; maar die ze bekent en laat, zal barmhartigheid verkrijgen." Dat betekent inderdaad dat de Heere niet alleen schuldbelijdenis vraagt, maar ook een breken met de zonde. Bekennen en laten van de zonde horen bij elkaar. De oprechtheid van de schuldbelijdenis komt daarin uit dat we de zonde gaan laten en haten. Zie ook Heid. Cat. zondag 33.
Wanneer de Heere eist dat we met de zonde breken, gaat Hij er echter niet vanuit dat wij dat in eigen kracht kunnen. Zonder Hem kunnen we niets doen (Joh.15:5: "Ik ben de Wijnstok, en gij de ranken; die in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht; want zonder Mij kunt gij niets doen.")
We moeten niet menen dat de Heere ons de zonden vergeeft op grond van ons breken met de zonde. Hij vergeeft alleen op grond van het bloed van Christus. De Bijbel spreekt niet voor niets over de rechtvaardiging (vrijspraak) van de goddeloze, Rom. 4:5.
In Jer. 3: 22 zegt de Heere: "Keert weder, gij afkerige kinderen! Ik zal uw afkeringen genezen." Een nodiging tot mensen die "afkerig zijn" om tot de Heere terug te keren. Hij wil de schuld vergeven en het hart vernieuwen. Een nieuwe gezindheid geven, zodat we begeren om tot eer van de Heere te leven. Dus: niet wachten totdat je jezelf wat op kunt knappen. Dat redt je niet in eigen kracht. Vlucht tot de Heere om vergeving én bekering.
Je bent een huichelaar, wanneer je wel vergeving wilt hebben, maar geen verlangen hebt om tegen de zonde te strijden. Jakobus noemt dat een "dubbelhartig man", Jak. 1:8. Dat is iets anders dan waar Paulus over spreekt in Rom. 7. Daar gaat het over iemand die de Heere liefheeft en juist zo graag volmaakt tot Zijn eer zou leven, maar er onder zucht dat hij nog niet van alle zonden verlost is. Dat geeft strijd. In die strijd mogen we het van de Heere verwachten.
Van de Heere wordt gezegd dat Hij gaarne vergevende is: Ps 86:5. In Psalm 130 wordt ook het doel van de vergeving aangegeven: "Maar bij U is vergeving, opdat Gij gevreesd wordt" (vs. 4). Maar ook daar wil de Heere dus in voorzien. "Ik zal uw afkering genezen." Hier zal de volmaaktheid niet bereikt worden. Dat is pas in de hemel een feit en op de nieuwe aarde.
Bid maar: "Leer mij Uw welbehagen doen, want Gij zijt mijn God! Uw goede Geest geleide mij in een effen land" (Ps. 143: 10).
Ds. R. Kok
Dit artikel is beantwoord door
Ds. R. Kok
- Geboortedatum:06-11-1946
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Urk
- Status:Inactief