Bijbeltekst echt voor mij
ds. D.M. Elsman | 8 reacties | 09-01-2014| 12:28
Vraag
Ik ben een 26-jarige vrouw uit de Gereformeerde Gemeente. Ik heb al lang het verlangen om de Heere te dienen en voor Hem te leven. Toch geloof ik niet dat ik bekeerd ben. Pas las ik uit de Bijbel Maleachi 4:2a: “Maar voor u die Mijn Naam vreest, zal de Zon der gerechtigheid opgaan en onder Zijn vleugels zal genezing zijn” (HSV). En voor het eerst voelde ik me echt aangesproken door het “U”. Normaal denk ik dan, dat zijn de bekeerden. Toch durfde ik niet te geloven dat de Heere bedoelde dat het echt voor mij was. Ongeveer anderhalve week later zat ik in de kerk en werd er een preek gelezen over Maleachi 4:2a. Dat vond ik heel bijzonder maar toch had ik verder weinig aan de preek. Dat vond ik erg teleurstellend. Kort daarna lazen mijn man en ik ´s avonds uit de Bijbel en het dagboekje. In het dagboekje werd ook weer afgesloten met het vers uit Maleachi 4. Wat wil de Heere hier mee zeggen of duidelijk maken? Wanneer mag ik geloven dat een bijbeltekst echt voor mij is?
De zorgverzekeringen van Care4Life
Waarom overstappen naar de Care4Life zorgverzekering? Lees hier over onze principiële uitsluitingen.
U bent al verzekerd vanaf € 149,10 per maand.
Antwoord
Beste vraagsteller, bij het lezen van je vraag kwam het woord van Lukas 11 in me op waar de Heere Jezus zegt: “Zalig zijn zij, die het Woord Gods horen en het bewaren.” Horen en bewaren, het zijn twee onderscheiden zaken: je kunt het Woord horen, maar het vervolgens bewaren is een tweede In het Grieks -de grondtekst- betekent het woord “bewaren”: bewaken, er acht op slaan, opvolgen; het is: met een waar geloof aannemen en er werkzaam mee zijn.
Uit je woorden maak ik op dat je er van harte mee instemt dat een mens geen ding kan aannemen zo het hem niet uit de hemel gegeven zij (Joh.3:27). Als het nog iets met ons zal worden, moet God ingrijpen. Maar juist bij dat ingrijpen van God hebben we in de afgelopen tijd stilgestaan. Kerst zegt ons: God heeft uit de hemel Zijn Gave gegeven, Zijn Eniggeboren Zoon, opdat wij Hem zouden aannemen (Joh.3:16). “Hij is gekomen tot het Zijnen, en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen. Maar zovelen Hem aangenomen hebben, die heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven” (Joh.1: 12).
Wij worden van Godswege gedrongen om aan te nemen wat Hij aanbiedt. Maar nu zeg jij opnieuw: geen mens kán toch iets aannemen zo het hem uit de hemel niet gegeven zij? Met andere woorden: ook het aannemen is toch een Goddelijk werk dat Hij aan ons door Zijn Geest moet verrichten? Ja, dat is waar. Want wij van onze kant..., de mens is in zichzelf niet alleen blind en verduisterd in zijn verstand, maar ook nog in staat om het aanbod van Gods genade te verachten.
Maar nu komt Zijn woord tot ons: “Ik heb Mijn handen uitgebreid, de ganse dag tot een wederstrevend volk, die wandelen op een weg, die niet goed is, naar hun eigen gedachten. Een volk, Mij gedurig tergende in Mijn aangezicht” (Jes. 65:2 en 3). Met Kerst heeft Hij in die -Zijn!- handen Zijn Eigen Kind gelegd om Het ons -wederstrevenden!- voor te houden, opdat wij Het zouden aannemen. Hoe reageren wij op Gods aanbod? Wij 'zien' het Geschenk wel, maar aannemen, nee! Wij zeggen: “ik? Ik ben niet goed genoeg, ik ben te zondig, te zwart, te donker, ik moet eerst worden bekeerd, ik moet eerst met mezelf aan het werk, ik moet eerst een zekere kennis hebben in mijn hart dat ik wel tot de uitverkorenen behoor...” En zo gaan wij onvermoeibaar voort op de weg van wederstreven en tergen van de Allerhoogste in het aanbod van Zijn genade.
Wij horen wel, bewaren (aannemen) niet.
Je vraagt: “wanneer mag ik geloven dat een bijbeltekst echt voor mij is?” Wanneer mag ik weten dat God ook mij op het oog heeft en Zijn Zoon ook mij aanbiedt in Zijn onuitsprekelijke genade! Mijn antwoord is: elke keer als je oog in oog staat met het Woord. Want het is door Het Woord dat Hij Zijn Zoon, het vleesgeworden Woord, aanbiedt. Het is door het Woord dat Hij eenzijdig -van Zijn kant- op ons toekomt en het heil -dat buiten ons ligt- aanbiedt om het door Zijn Geest in te dragen in ons hart en vast te maken in ons leven.
Het is horen én aannemen. Het eerste is niet genoeg. “Zalig zijn degenen die het Woord Gods horen en het bewaren”, dat is: met een waar geloof aannemen. Wat is een waar geloof? Met Zondag 7 niet alleen een stellig weten waardoor ik alles voor waarachtig houd wat God in Zijn Woord geopenbaard heeft. Dat is niet voldoende; dan kan het nog op een afstand blijven. Een waar geloof is óók een vast vertrouwen -dat de Heilige Geest door het evangelie in mijn hart werkt- dat niet alleen anderen, maar ook mij vergeving van zonden, eeuwige gerechtigheid en zaligheid van God geschonken is, uit louter genade alleen omwille van de verdienste van Christus. Het Woord horen én bewaren!
Drie keer heeft de Heere tot je gesproken met een bijzonder -eenzelfde- woord; Maleachi: 4:2a: “Maar voor u die Mijn Naam vreest, zal de Zon der gerechtigheid opgaan, en onder Zijn vleugels zal genezing zijn.” Met dit woord laat de Heere beide kanten schitteren: horen én bewaren. Hij houdt je Zijn genade voor in Zijn Zoon, Die is de Zon der gerechtigheid. Je kunt de zon zien opgaan en ernaar kijken - zoals je het Woord kunt horen en het op een afstand blijft. Dat is niet genoeg. Vervolgens moet je naar buiten gaan en je koesteren in Zijn licht en warmte - aannemen! “Onder Zijn vleugels zal genezing zijn”; genezing, dat is vergeving van zonden en toerekening van Christus' gerechtigheid.
Zolang wij leven in de genadetijd laat de Heere Zijn zon opgaan over bozen en goeden (Matt. 5). Bozen en goeden: daarin komt de scheiding openbaar naar Zijn eeuwige verkiezende raad. Maar zolang het nog genadetijd is, kunnen bozen nog goeden worden. Daarom klinkt het: Heden, zo gij Zijn stem hoort, verhardt u niet, maar laat u leiden (Ps. 95).
Straks zal het voorjaar zijn. Kijk jij uit naar de zon? Niet slechts om ernaar te kijken, maar om eronder te zijn? Straks zal het eeuwig voorjaar zijn. Kijk jij uit naar de Zon der gerechtigheid? Hij zal komen tot de Zijnen die Hem hebben aangenomen. Hoe vreselijk zal het zijn voor hen die het wél hebben gehoord -Hem wél hebben gezien- maar niet hebben aangenomen?
Dat Gods Geest je door Zijn Woord waakzaam, werkzaam én opmerkzaam maakt, en je het van harte mag getuigen: Want God Die gezegd heeft, dat het licht uit de duisternis zou schijnen, is Degene Die ook in mijn hart geschenen heeft om te geven verlichting der kennis van de heerlijkheid Gods in het aangezicht van Jezus Christus! (2 Kor. 4).
Ds. D. M. Elsman
Dit artikel is beantwoord door
ds. D.M. Elsman
- Geboortedatum:16-04-1961
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Rijssen
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Als ik je vraag lees, dan voel ik de strijd tussen de duivel en God.
Aan de ene kant de duivel die je allerlei onzin laat geloven om je maar zo lang mogelijk van God vandaan te houden. Aan de andere kant God die ook jou zo graag wilt hebben.
Misschien een aanvulling op de reactie van de dominee: als ik je een kopje koffie aanbiedt en je pakt het aan, dan heb je het niet gestolen. Dus wanneer je 'amen' zegt op deze belofte, dan heb je geen gestolen Jezus.
Eigenlijk is dit nog te zwak uitgedrukt, want Hij smeekt je om Hem aan te nemen. Ongeacht hoe je bent.
Als we Zijn belofte lezen en het niet geloven, speelt eigenlijk de volgende dialoog zich in ons af:
God: Neem Mijn Zoon aan. Ik zal je voor eeuwig gelukkig maken. Geloof Mijn beloftes. Kom maar zoals je bent.
Ik: Maar God, ik heb nog niet genoeg kennis van m'n zonde.
God: Kom maar zoals je bent. Geloof dat Mijn Zoon voor jou gestorven is. De kennis van zonde zal ik je geven.
Ik: Maar God, ik heb zoveel fout gedaan. Ik lees te weinig in m'n Bijbel. Ik bid te weinig. Ik leef niet als een echte christen.
God: Kom maar zoals je bent. Bij Mij is alles te krijgen. Ik wil je vervullen met Mijn Geest zodat je een licht bent.
Ik: Maar God, ...
Ik zeg niet dat deze antwoorden ook bij u spelen, maar het zijn wel smoesjes die wij gebruiken om Hem maar niet aan te nemen. Hij is het echt waard om te dienen!! Bij Hem is alles te halen.
Hem aannemen is je overgeven aan Hem. Amen zeggen op de beloftes. Hij is onze Vader (o.a. krachtens de schepping) en wie zijn wij om onze eigen Vader niet te geloven? Hij heeft toch nooit gelogen? Welk smoesje hebben wij dan om Hem niet te vertrouwen?
Als het geloof, gelooft.
hier een paar teksten, waardoor je kunt beproeven of je bij Jezus hoort:
1 Joh 2: 15-17
Luk 14: 33
Mat 7: 13-14
1 Joh 2: 3-6
1 Joh 3: 14-16
Luk 9: 23-26
Reageer gerust: emaildfj1@gmail.com
'k Zal in dit vertrouwen leven,
En dat melden in mijn lied;
'k Zal Zijn lof zelfs in den nacht
Zingen, daar ik Hem verwacht;
En mijn hart, wat mij moog' treffen,
Tot den God mijns levens heffen.
Ik moest zomaar denken aan deze tekst 2 Kor. 5 : 20: "Zo zijn wij dan gezanten van Christus wege, alsof God door ons bade; wij bidden van Christus wege: laat u met God verzoenen."
Dat bevestigt de eerste reactie. Je mag het aannemen, omdat het jou geschonken wordt!
Je hebt het over 'de bekeerden'. Dat zijn geen mensen die ver van ons af staan. Dat is iedereen die het in eigen kracht niet meer kan, en voor hulp tot de Heere vlucht.
Ik heb ook zo lang met die vragen gelopen. We maken het ons zelf zo moeilijk!
Dat bekering een werk van God is, is niet om ons te ontmoedigen, het is juist een troost, omdat wij er zelf een potje van zouden maken. En ook omdat de Heere zo aan zijn eer komt, want daar gaat het uiteindelijk om.