Probleem over vergeving
Ds. A.A. Egas | 2 reacties | 18-12-2013| 11:03
Vraag
Ik zit met een probleem over vergeving. God vergeeft oprecht beleden zonden. Dat geloof ik. Er staat ook in de Bijbel dat je elkaar de zonden moet belijden. Je hoort nog wel eens dat je eerst aan je naaste moet belijden. En daarna God. Is het dan zo dat Gods vergeving afhankelijk is, van de vergeving van je naaste? Geloof is toch een persoonlijke relatie (in en directe verbinding) tussen God en mij?
Antwoord
Waarde vriend(in),
Bedankt voor de vraag. Het gaat hier over wezenlijke zaken. In de eerste plaats over de vergeving van de zonden door God. Dat is het waar het voor ons allemaal op aankomt in dit leven. Gisteravond besprak ik nog met de belijdeniscatechisanten een vraag uit Kort Begrip: “Welke weldaden doet God aan deze gemeente”? Het antwoord op die vraag luidt dan: “Hij schenkt haar vergeving der zonden.” Dat is dus de belangrijkste zegen die de Heere wil schenken aan een arme zondaar. Door de vergeving der zonden ontvangt de mens vrede met God. Want hoe zou de Heere, met jou -arme zondaar- kunnen omgaan? Hij is immers een rechtvaardig en heilig God, Die de zonden straffen moet. In het Paradijs heeft het geklonken: “ten dage als gij daarvan eet, zult gij de dood sterven.” Dat hebben wij ons allemaal waardig gemaakt. Mijn eerste vraag is dan ook: “Ben jij daar achter gekomen”? Heb jij die vergeving der zonden nodig gekregen, omdat je als zondaar voor God niet kunt bestaan en voor eeuwig verloren moet gaan? Nog is er vergeving te verkrijgen. Want we lezen zo heerlijk in Psalm 86: “Want Gij, HEERE, zijt goed en gaarne vergevende.” Dat is Gods liefste werk om aan jou, ellendige zondaar, de schuld weg te nemen omwille van het dierbare bloed van Christus.
Maar wanneer jij dat wonder van de vergevende liefde mag ervaren, dat de Heere je zonden werpt in de zee van eeuwige vergetelheid en jou aanziet in Christus als een mens zonder zonden, heeft dat ook consequenties in jouw leven. Dan ga je ook de zonden die anderen tegen jou hebben gedaan, vergeven. Daar wijst de Heere Jezus zo duidelijk op in de gelijkenis van ‘de onbarmhartige dienstknecht’. De discipelen zijn bij de Heere Jezus gekomen en vragen: “Hoe menigmaal zal mijn broeder tegen mij zondigen en ik hem vergeven?” Op die vraag spreekt de Heere Jezus deze gelijkenis uit. Het gaat om een man die bij zijn koning een onbetaalbare schuld heeft die hij niet kan betalen. Daarom moet hij de gevangenis in. Maar hij smeekt zijn heer om lankmoedigheid. Waarop die koning met barmhartigheid over hem bewogen, de arme man al zijn schulden vergeeft. Maar wat gebeurt er? Die man komt later een collega tegen die hem een klein bedragje schuldig is. Hij wil dat terug hebben, maar zijn mededienstknecht kan het niet betalen en smeekt ook hem om barmhartigheid. Maar die schenkt hij niet en laat hem in de gevangenis werpen. Wanneer de koning dat later hoort is hij zeer vertoornd. Dan komt de Heere Jezus met de conclusie: “Zo is Mijn hemelse Vader vertoornd, wanneer jullie niet van harte je broeder zijn misdaden vergeeft.” Zo behoren we, wanneer wij van genade mogen leven, ook anderen hun zonden te vergeven. Dat kan toch eigenlijk niet anders?
Maar nu heeft de Heere Jezus nog iets anders gezegd en dat lezen we in Mattheüs 5. Wanneer een Israëliet een offer ging brengen en onderweg herinnert hij zich plotseling dat hij nog een conflict met iemand heeft, dan moet hij zijn offergave laten staan en zich eerst met zijn broeder verzoenen. Dat laat ons een belangrijke regel zien in het geestelijke leven. Wij kunnen de Heere niet om genade bidden, wanneer wij die ook niet willen schenken aan onze naasten. Dat is onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Dat laat ook direct zien de gestalte van ons hart. Hoe kunnen wij ooit werkelijk om vergeving bidden, als wij ook niet genegen zijn om anderen te vergeven. Bedoelt de Heere Jezus dat ook niet, wanneer Hij ons leert bidden: “Vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren.” Onze Catechismus zegt bij de uitleg van deze bede: “gelijk wij ook dit getuigenis Uwer genade in ons bevinden, dat ons ganse voornemen is onze naasten van harte te vergeven.”
Beste vragensteller, ik hoop dat zo de Bijbel en de belijdenis een antwoord geven op jouw vraag. Het gaat om de vergeving van de zonden door God, waardoor wij ook leren anderen te vergeven. En tussen die beide is nu levenslang een onmisbare wisselwerking.
Mag ik je van harte de kennis van die twee zaken toe bidden,
Ds. A. A. Egas
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A.A. Egas
- Geboortedatum:30-05-1957
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Damwoude
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
http://www.laankerk.nl/?page_id=772