Doop en genadeverbond
Ds. H. Paul | Geen reacties | 07-11-2013| 13:11
Vraag
Als lid van de Christelijke Gereformeerde Kerken was ik onlangs getuige van een doopdienst in de Gereformeerde Gemeenten. Er werd in deze dienst (dooptoespraak) nadruk gelegd op de tweeverbondenleer. Een mens gaat door zijn wedergeboorte over van het werkverbond in het genadeverbond (volgens de dominee een uitspraak uit het boekje van Hellenbroek). Los van het punt dat ik het hier als lid van de CGK niet mee eens ben, komt de visie van de Ger. Gem. mij op dit moment erg verwarrend over. Het doopformulier straalt m.i. een voorkeur uit voor de interpretatie van de CGK (Abraham is het hoofd van het genadeverbond -Gen 17:7- en gedoopten maken deel uit van het genadeverbond nog voor dat zij bekeerd zijn - Hand. 2:39). In het doopformulier zoals ik het ken staat: "Want als wij gedoopt worden in den naam des Vaders, zo betuigt en verzegelt ons God de Vader, dat Hij met ons een eeuwig verbond der genade opricht..." en "...overmits de Doop een zegel en ontwijfelbaar getuigenis is, dat wij een eeuwig verbond der genade met God hebben." Ik weet dat er wat verwarring en discussie bestaat over de vraag of de term "verbond der genade" oorspronkelijk in het doopformulier staat of niet. In de betreffende dienst werd het stukje “der genade” niet genoemd. Is de doop nu volgens de leer van de Ger. Gem. wel of geen teken en zegel van het genadeverbond? Wanneer mensen pas na wedergeboorte deel uitmaken van het genadeverbond, hoe kunnen ze dan nu al het teken en zegel ontvangen van een verbond waar ze nog geen deel van uitmaken? Als de doop in de plaats van de besnijdenis gesteld is zoals het formulier zegt, geldt toch voor gedoopten hetzelfde als voor de jongetjes die vroeger besneden werden en maken ze deel uit van het verbond?
Antwoord
Beste vraagstel(ler)ster,
De doop is een sacrament van het genadeverbond en behoort te worden bediend aan de kinderen van de gemeente. Want die behoren ook tot het verbond dat God met Abraham en zijn zaad heeft gesloten. Maar zoals in Israel wel velen tot het verbond behoorden, maar niet in wezen echte kinderen van Abraham waren -oftewel geestelijke kinderen- zo is het ook met de gemeente nu. Dat onderscheid moeten we altijd vast houden. De wedergeboorte is voor ons allen nodig en het ware geloof in Christus.
Helder vind ik het verwoord in de Westminster Geloofsbelijdenis in hoofdstuk 7 art. 3b: “In het genadeverbond biedt God vrij aan zondaren leven en zaligheid door Jezus Christus aan, eisend van hen geloof in Hem, opdat zij behouden mogen worden; en belovend te geven aan allen, die verordineerd zijn tot het eeuwige leven Zijn Heilige Geest om hen gewillig en bekwaam te maken om te geloven.”
Zo is er dus tweeërlei relatie binnen het verbond. Maar niemand van de gemeente mag zeggen er niet toe te behoren. Dit voorrecht is een pleitgrond voor het gebed. Wees daar werkzaam mee.
Hartelijke groeten,
Ds. H. Paul
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H. Paul
- Geboortedatum:16-07-1928
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Moerkapelle
- Status:Inactief