Terugval na openbare geloofsbelijdenis
Ds. A. Goedvree | Geen reacties | 08-05-2003| 00:00
Vraag
Ik ben nu 21 en heb vorig jaar openbare belijdenis van het geloof mogen doen. Ik kan eerlijk zeggen dat dat voor mij ontzettend moeilijk was. Ik durfde niet te zeggen dat ik echt geloofde... het vuur was zo klein. Na veel tobben en bidden heb ik toen toch besloten om belijdenis te doen (en die keuze ondersteun ik nog steeds 100 procent).
Bij de 'felicitaties' werd vaak gezegd: "welkom in de strijd". Nou had ik toen zoiets van: strijd in Nederland? Zal wel meevallen... Nou, niet dus. Het heeft niet lang geduurd voor mijn geloofsleven hard achteruit ging: minder lezen (nu nauwelijks nog), minder bidden, veel meer twijfel, meer zonde etc. Het is heel oppervlakkig geworden. En cru gezegd: ik baal er van dat ik er zo'n zootje van maak (maar daar ben ik ook mens voor).
Het is heel vaag: aan de ene kant wil ik voor God leven en hem dienen, aan de andere kant moet ik bekennen dat ik dat juist niet wil. En die onwil van mijn kant doet me soms pijn. Ik ben er van overtuigd dat mijn leven een stuk stabieler wordt als mijn relatie met God beter wordt (al is dat niet mijn motivatie).
Dat is voor mij een erg moeilijk punt. Ik ben (te?) goed in staat om deze zaken te beredeneren, maar op de een of andere manier ben ik niet in staat tot overgave aan God. Ik bid veel om Gods hulp in deze zaak, maar of het aankomt... (verstand zegt: ja, God hoort alles... gevoel zegt: maar ik merk er niks van!). Er zijn helaas weinig mensen waar ik dit mee kan/wil delen, dus het is voor mij ook lastig om alles in m'n eentje op een rijtje te zetten.
Dus in het kort: ik wil een relatie met God. Niet enkel weten dat Hij er is. Maar ik sta mezelf geweldig in de weg. Zijn er stappen die ik (in afhankelijkheid, ik weet het) kan nemen om God "meer kans bij me te geven"?
PS: Ik denk dat ik wel een gebed kan gebruiken. Dat kon nog wel eens het beste werken...
Antwoord
Beste vragensteller,
Laat ik eerst je zeggen dat je slotopmerking "ik kan wel een gebed gebruiken" vervuld is. Voordat ik verder heb geschreven, heb ik voor je gebeden.
Laat ik het volgende eens zeggen:
1. Je kunt je brief lezen met een negatieve bril op. En dan zeg je: "Tsjonge, wat moet die jonge lidmaat veel missen, wat een moeilijke weg." Dat is waar. Uit je woorden blijkt veel innerlijke verwarring en strijd: tussen je verstand en je gevoel, tussen verleden en heden, tussen God en je ziel. Maar je kunt het ook bezien met een meer positieve bril: "Tsjonge, wat leeft er véél in die jongeling. Kijk eens wat een geestelijke strijd, kijk eens wat een gemis, kijk eens wat een roep op gebed, gevoel, ervaring van God. Geweldig! Inderdaad, die zijde is er ook. Een natuurlijk mens -om maar eens een flinke waarheid te gebruiken- gaat het niet om God en zoekt de Heere ook niet. Misschien dat je gelijk tegenwerpt dat een geestelijk mens het allemaal beleeft met z'n hart en dat jij worstelt met je verstandelijke nuchterheid. Nou en? Je worstelt ermee! En of het is met je verstand of met je ziel -trouwens de verschillen daartussen zijn vaak vaag- dat neemt niet weg, dat je er klaarblijkelijk oprecht mee worstelt. Goede zaak is dat, dat heeft "vlees en bloed je niet geopenbaard...".
2. Fijn dat je hulp zoekt via Refoweb. Ik hoop ook dat je wat hebt aan mijn antwoord. Maar -en het klinkt misschien wat raar- stel je nu eens voor dat je boven je brief zou zetten: "Trouwe Heere", en onder de brief "Amen". Nu vertel je het aan mij, en dat is goed. Maar wat je mij hebt verteld, dat zou je eens aan de Heere moeten vertellen. Ik weet dat je bidt, ik weet dat je worstelt. Maar, misschien is het voor jezelf wel de eerste keer geweest dat je je problemen systematisch hebt opgeschreven. Welnu, soms is het nodig dat we 'systematisch' alles aan de Heere vertellen. We bidden zo vaak, maar wát bidden we dan? Zeker, de Heere weet wat we nodig hebben,maar Hij wil wel gebeden zijn. Stort voor Hem uit uw ganse hart. Soms is het wel eens, dat de Heere tegen ons zegt: Ja, nu zucht je wel, maar vertel me dan eens waar je Mij dan voor nodig hebt... Met andere woorden: maak van je brief een gebed. Ook dat laatste: ik kan wel een gebed gebruiken, dat bleef bij mij haken. Weet je, de Heere Jezus Christus is in de Hemel, en Hij bidt voor Zijn Kerk (H.C. zondag 18). Waar wij de woorden niet kunnen vinden, en onze problemen niet kunnen doorgronden (Psalm 139), daar mogen we het bij Christus brengen, en vragen om Zijn gebed. Hij is de Hogepriester, die altijd voor ons bidt (Hebreeën 4).
3. Laat het goede eens staan: 1e Het was goed dat je belijdenis hebt gedaan, 2e je hebt strijd met geestelijke lauwheid en dorheid (dat is het probleem, maar dat is toch een 'goed' probleem), 3e je kan niet zonder de Heere, 4e je verlangt naar voorbede, dus dat je naam en zaak bij de Heere wordt genoemd.
Beste vraagsteller, jou overkomt echt niet wat vreemds. Natuurlijk, het is een nare, donkere, doodse periode in je leven. Dat heet met een mooi woord "geestelijke verlatingen". Maar, de roep "ik wil een relatie met God", is een roep die de Heere zelf heeft gelegd in je hart, en die Hijzelf kan en wil beantwoorden. Je grijpt terug op het uur van je belijdenis, maar grijp nu ook eens terug op het uur van je doop: roep het maar tegen alles van je hart en leven in: ik ben gedoopt (dat deed Luther ook als hij het moeilijk had). Lees het oude doopformulier er nog maar eens op na wat dat betekent. Ik ben gedoopt in de Naam van de Vader, Die voor mij zorgen wil, en die mij genadig wil aannemen. Ik ben gedoopt in de Naam van de Zoon, die mij al mijn zonden wil vergeven, en mij genadig wil aannemen. Ik ben gedoopt in de Naam van de Heilige Geest, die mij wil toe-eigenen hetgeen ik in Christus heb. Lees dat nog eens na, en betrek dat eens op jezelf: dat heeft Hij beloofd, nog voordat ik iets kon voelen, kon vragen, kon belijden of kon missen. De Heere is mij voor, altijd weer!
Je moet dus eigenlijk nog wat verder doorzakken -ik sta mezelf in de weg- laat alles van jezelf maar eens los: je vragen, je worstelingen, je gevoelens, je doodsheid, en ga tot de Heere zoals je bent. Wacht niet totdat je meer voelt, meer ervaart, meer gelooft, meer bidt, meer lees. Nu, ga tot de Heere. Hij wacht op je, dat is zeker (Lukas 15). Bedenk goed, dat we eerst mogen en moeten geloven, dan komt het gevoel er wel achteraan, en niet andersom. En bedenk dan goed: "ik wil een relatie met God", omdat die God mij blijkbaar voor is geweest, en mij die wens heeft gegeven. Bidt vooral ook tot Jezus Christus, tot Hem persoonlijk. Wees ook trouw in de weg van de middelen: in het Bijbellezen, in het bidden, je kerkgang, al voel je er soms niets van.
Mocht het zo zijn, dat je blijft worstelen met deze vragen, ga dan toch eens naar een ambtsdrager, die je vertrouwt en waar je aansluiting bij vindt.
Gods zegen, ik bid voor je.
Ds. A. Goedvree
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A. Goedvree
- Geboortedatum:16-06-1970
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Hellouw
- Status:Inactief